Interview
Sven Mary: "Als de terroristen ons écht willen treffen, slaan ze deze zomer toe op een festival"
Op 18 maart werd Sven Mary (44) de advocaat van Salah Abdeslam: van alle staatsvijanden die hij al verdedigde allicht de meest gehate. Vier dagen later ontplofte Brussel en werd het leven van de strafpleiter nog turbulenter dan het al was. "De mensen die van mij houden, waren bang."
Het regent in de tuin van Kobe en dus trekken we ons terug in de ontbijtruimte van In De Wulf: een sfeervolle kamer met uitzicht op de glooiende velden van Heuvelland. We zijn twee dikke deuren en een gang verwijderd van het volgeboekte restaurant. Van luistervinken zullen we de komende uren geen last hebben en dat vinden we - gezien de vele Salah Abdeslam-vragen die we voor Sven Mary in petto hebben - een geruststellende gedachte.
Mary zat drie uur in de auto om van de Brusselse drukte naar de Heuvellandse vredigheid te rijden. Dat volstond ruimschoots om te reflecteren over de staat van de wereld. "Ik heb eens op een rijtje gezet wat er de voorbije weken allemaal is gebeurd: het bloedbad in Orlando, de moord op Jo Cox, de veldslagen tussen Engelse en Russische hooligans, de aanslag op het politiekoppel in Magnanville... Je kunt er niet omheen dat we de wereld stevig naar de kloten aan het helpen zijn. Ik heb enorm veel moeite met al dat geweld."
Dat is ongebruikelijk voor een strafpleiter, zeggen we. "Ik weet het. Beroepshalve hou ik me zonder verpinken met alle mogelijke vormen van geweld bezig. Ik kan een autopsieverslag lezen en ondertussen rustig een hapje eten. Maar zodra ik mijn kantoor verlaat en in mijn privéleven stap, kan ik geen geweld meer verdragen."
Zijn persoonlijke verwachtingen voor 2016 waren hooggespannen. "Het wordt een wonderjaar", liet hij begin dit jaar in Humo optekenen. Vervolgens werd hij net niet gelyncht omdat hij de advocaat van Salah Abdeslam was geworden, stond in alle kranten dat zijn advocatenkantoor in een diepe financiële put was gevallen en vocht hij een oorlog uit met het federaal parket over de onderzoekstechnieken in de zaak-Aquino. We vragen of 2016 qua wonderjaar een beetje aan de verwachtingen voldoet. "Mij hoor je niet klagen", zegt hij. "Ik kan wel wat rock-'n-roll verdragen. Een rustig voortkabbelend bestaan is niks voor mij."
Dat bleek ook op vrijdagavond 18 maart. Mary was met zijn vriendin op weg naar - o ondoorgrondelijke wegen van het toeval - In De Wulf toen hij een telefoontje kreeg van de broer van Salah Abdeslam: of hij geen zin had om de advocaat van Salah te worden. Tijd om uitgebreid na te denken en hulplijnen in te schakelen was er niet: Abdeslam was door de politie al vluchtend neergeschoten en had behalve medische ook dringend juridische hulp nodig.
Mary hapte toe, al reed hij niet halsoverkop terug naar Brussel. "Ik ging ervan uit dat men eerst zijn schotwonde zou verzorgen en dat hij pas zaterdagochtend verhoord zou worden. En zo is het ook gegaan. Mijn vriendin en ik hebben hier nog gegeten en gelogeerd en de dag nadien ben ik naar het gebouw van de federale politie in de Koningsstraat gereden.
"Daar - in een beveiligde zone waar ik nog nooit was geweest - heb ik Salah Abdeslam voor het eerst ontmoet.
"Hij lag geblinddoekt in een betonnen kooi, omringd door gewapende mannen met bivakmutsen. Zijn blinddoek werd verwijderd, hij knipperde met zijn ogen en ik zei: 'Salah Abdeslam, uw broer beweert dat u door mij verdedigd wilt worden. Klopt dat?' Hij kende mij duidelijk van haar noch pluimen, maar omdat zijn broer mij naar hem had gestuurd, vertrouwde hij me maar en antwoordde hij: 'Ja.'"
