Essay
Vrouwelijk én hitsig? Ja, dat kan
Schrijfster Heleen Debruyne weigert een bange vrouw te zijn en in een sekskramp te schieten. "Je zou haast vergeten dat vrouwen ook kunnen ontploffen van geilheid."
Als ik aan seks denk, schiet mijn verlangen prompt in gang, is er goesting, geluk ook. Als ik in de media over seks lees, wil ik een potje gaan huilen in een hoekje.
De cijfers hakken er stevig in. Talloze vrouwen hebben problemen, met klaarkomen, maar ook gewoon met vrijen. Zo’n acht keer per dag doet iemand in dit land aangifte van een verkrachting of een poging tot verkrachting. Dat is dan nog een zware vertekening van de realiteit – volgens de Veiligheidsmonitor stapt maar een magere 10 procent van de slachtoffers effectief naar de politie. Nog treuriger: maar 4 procent van die klachten leidt tot een veroordeling. Daarmee bengelt ons land aan de staart van Europa.
En dan hebben we het alleen nog maar over verkrachting: uit het Vlaamse Sexpert-onderzoek van 2013 kwam naar voren dat een op de vijf vrouwen van onder de achttien jaar ervaring heeft met een of meerdere vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag; voor vrouwen van boven de achttien is dat een op de zeven. Natuurlijk worden mannen ook verkracht en geïntimideerd, maar het valt niet te ontkennen dat bij het gros van die voorvallen vrouwen het slachtoffer zijn.
De Amerikaanse essayiste Rebecca Solnit ziet die cijfers ook, in haar eigen Amerika, maar ook overal elders, van India over Zuid-Amerika en Frankrijk tot IJsland. In haar pas vertaalde essaybundel Mannen leggen me altijd alles uit stelt Solnit dat die ontelbare droevige incidenten van seksueel geweld tegen vrouwen steeds maar als alleenstaande gevallen worden behandeld. Terwijl er sprake is van een onmiskenbaar patroon: mannen doen vrouwen geweld aan.
Als er op die schaal slachtoffers van pakweg een nieuwe drug op de spoeddienst zouden binnenwaaien, zouden allerlei instanties al lang studiegroepen hebben opgericht en er een dringend actiepunt van gemaakt hebben, merkt ze op. Toch is ook het seksueel geweld tegen vrouwen geen toevallige reeks van losstaande incidenten, maar een structureel probleem. Pas wanneer je het zo gaat benaderen, kun je onderzoeken waar het vandaan komt en naar een oplossing toewerken.
Het lijkt erop dat een meer structurele manier van denken over seksueel geweld – rijkelijk laat, maar beter nu dan nooit – in ons land ingang begint te vinden. Na een aantal onaangename incidenten van seksuele intimidatie in de academische wereld start de KU Leuven een meldpunt voor seksuele intimidatie en grensoverschrijdend gedrag. Ook de UGent heeft voor die problematiek een ombudspersoon en een vertrouwenspersoon aangesteld. Het thema stond ook op de agenda van staatssecretaris voor Gelijke Kansen Elke Sleurs (N-VA) – ze kondigde vorig jaar aan dat er in 2017 Centra voor Seksueel Geweld zouden opengaan. Volgens het kabinet van haar opvolgster en partijgenote Zuhal Demir gaan er in oktober zulke centra van start in Luik, Gent en Brussel. Als de evaluatie van de centra na een jaar positief is, is het doel om er in elke provincie een te openen. Nu moeten slachtoffers van verkrachting en aanranding hun pijnlijke verhaal bij allerlei verschillende diensten opnieuw doen. In zulke centra zal de medische, psychologische en politiebegeleiding onder één dak zitten. Dat moet de drempel verlagen om aangifte te doen en de opvolging beter stroomlijnen.
