DesignTogo-fans
‘Trots op mijn Togo’: de seventieszetel heeft nog lang geen midlifecrisis
Sommigen vinden hem er net uitzien als een sharpei, u weet wel, die Chinese kreukelhond. Of als een pornozetel. Anderen krijgen maar niet genoeg van zijn nestwarmte. Straks wordt de Togo-zitbank van Ligne Roset vijftig, maar hij wordt met de jaren populairder. ‘Hij ligt te prettig, ik val er altijd in slaap.’
Eerst een bekentenis. Ook in onze zithoek prijkte ooit een Togo. Zo’n vijftien jaar geleden, op een ijzige februaridag, bestelde ik in een opwelling de vrolijkst gekleurde, zachtste Togo die ik kon vinden. Dat het een heel fragiele stof was, zei de verkoper nog. Het kon mij niet schelen. Die oranje gloed verdreef de grijze wolken, in de lucht en in mijn hoofd. Voor mijn twee kinderen en hun vriendjes was de bank een godsgeschenk. Ze sprongen, tuimelden, duikelden en gleden erop en erover. Poedel Elvis deed duchtig mee, en ook papegaai Walter landde weleens op de rugleuning. Ik had ze allemaal tot de orde kunnen roepen, maar wie wil bij zoveel levenslust de partypooper spelen? Na vijf jaar was mijn arme Togo compleet uitgeleefd. Intussen heeft hij een stille exit gemaakt.
Tube tandpasta
Vandaag schaam ik mij over de oneerbiedige behandeling van dat designicoon. Bijna vijftig jaar geleden ontwierp de Fransman Michel Ducaroy de Togo voor het Franse meubelmerk Ligne Roset. De legende wil dat hij daarbij geïnspireerd werd door zijn leeggeknepen tube tandpasta. “Het unieke is dat de Togo bestaat uit een kern van puur polyurethaanschuim. Er zitten geen harde elementen in, wat zorgt voor dat unieke nestgevoel als je je erin neervlijt”, vertelt Isabelle Vetters van Master Meubel. “Rond die kern zit een gewatteerde hoes.” Het is die hoes die zorgt voor de Sharpei-look. Hij is afneembaar, maar dat betekent nog niet dat je hem snel in de wasmachine kan steken. “Enkel bekwame stoffeerders kunnen de hoes verwijderen en een nieuwe aanbrengen, en daar betaal je 50 tot 60 procent van de prijs van een nieuwe zitbank voor.” Dat is meteen het enige heikele probleem van de gelukkige Togo-bezitter: de kost van de vervanging van de hoes. De droeve stem van de ervaring raadt dan ook aan om geen Togo van stof in huis te nemen als je van plan bent om er kinderen of huisdieren op los te laten.
Geduld graag
De Togo is het bestverkopende model van Ligne Roset, vertelt Isabelle Vetters nog. De laatste jaren heeft hij zelfs nog aan populariteit gewonnen. “Daar zit de revival van de seventies voor iets tussen. Alles uit die periode wat aaibaar en uitnodigend is, doet het goed.” Wie zich vandaag een Togo wil aanschaffen, moet wel geduld oefenen. “De leveringstermijn kan oplopen tot een jaar of meer. Dat komt doordat de stijging van de vraag samenvalt met een generatiewissel bij de stoffeerders.” Intussen vinden fans elkaar op sociale media onder de hashtag ‘togocouch’. Of ze verlekkeren zich bij het stofferingsproces op YouTube. Elke Togo is een handgemaakt wonder, dat is de wachttijd waard.
Raymond Geerts (63): ‘Je rolt erin en valt eruit’
“Mijn eerste set van Ligne Roset was er eentje van de Cinna-lijn, een knaloranje eenzit en een donkergrijze driezit met poef. Lekker spacey. Na zes jaar heb ik die moeten wegdoen omdat mijn toenmalige kat ze als krabpaal gebruikte. Even later nam ik Pol in huis, een Britse korthaar met overgewicht. Hij heeft zijn nagels meermaals op mijn dierbaar Pierre Paulin-zeteltje getest, maar van de rode Togo-sofa die ik tien jaar geleden in huis haalde, is hij gelukkig altijd afgebleven. Alcantara is zijn ding niet.