Wanneer contacteerde de entourage van Abdeslam u voor het eerst?
"Een paar dagen voor het weekend van de lockdown in Brussel. Eind november dus. We zitten dan nog in de periode onmiddellijk na de aanslagen in Parijs, op een moment dat de hele wereld op zoek was naar de Molenbeek-connectie. Ik kreeg in mijn kantoor twee keer bezoek van iemand die zich uitgaf voor de neef van Salah Abdeslam. Salah overwoog in die periode om zich aan te geven. Zijn neef vroeg hoe dat - hypothetisch - in zijn werk zou gaan."
Goeie vraag. Wat hebt u geantwoord?
"Dat ik niet van plan was om Salah zelf ergens op te pikken en naar de politie te brengen. Die man was van plan geweest om zich op te blazen in een voetbalstadion in Parijs. Het was best mogelijk dat hij in een politiecommissariaat in Brussel hetzelfde wilde doen. Per slot van rekening had hij in Parijs de kans gemist om een martelaar te worden. Ik hield er rekening mee dat hij zijn afspraak met de geschiedenis alsnog wilde nakomen. Maar toen kwam het lockdownweekend en is elke vorm van contact verbroken. Na die lockdown heb ik nooit meer iets van die mensen vernomen. Kreeg Abdeslam schrik, of waren zijn bemiddelaars zelf betrokken in de gerechtelijke onderzoeken? Ik weet het niet."
Vreemd dat uw contacten met de vertrouwelingen van Abdeslam pas bekend raakten in januari.
"Dat vind ik ook, ja. Het gerucht ging dat ik in januari aan het onderhandelen was over een overgave. Maar dat klopt niet. Tussen november en maart heb ik met niemand uit de entourage van Abdeslam gesproken. Hoe dan ook: toen Salah de 18de maart gearresteerd werd, belden alle journalisten mij om te vragen of ik nu officieel zijn advocaat was geworden. Ik heb in In De Wulf mijn gsm moeten afzetten, anders had ik geen hap kunnen eten."
U besliste die vrijdag om de meest gezochte man van Europa te verdedigen. Was het ook een optie om hem wandelen te sturen?
"Eerlijk? Nee. Ik ben een strafpleiter pur sang, ik was nieuwsgierig. Ik wilde weten: wie is die man uit Molenbeek die een jaar geleden nog dronken in discotheken uithing en nu in naam van de islam aan gruwelijke terreurdaden meewerkt? Waarom heeft hij zich aan het Stade de France niet opgeblazen? Was zijn bommengordel defect? Is hij tot inkeer gekomen? Ik stelde me de vragen die jullie zich wellicht ook stelden."
En hebt u ook antwoorden gekregen?
Weet u ondertussen waarom Abdeslam aan het Stade de France is gaan lopen?
"Ja. Maar sta me toe daar niet te veel over uit te weiden. Anders schend ik de vertrouwelijkheid van mijn gesprekken met hem. Ik kan u wel zeggen dat zijn bommengordel gebruiksklaar was. Van een defect was geen sprake."
Hij heeft zich dus bedacht. Blijft de vraag: waarom?
"Hij heeft zijn broer van dichtbij uit elkaar zien spatten. Dat moet een ongelooflijk traumatiserende ervaring zijn geweest. Volgens mij verklaart dat minstens gedeeltelijk waarom hij zich heeft teruggetrokken."
Ontbrak het Salah Abdeslam aan de overtuiging van de échte moslimterrorist?
"Over Salah ga ik mij niet uitspreken, maar ik weet wel dat veel Syrië-strijders de islam misbruiken om het plegen van criminele feiten te rechtvaardigen. Jonge gasten die naar Syrië trekken, doen dat niet zelden omdat ze het als een groot avontuur zien. Ze wonen er in een huis met een zwembad, krijgen er volop vrouwen aangeboden, hoeven zich niet te verantwoorden voor een misdaadje meer of minder; ze hebben daar een spannend leven."