Ongure mannetjes
Dat het thema eindelijk tot op de agenda’s van beleidsmakers is gesukkeld, is goed, en nodig. Maar uit alle berichtgeving rond seks en seksueel geweld doemt een gitzwart beeld op. Elke vrouw is een potentieel slachtoffer. Ze dient steeds op haar hoede te zijn voor ongure mannetjes met duistere intenties. Want de straten lopen bezaaid met testosteronbommen, roofdieren die je liever niet in een duister steegje tegen het lijf loopt. Zelfs op kantoor laat je maar beter een deur op een kiertje, voor de zekerheid. Zo worden meisjes grootgebracht: met angst in het achterhoofd.
Angst voor erg tastbare bedreigingen: geslachtsziektes. Zwangerschap. Seksueel geweld, op straat, op het werk, thuis. En, in het ergste geval: moord. Meisjes, potentiële slachtoffers, wordt op school, thuis, in fluistergesprekken met vriendinnen, geleerd hoe ze zich kunnen beschermen.
Een onaangenaam neveneffect van die angst is niet alleen dat ‘de man’ als een seksuele predator wordt gezien, maar ook dat de vrouwelijke seksualiteit wordt doodgezwegen – dat zou de rol van slachtoffer maar besmeuren. Je zou haast gaan vergeten dat vrouwen ook kunnen ontploffen van geilheid, dat ze soms willen neuken en soms geneukt willen worden, soms willen gebruiken en gebruikt worden, niet omdat ze slachtoffers zijn, maar gewoon, uit hitsigheid. Vrouwelijke seksualiteit werd in het verleden nochtans vaak als een explosieve, potentieel vernietigende kracht gezien.
Zo heeft de visie van Aristoteles eeuwenlang een grote impact gehad op het beeld van de vrouw als seksueel wezen. Hij geloofde dat vrouwen mislukte mannen waren – de baarmoeder was een naar binnen gekeerd en onvolmaakt mannelijk geslachtsorgaan. Net die baarmoeder maakte dat vrouwen zo op seks belust waren: die holte was een hongerig dier, dat alleen maar tam kon worden gehouden door mannelijk zaad of zwangerschappen.
Historicus Thomas Laqueur beweert dat dat aristotelische ‘één-sekse-model’ doorleefde tot in de achttiende eeuw. Natuurlijk zet dat model de vrouw weg als tweederangsmens, maar een positieve nevenwerking was wel dat men geloofde dat ook de vrouw moest klaarkomen om tot bevruchting te komen. Vrouwelijk seksueel plezier werd serieus genomen – vrouwen mochten en moesten seksuele wezens zijn.
Laqueur ziet een culturele omslag gebeuren in de 18de, 19de eeuw: de seksuele rollen werden meer vastgelegd, de vrouw werd meer in de huiselijke, moederlijke sfeer geduwd. Zo’n omslag gebeurt natuurlijk niet abrupt: de Oostenrijkse gynaecoloog Enoch Heinrich Kisch beschreef de vrouwelijke lust aan het begin van de twintigste eeuw nog als zo’n sterke oerdrang dat het hen helemaal overmeestert, zodat er in de ‘serieuze’ wereld weinig met die vrouwtjes valt aan te vangen.
Ik neuk dus ik ben
Het idee van de vrouw als onverzadigbare verleidster leeft hier en daar nog door; google maar eens ‘cougar porn’, vettige verhaaltjes over onverzadigbare oudere vrouwen die jonge mannen corrumperen. Maar het is vooral het clichébeeld van de vrouw als zorgende figuur, als frêle wezen dat met zachtheid moet worden benaderd, dat vandaag leeft. Het is een lastige paradox: de broodnodige berichtgeving rond seksueel geweld houdt dat beeld helaas mee in stand.
Ik vraag me af of markies De Sade meewarig op ons zou neerkijken. Meer dan tweehonderd jaar na zijn geschriften schieten we van seks nog steeds in een kramp, en niet van de extatische soort. Wij, anno 2017, zouden De Sade terecht aanklagen en veroordelen. Naast een klootzak was hij ook een verkrachter die nietsvermoedende dienstboden en lakeien van beider kunne mishandelde. Hij liet een spoor van seksuele vernieling achter, tot in het gesticht waar hij uiteindelijk eindigde. Maar de bedenkelijke levenswandel van een kunstenaar mag nooit een reden zijn om diens werk niet te waarderen. Ik neuk dus ik ben, vond De Sade. Meer dan lichamen zijn wij mensen niet. En meer dan vrijheid en plezier willen die lichamen niet. Dat gebiedt de natuur en met haar valt niet te redetwisten.
