Kledingsector
Van katoen tot T-shirt: keten van misstanden
Stap 1: Katoenproductie
PROBLEEM: Het sorteren van katoenzaad gaat snel met kleine handen. Kinderarbeid is een groot probleem bij de productie van katoen, die onder andere plaatsvindt in India, Pakistan en Oezbekistan. In Oezbekistan wordt het zelfs vanuit de overheid georkestreerd. Kinderen worden van school gehaald om weken achtereen katoen te plukken. Velen die werken in de katoenproductie, krijgen gezondheidsproblemen vanwege de pesticiden.
BETER: Kledingmerken kunnen werken met biologisch of fairtradekatoen. De afkomst van die katoensoorten is makkelijker te traceren, waardoor gerichte controles op plantages mogelijk zijn. Van doorsnee katoen is de herkomst vrijwel niet na te gaan.
Stap 2: Spinnerij
PROBLEEM: Gedwongen overwerk en lage lonen zijn eerder regel dan uitzondering in de spinnerijen, waar meisjes en vrouwen ruwe katoen tot garen spinnen. In Zuid-India, waar vele spinnerijen zijn, wonen vrouwen vaak op een fabrieksterrein. Ze zijn jarenlange contracten aangegaan en krijgen een deel van hun geld pas als hun dienstverband erop zit. Daarom kunnen ze niet voortijdig vertrekken en zijn ze altijd inzetbaar. Vakbonden worden in de meeste landen waar spinnerijen zijn, niet getolereerd. Als het personeel zich toch wil verenigen, wordt gedreigd met ontslag.
BETER: Kledingmerken zouden uitsluitend zaken kunnen doen met bij hen bekende spinnerijen. Zo wordt het productieproces beter controleerbaar.
Stap 3: Kledingfabriek
PROBLEEM: Ook gerenommeerde kledingmerken hebben doorgaans geen eigen fabrieken. De kledingfabrieken - in onder meer China, Bangladesh, India, Vietnam en Cambodja - zijn de laatste schakel in het productieproces. Intimidatie van de naaisters door mannelijke supervisors komt veel voor. Soms is er seksueel misbruik. Sinds de misstanden in de kledingindustrie onder een vergrootglas liggen, controleren kledingmerken wel beter in de fabrieken waarmee ze rechtstreeks zaken doen.
BETER: Kledingmerken moeten niet alleen naar de prijs kijken, maar ook naar de capaciteit van een fabriek. Zo kunnen ze voorkomen dat de productie door fabrikanten wordt uitbesteed aan derden, die niet worden gecontroleerd.
Stap 4: Kledingmerken
PROBLEEM: Kledingmerken hebben vaak wel een gedragscode voor hun toeleveranciers, maar handelen daar niet naar. Lage prijzen en flexibele levertijden staan voorop. Het assortiment moet steeds sneller worden ververst, geïnspireerd door de nieuwste mode. Uitverkochte kleren moeten in allerijl worden bijgemaakt, wat veel vergt van de fabrikanten. Leveren ze niet op tijd, dan krijgen ze soms een boete. Kleding is de laatste jaren niet in prijs gestegen, waardoor de winstmarges klein zijn. De concurrentie tussen fabrieken is moordend; voor iedere fabriek honderd anderen.
BETER: Kledingmerken zouden minder kunnen wisselen van toeleveranciers en met een kleiner aantal een langdurige, stabiele relatie aangaan.
Stap 5: Consument
PROBLEEM: Voor consumenten is het zo goed als onmogelijk zeker te weten dat kleding op een eerlijke wijze is geproduceerd. Vaak wordt op het label alleen het land vermeld waar het eindproduct is gefabriceerd. Waar de katoen vandaan komt of waar de stoffen zijn gemaakt, is onbekend. Vaak geldt wel: hoe goedkoper de kleding, hoe groter de kans op misstanden bij de productie ervan. Maar tegelijkertijd is dure kleding lang niet altijd 'eerlijker'.
BETER: Informeer jezelf. Vraag aan de verkoper hoe het kledingstuk is gefabriceerd. Stuur e-mails naar kledingmerken om hun productieproces te achterhalen. Koop kleding in winkels die zijn gespecialiseerd in 'eerlijke kleding'. Is een kledingstuk ongelooflijk goedkoop, koop het dan niet.