Je wordt jihadi uit verveling?
"Dat zeg ik niet. Maar de hang naar avontuur speelt bij aspirant-jihadisten zeker mee. En natuurlijk is er ook sprake van haat en verontwaardiging. In onze berichtgeving over Syrië wordt vaak eenzijdig gefocust op de westerlingen die onthoofd worden. Maar als je naar Al-Jazeera kijkt, zie je ook de andere kant van het verhaal: de bombardementen, de onschuldige burgerslachtoffers, de kinderen die geen ouders meer hebben, de complete verwoesting. Dat zijn beelden die anti-westerse sentimenten kunnen aanwakkeren."
Een cliënt als Salah Abdeslam is voor een strafpleiter een publicitair godsgeschenk. Hebt u al veel nieuwe cliënten mogen verwelkomen?
"Maar nee. Ik geef toe dat ik vroeger weleens een cliënt heb aanvaard uit publicitaire overwegingen. Maar vandaag heb ik Salah Abdeslam niet meer nodig om bekend te worden. Ik heb zelfs een cliënt verloren omdat ik hem verdedig: een farmaceutisch bedrijf dat niet geassocieerd wil worden met de raadsman van een terreurverdachte."
Sven Mary trekt staatsvijanden aan zoals topvoetballers lingeriemodellen. Hij verdedigde onder meer Fouad Belkacem, de Sharia4Belgium-woordvoerder die droomt van een kalifaat op Belgisch grondgebied; Marcel Habran, de zogenoemde peetvader van de Luikse maffia; en Silvio Aquino, de vermoorde Italo-Belg die er een bloeiende groothandel in cocaïne opna hield. "Als iemand als publieke vijand wordt geportretteerd, wil ik tegen dat machtsoverwicht ingaan. In 2011 werd Osama bin Laden zonder enige vorm van proces geliquideerd. Ik vond dat de wereld daar toen nogal licht over ging. Iedereen heeft recht op verdediging, zelfs het grootste crapuul."
Toch zei u na 22 maart: 'Als Salah Abdeslam de aanslagen toejuicht, dan stop ik. Dan zeg ik: mijnheer, uw waarden stroken niet met mijn opvoeding.' Met permissie: dat was een vreemde uitspraak. Want eigenlijk hoorde u te zeggen: 'Zelfs al maakt hij in zijn cel elke dag een vreugdedansje, dan nog heeft hij recht op mijn verdediging.'
"Daar hebben jullie volkomen gelijk in. Maar ook al ben ik het ondertussen gewend om de meest verfoeide advocaat van het land te zijn, af en toe wil ik toch nog een heel klein beetje sympathiek gevonden worden. Vandaar die - inderdaad foute -uitspraak. Want zelfs als Abdeslam de aanslagen in Brussel gepleegd had, had ik hem nog als cliënt aanvaard."
U verdedigt iedereen, behalve negationisten. De moordenaar van het Britse parlementslid Jo Cox komt blijkbaar uit neonazi-kringen. Toch hebben we het gevoel dat u hem zou verdedigen.
"Als zijn misdaad geïnspireerd is door zijn nazistische sympathieën, dan verdedig ik hem niét. Maar als de moord helemaal niks te maken heeft met zijn extreemrechtse gedachtegoed, dan verdedig ik hem wél. Ik vraag potentiële cliënten niet naar hun politieke overtuigingen. Het is dus perfect mogelijk dat ik al negationisten verdedigd heb. Maar als de feiten waarvoor ze vervolgd worden niet zijn ingegeven door hun ideologie, is er wat mij betreft geen probleem."
Wordt u het nooit beu dat u zich voor uw cliënten moet verantwoorden?