“Ik verander niet snel van interieur, 80 procent van de spullen staan hier allicht al meer dan twintig jaar. De oranje salon van mijn ouders, hun magistrale kast of het bureautje waar ik als tiener aan studeerde: voor mij blijft het allemaal even fantastisch. Maar er was lang een missing link. Ik heb jaren gedroomd van een Togo. Toen het moment daar eindelijk was, heb ik lang getwijfeld om een andere funky kleur te nemen, maar ik was bang dat het té ging zijn. Deze tint rood is toch net iets zachter dan knaloranje.
“Ik heb een vaste plek waar ik altijd zit, maar dat stukje is ondertussen zodanig doorgezakt dat ik mijn uiterste best moet doen om er nog uit te raken. Om af te wisselen, zet ik me weleens in de hoekzetel, maar die ligt zo prettig dat ik in slaap val. Er komt ongetwijfeld een moment waarop ik er gewoon te oud voor ben. Je rolt erin en je valt eruit, net als in een oldtimer. Dat vraagt toch wat souplesse. Mijn volgende zetel komt sowieso ook uit de jaren 70. Probleem is dat alle ontwerpen uit die tijd erg laag zijn.” (lacht)
Axelle Van Damme (26): ‘Net voor de hype heb ik mijn slag geslagen’
“Toen ik drie jaar geleden een zetel zocht, tipte mama meteen: ‘Koop een Togo. Handig voor als je later kindjes hebt.’ Toen ik een baby’tje was, had zij een donkerblauw exemplaar in ribfluweel en lag ik graag te soezelen in die zachte inkepingen. Eerst vond ik het een raar ding, maar hoe langer ik met interieur en vintage bezig was, hoe verliefder ik werd op die verrimpelde klassieker. Het prijskaartje was minder sympathiek. Uit nieuwsgierigheid vroeg ik mama waar haar Togo destijds terecht was gekomen. Ze had hem jaren geleden aan een familielid gegeven, die hem kort daarna had weggesmeten. De Togo en mijn familie: het is geen zeemzoet liefdesverhaal. Ook mijn tante heeft de hare op het stort gedropt. Een stukje heeft ze bijgehouden als slaapzetel voor de hond. (lacht)
“Lichtjes gefrustreerd heb ik twee jaar lang op onlineveilingen en tweedehandssites gezocht. De prijzen waren toen al pittig, en oplichters bijdehand. Uiteindelijk heb ik mijn droomzetel aan een betaalbare prijs gevonden. Ik denk dat ik net voor de hype mijn slag heb kunnen slaan. Ik heb die Togo niet als investering gekocht, maar als ik hem ooit zou verkopen, zou ik er wellicht meer voor kunnen krijgen.
“Een puur hypothetische piste, want verkopen zal ik nooit. Als ik over een paar jaar verhuis, zou ik hem misschien laten herstofferen in flashy oranje, heel flowerpower. Voorlopig staat hij in L-vorm, maar zodra ik groter woon, wil ik hem wat meer verspreid in de ruimte zetten. Of in een zitkuil. Ook zalig.”
Vicky Vinck (53): ‘Helemaal naar Nederland voor een pornozetel?’
“Tien jaar geleden liet ik mijn oog op een oudroze lederen Togo vallen. Ik had die zetel nooit eerder gezien, maar was meteen verzot op de jarenzeventigvibe. Ik ging hem in Nederland halen, samen met mijn neef. Die was minder enthousiast: ‘Ben ik nu helemaal tot hier gereden voor een pornozetel?’ De vreemde vlekjes in het leder hielpen niet om zijn eerste indruk bij te sturen. (lacht)
“Ik zie me nog staan in de woonkamer van die verzamelaar. Hij had zich omringd met de mooiste vintage spullen en ik vroeg me af: waarom shoppen we met zijn allen in grote winkels als er nog zoveel oude spullen te krijgen zijn die een heel hedendaagse feel hebben? Die Togo heeft mijn interesse in interieurinrichting zodanig aangewakkerd dat ik er mijn beroep van heb gemaakt.
“Sindsdien gebruik ik hem geregeld, hij past in elk interieur. Meestal tik ik exemplaren op de kop die tot op de draad versleten zijn en zo plat als een matras vallen. Hoe ouder het logo aan de onderzijde, hoe beter. Ik laat ze herstellen en herstofferen volgens de regels van de kunst.