De natuur is bovendien wreed en vies: het pleziert haar dat we ons laten gaan, op alle mogelijke manieren. Waarom zou het ‘altaar van Sodom’ anders zo verleidelijk dicht bij het ‘altaar van Venus’ zitten? In die markies met zijn perverse verhalen vol pijn en onderwerping vermoed je niet meteen een bondgenoot van het feminisme. Nochtans: schrijfster Angela Carter las zijn werk met feministische argusogen en werd verrast. Bij De Sade heeft iedereen het potentieel verdorven te worden. Neem nu Juliette, uit de gelijknamige novelle: het onschuldige weesmeisje nestelt zich in de rol van ongenaakbare dominatrix, die aan haar wrede spelletjes plezier beleeft en er ook nog eens geld aan overhoudt.
Anders dan bij veel van zijn pornografische navolgers, die tot op vandaag vooral mooie, onderdanig kronkelende vrouwenlichamen etaleren, zag Carter in De Sade een advocaat van de erotische gelijkheid. De vrouwen uit zijn verhalen zijn niet alleen maar slachtoffers van mannelijke belagers. Ook zij volgen hun verlangens, ontpoppen zich als perverten.
De Sade – zijn verhaal is bekend – eindigde in een gesticht. Maar ook vandaag brengen driften ons nog van ons à propos – vooral als ze van vrouwen komen. We staan ver af van de erotische gelijkwaardigheid – iedereen even pervers! – die De Sade beschreef.
Dolle pret in bed
De preventie van seksueel geweld niet alleen bij de slachtoffers leggen, zou kunnen helpen. We moeten vrouwen niet alleen leren dat ze moeten oppassen, we moeten mannen ook bewust maken van de impact van het gedrag van hun soortgenoten.
Groot is de verbazing van goedbedoelende mannen wanneer een vrouw hen uitlegt hoe het is om ’s nachts op straat te lopen, om de grijpende handjes in de bus te ontwijken, om de vieze mannetjes in een oogopslag te leren identificeren en vermijden. Ze staan perplex, voelen zich machteloos, vinden de wereld plots een ongure plek, zijn kwaad op hun seksegenoten die alles lijken te verzieken. Dat soort gesprekken geeft hoop: het gros van de mannen heeft het nu eenmaal goed voor met vrouwen.
Ook Rebecca Solnit richt haar blik naar de mannen: mannelijk zijn blijkt uit onderzoek een gigantische risicofactor voor gewelddadig gedrag, zegt ze. Maar niet de individuele man is de grote schuldige in dit hele verhaal, wel hoe het woord ‘mannelijkheid’ nog steeds wordt ingevuld, hoe jongens worden opgevoed om sterk en stoer te zijn, hoe veel mannen nog lijken te geloven dat meer kansen voor vrouwen betekent dat zij minder zullen krijgen, en voor hoeveel frustratie dat zorgt. Alsof gelijkheid een taart is, die je moet beschermen tegen de steeds maar verder knabbelende vrouwen die je bord zitten leeg te eten waar je bij zit. We moeten mannen duidelijk maken dat het zo niet werkt, dat landen waar er meer gelijkheid is tussen mannen en vrouwen het op alle vlakken beter doen.
En vrouwen zouden niet alleen bang gemaakt moeten worden, maar zouden ook moeten leren dat ‘vrouwelijkheid’ ‘hitsigheid’ kan en mag betekenen. Dat seks niet alleen maar gevaarlijk is en je reputatie bezoedelt, maar ook gewoon dolle pret is. Want vrouwen zijn noch onverzadigbare feeksen, noch frêle slachtoffertjes, maar heel vaak gewoon geil.
Dit is een bewerkte versie van de tekst die Heleen Debruyne schreef voor het Vlaams-Nederlands Huis deBuren.