"Ik vind het vooral storend dat mensen zonder enige kennis van zaken oordelen. Een advocaat is vandaag blijkbaar een even grote misdadiger als de mensen die hij verdedigt. Ik krijg op de website van Het Laatste Nieuws geen bakken, maar camions stront over me heen. Terwijl het recht op verdediging een basisprincipe is van onze rechtsstaat."
Na de aanslagen in Zaventem en Maalbeek hebt u erg diep gezeten. Werd u door uw omgeving onder druk gezet om Salah Abdeslam te dumpen?
"Nee. Maar de mensen die van mij houden, waren bang. Ze vroegen mij: 'Is het allemaal wel de moeite waard?' Vergeet niet: ik ben op 22 maart voor mijn kantoor aangevallen. Ik heb moeten vechten om me tegen mijn belager te verdedigen. Dat was me nog nooit eerder overkomen."
Nogal wat mensen zijn ervan overtuigd dat u wist dat er op 22 maart aanslagen gepleegd gingen worden.
"En die mensen vragen zich af: waarom heeft Mary dat in godsnaam niet gemeld? Maar één: ik wist helemáál niet dat er aanslagen op til waren. En twee, zelfs al zou ik het geweten hebben: ik ben een advocaat, ik kan mijn beroepsgeheim niet zomaar schenden."
Hebt u het Salah Abdeslam ooit verweten dat hij u niet heeft gezegd dat er aanslagen gepland waren?
"Nee. En ik weet nog steeds niet of hij ervan op de hoogte was of niet. Wat ik wel weet, is dat Abdeslam nooit in verdenking is gesteld voor de aanslagen in Brussel. De onderzoeksrechter beschikt niet over aanwijzingen dat hij er op een of andere manier bij betrokken was."
Stel dat u wél op de hoogte was geweest van de plannen van El Bakraoui & co. Had u dan uw beroepsgeheim geschonden?
"Jullie weten toch dat een advocaat die zijn beroepsgeheim schendt de wet overtreedt? Dat hij daarvoor vervolgd kan worden?"
Zeker. Maar als je door uit de biecht te klappen mensenlevens kunt redden, neem je zo'n veroordeling toch met de glimlach in ontvangst?
"Ik herhaal: ik wist niks over de nakende aanslagen. Maar mocht ik wel op de hoogte zijn geweest, zou ik te rade geweest zijn bij mijn stafhouder. De kans bestaat dat hij mij uitzonderlijk de toestemming gegeven zou hebben om mijn beroepsgeheim te schenden. En dan zou ik dat ook meteen gedaan hebben."
Niet lang na de arrestatie van Abdeslam verklaarde u dat hij 'goed meewerkte'. Volgens sommigen hebt u er zo voor gezorgd dat de aanslagen in versneld tempo zijn uitgevoerd. Voelt u zich aangesproken?
"Ik had op dat moment beter mijn mond gehouden. Maar jullie beseffen niet hoe moeilijk het is om te zwijgen wanneer er tachtig camera's op je gericht zijn. Ik had mezelf voorgenomen om geen enkele verklaring af te leggen. Maar ik werd zo overdonderd door het mediacircus dat ik er dat ene zinnetje toch uitflapte."
"Misschien - ik ben ook maar een mens - voelde ik ondanks alles de behoefte om me te verantwoorden. Om aan te geven dat de gesprekken met Abdeslam nuttige informatie zouden kunnen opleveren. Iets waar ik toen nog echt in geloofde. Maar voor alle duidelijkheid: zeggen dat de beklaagde goed meewerkt, is geen schending van het onderzoeksgeheim."
The magic hour is aangebroken: het moment waarop de zon zich geeuwend achter de horizon terugtrekt en een warme kleurenfilter over de wereld legt. Fotograaf Bob Van Mol trekt met Mary de velden in: het fotogenieke hoofd van de strafpleiter moet in het rurale decor vereeuwigd worden.