“Maar die hausse in populariteit heeft een effect op de prijzen, die zeker vier keer zo hoog zijn dan toen ik begon te zoeken. Voor mijn roze ‘pornogeval’ betaalde ik 400 euro. Dat is vandaag ondenkbaar. Stiekem vind ik het niet zo leuk dat iederéén een Togo wil. Het wordt minder origineel. Ik zoek al eens vaker naar minder courante modellen, zoals de Marsala Lounge Chair.”
Helen Blanchaert (46): ‘De roze zetels lijken gemaakt voor deze plek’
“Zo’n uniforme zetel in een onbeduidende kleur vind ik afgrijselijk lelijk. Daarom had ik tien jaar lang een Marokkaans zetelbed – eigenlijk twee eenpersoonsbedjes tegen elkaar geduwd – met daarop een mengelmoes van kleurrijke kussens. Maar op een dag had ik zin in iets nieuws. Mijn spaarrekening was eindelijk wat aangedikt, het was weekend en de zon scheen. Ik sprong op mijn fiets en zei tegen mijn lief: ‘Ik ben even naar ’t stad!’ Ik stapte binnen in een van mijn favoriete interieurwinkels en mijn oog viel meteen op een oudroze set in velours. Ik wou al erg lang een Togo en na een jaar keihard werken had ik het wel verdiend. Zowel de verkoopster als ikzelf schrokken ons een hoedje toen ik ineens álles aanwees: de driezit, de eenzit en de poef. Toen ik thuiskwam en de aankoop meldde, reageerde mijn lief verrassend rustig. (lacht) Hij is het ondertussen gewoon dat ik impulsieve beslissingen neem zonder eerst te overleggen, maar ik wist natuurlijk wel dat ook hij een grote Togo-fan is.
“Interieurvormgeving is altijd mijn ding geweest. Ik wou me er op mijn achttiende in verdiepen, maar volgens mijn ouders koos ik maar beter een ‘gewone’ studierichting. Ik was niet goed in talen, en in wiskunde evenmin. Het werd maatschappelijk werk. Maar voor mijn interieur heb ik altijd bijzondere aandacht gehad. Ik ben de voorbije 25 jaar dertien keer verhuisd. Nu woon ik in een appartement vlak bij de Vrijdagmarkt in Gent, op de zevende verdieping. Het licht is hier fantastisch en de roze zetels lijken wel gemaakt voor deze plek.”
Charlotte Nachtergaele (41): ‘Perfect speelterrein voor de dochters’
“Met haar eerste loon kocht mijn mama midden jaren 70 twee donkerbruine Togo’s. Toen ze haar appartement ontgroeid was, kregen ze een plaatsje in het huis waar mijn broer en ik zijn grootgebracht. We hebben die zetels altijd als speelmeubilair gebruikt, ondersteboven als een treintje of een kamp, of als gigantische springbal. We koesterden onze zachte cocon, maar wie op leeftijd is, vloekt er weleens op. Ik ben opgegroeid in een West-Vlaams boerendorpje waar de pastoor nog in een lang, zwart kleed rondliep en bij mensen thuis zieltjes kwam winnen. Op een dag zat hij helemaal onderuitgezakt in onze zetel, zijn kleed tot bijna onzedelijke hoogte opgetrokken. Ik speelde op de grond en keek omhoog: ‘Draag jij ook kousenbroeken?’ (lacht) Wanneer zijn preek erop zat, moesten mijn ouders alle moeite van de wereld doen om hem uit die zetel te krijgen.
“Toen mijn broer en ik in Gent op kot gingen, kregen we elk een Togo mee. Jaren later deden ze dienst als zacht, maar behoorlijk uitgezakt speelterrein voor mijn twee dochtertjes. Na vijftig jaar intens gebruik heb ik ze met pijn in het hart weggedaan. Ik kocht een tweedehandse set, nieuw overtrokken, in muisgrijs. Ik hoop ze aan onze meisjes te geven wanneer zij op kot gaan. Want toegegeven: na een lange tv-avond raken mijn vriend en ik hier ook niet meer zo gezwind uit.” (lacht)