Wanneer Mary na de fotosessie opnieuw aan tafel zit - de longen gevuld met frisse lucht en verse nicotine - maakt hij de tussentijdse balans van zijn leven op. "Ben ik trots op wat ik professioneel al bereikt heb? Bah nee. Ze noemen mij een toppleiter, maar ik verwerp die status. En privé heb ik over de hele lijn gefaald. Ik ben bij momenten een lomperik geweest. Een bulldozer. Ik ben gescheiden en zie mijn dochters maar om de week. Was dat mijn levensdroom? Niet echt."
Hij laat zich in interviews wel vaker in weinig flatterende bewoordingen over zichzelf uit. "Ik ben een machine geworden." "Ik hou van designmeubels omdat ze koud zijn, ze passen bij mijn karakter." Bij momenten, zeggen we, lijkt hij wel de advocatenversie van rechercheur Andy Sipowicz uit de Amerikaanse serie NYPD Blue: rotgetalenteerd, maar afgestompt door de ellende waarmee hij dagelijks wordt geconfronteerd. "Toch meet ik me geen imago aan, als dat het is wat jullie bedoelen. En ik hield meer van Hill Street Blues dan van NYPD Blue.
"Ben ik hardvochtig? In dit vak lever je automatisch wat empathie in, vrees ik. Ik leef mee met de families die bij de aanslagen in Parijs geliefden verloren hebben. Maar niet in die mate dat ik niet in staat ben om Salah Abdeslam te verdedigen. Ik ken die families ook niet, met alle respect."
Over empathie gesproken: bent u ooit bevriend geraakt met een van uw cliënten?
"Nee. Ik heb met sommigen wel graag samengewerkt. Zoals Silvio Aquino: dat was iemand met wie ik professioneel een goed team vormde. Ik vind het heel erg dat hij gestorven is. Maar een vriend was hij niet."
U verdedigt vaak de onaantastbaren. De machtigen die iets mispeuterd hebben, maar niet betrapt kunnen worden.
"Als ik ze verdedig, zijn ze al betrapt."
Ja, maar met politiemethodes die blijkbaar betwist kunnen worden. U doet niks liever dan procedurefouten uitbuiten.
"En maar goed ook. Alles wat machtsmisbruik mogelijk maakt, moet juridisch bestreden worden. Als je Monopoly speelt, volg je de regels van het spel. In rechtszaken moet je dat ook doen. Anders wordt onze maatschappij nog moeilijker te beheren dan ze al is."
Het probleem is alleen dat het volgen van de regels niet altijd tot rechtvaardigheid leidt.
"Dat is zo. Maar het probleem met rechtvaardigheid is dan weer dat mensen er een arbitraire, strikt persoonlijke invulling aan geven. En dat is gevaarlijk. Dan verwar je rechtspraak met het gesundes Volksempfinden. De enige objectieve definitie van rechtvaardigheid is: het volgen van onze wetten en de daarbij horende procedures. En als die wetten of procedures niet deugen, moet de wetgever ze maar veranderen. Dat is niet mijn taak."
Hij haalt herinneringen op aan zijn eerste grote interview in De Morgen. Drieëndertig was hij. Een rijzende ster aan het juridische firmament, een rechtstechneut die met succes afstand nam van de emotionele pleidooien van Jef Vermassen en Piet Van Eeckhaut. "Ik heb dat interview gegeven op het moment dat ik een aantal verdachten van de terreuraanslagen in Madrid verdedigde. Ik dacht dat ik de wereld aankon. In mijn hoofd was ik Zidane."
U praatte in dat interview voor het eerst over de moeilijke relatie met uw vader (Tony Mary, ex-CEO van de VRT, red.). Vijf jaar geleden hebben jullie samen een aantal weken in Andalusië doorgebracht. Heeft die vakantie jullie dichter bij elkaar gebracht?
"Ik heb mijn vader in Andalusië niet als een vader leren kennen, maar als een vriend: iemand met wie ik sigaren kon roken, gin kon drinken en over het leven kon praten. Dat was een ontdekking. Daarvoor kende ik hem alleen als een autoritair man: ook als hij 's avonds thuiskwam, gedroeg hij zich nog als een CEO. En dat botste. Je moet weten: mijn ouders zijn gescheiden toen ik drie was. Mijn vader is pas opnieuw in mijn leven gekomen toen ik achttien werd."
"Op die leeftijd nog geconfronteerd worden met iemand die je zegt wat je wel en niet mag doen, dat was niet vanzelfsprekend. Mijn vader eiste dat ik een universitair diploma zou halen. 'Als je dat niet doet, zal je nooit gelukkig zijn', zei hij. Maar ik had op dat moment wel andere ambities."
Zoals profvoetballer worden?
"Bijvoorbeeld."
Hoe goed was u écht? U hebt bij Anderlecht nog samen met Pär Zetterberg gespeeld.
"Ja. Alleen werd Zetterberg opgesteld en ik niet." (lacht)
Op een gegeven moment heeft uw vader u verplicht om uw voetbalschoenen aan de haak te hangen en rechten te gaan studeren.
"En hoe moeilijk dat toen ook was, ik zal hem daar heel mijn leven dankbaar voor zijn."
Alsof hij van onderwerp wil veranderen, zegt hij plots: "Wisten jullie dat de VRT mij vorig jaar per ongeluk heeft doodverklaard? Het gebeurde op de dag dat Silvio Aquino werd vermoord. Een van de daders was in Roermond overleden aan de verwondingen die hij tijdens de aanval op Aquino had opgelopen. De VRT dacht echter dat ík de dode in Roermond was en plaatste op de deredactie.be het bericht van mijn overlijden. Ik kreeg een telefoontje van mijn vriendin: 'Sven, je bent dood.' Ik zei: 'Het is toch niet waar, zeker.' Het bericht heeft maar anderhalf uur online gestaan en de VRT heeft zich later geëxcuseerd, maar toch." (lacht)
Bent u eigenlijk tevreden met de uitspraak in de zaak-Aquino? De beklaagden hebben mildere straffen gekregen dan het federaal parket had geëist.
"Ja, maar eigenlijk had het in die zaak nooit tot veroordelingen mogen komen: het federaal parket heeft onderzoekstechnieken gebruikt die totaal niet door de beugel kunnen. Zo hebben ze een burgerinfiltrant ingeschakeld om de Aquino's vanuit Spanje een drugshandel te laten opzetten. De Aquino's waren in Spanje nog nooit actief geweest tot die infiltrant hen voorstelde om er een cocaïnelijn op te starten. De staat heeft die drugshandel dus zelf georganiseerd om hen te kunnen vervolgen. Dat is onaanvaardbaar. En toch is het parket daarmee weggekomen."
Wat is eigenlijk uw probleem met het federaal parket?
"Ik denk dat zij veeleer een probleem hebben met mij. Ik heb hen in de zaak-Aquino machtsmisbruik en willekeur verweten. En ik heb mij niet ingehouden omdat ze op een flagrante manier de regels van onze rechtsstaat hebben overtreden. Als reactie daarop hebben de mensen van het parket in mijn ogen een bondgenootschap gesloten met de krant De Tijd: sinds de zaak-Aquino schrijft Lars Bové ongeveer letterlijk wat het federaal parket hem dicteert. Geen toeval, want met Bové lag ik een paar jaar geleden al overhoop naar aanleiding van de zaak-Fortis. Vandaag speelt hij samen met het parket onder één hoedje om mij en mijn cliënten in diskrediet te brengen."
Dat is geen onschuldige uitspraak.
"Dat weet ik. Maar het is de waarheid. Kijk, Bové mag gerust twijfelen aan mijn capaciteiten als advocaat. Zo groot is mijn ego nu ook weer niet. Het probleem is alleen dat zijn berichtgeving niet objectief is. Hij voert samen met het federaal parket een beschadigingsoperatie uit. En we strijden niet met gelijke middelen: ik héb namelijk geen krant waarvan ik de inkt sponsor."
"Begin dit jaar heeft De Tijd mijn jaarrekeningen gepubliceerd. Mijn kantoor had in 2014 verlies gemaakt en dat vonden ze bij De Tijd zo'n groot nieuws dat ze het in grote letters op pagina één en twee brachten. Waarom eigenlijk? Er zijn in België zo'n 15.000 advocatenkantoren. Wordt er ooit iets geschreven over de financiële toestand van mijn collega's? Nee. Maar de jaarrekening van Sven Mary is voorpaginanieuws. Ik noem dat geen berichtgeving meer, maar een vereffening van openstaande rekeningen."
De nacht valt, de koffie is geserveerd, we keren nog even terug naar het onderwerp waarmee we ons gesprek begonnen. "Als de terroristen ons écht willen treffen, slaan ze deze zomer toe op een festival", zegt Mary. "Tienduizenden mensen op een relatief kleine ruimte: qua terroristisch doelwit kan dat nauwelijks beter." Gaat hij zelf nog naar massabijeenkomsten? "Ik was uitgenodigd om naar het EK in Frankrijk te gaan, maar dat zag ik echt niet zitten."
Hebt u de 18de maart nooit gedacht dat u de veiligheid van uw dochters in gevaar zou brengen als u de advocaat van Salah Abdeslam zou worden?
"Geen seconde."
Toch heeft uw beslissing wel degelijk gevolgen voor hen gehad.
"Na de aanslagen in Brussel heb ik mijn dochters tien dagen lang een halfuur vroeger van school moeten halen. De andere ouders waren bang dat een zot met een kalasjnikov aan de schoolpoort op ons zou schieten en in zijn enthousiasme voor collateral damage zou zorgen. Had ik dat op voorhand geweten, ik had Salah nooit als cliënt aanvaard."
Hebt u er spijt van dat u zijn advocaat bent geworden?
"Ik zou liegen als ik ja zou zeggen. En ik troost me met de gedachte dat mijn dochters er uiteindelijk niet veel van merken. Ze zijn 6 en 7, ze bevatten nog niet wat er gaande is."
Wat wilt u als vader anders doen dan uw eigen vader?
"Als ik dat allemaal moet uitleggen, zitten we hier volgende week nog. (lacht) Tot anderhalf jaar geleden was ik goed op weg om een kopie te worden van mijn vader: ik was heel afwezig. Maar sinds mijn echtscheiding is dat allemaal veranderd. Nu ben ik om de week een fulltime papa. Als ik geen assisenzaak heb, sta ik om half vier aan de schoolpoort. Ik voer gesprekken met mijn dochters, geef hen normen en waarden mee, we doen alles samen."
"Nog niet zo lang geleden heb ik voor Louisa en Noa voor het eerst een ontbijt klaargemaakt. Dat geeft mij veel voldoening."
U bent opengebloeid na uw echtscheiding?
"Ik ben er niet trots op dat ik gescheiden ben. Maar dit is wel de gelukkigste periode van mijn leven, ja. Mijn ex-vrouw en ik leefden naast elkaar. We vormden niet echt een gezin meer. Nu is er rust en harmonie. Mijn vriendin, mijn dochters en ik doen dat goed samen. Ik sluit me niet meer af. Ik sta zelfs toe dat mijn vriendin me graag ziet. En dat voelt heerlijk aan. Zelfs tijdens de woelige maanden die achter mij liggen, heb ik mij nooit opgejaagd of ongelukkig gevoeld."
Wat zijn uw vakantieplannen?
"Eerst ga ik met mijn dochters tien dagen naar Spanje en daarna trekken mijn vriendin en ik naar Peru."
Leest u op het vliegtuig gerechtelijke dossiers?
"Vorig jaar heb ik 80 kilogram extra bagage meegenomen: het dossier-Aquino. Dit jaar ga ik tijdens de vlucht eens een boek lezen."
Wat gaat u morgen doen?
"Ik moet naar een verjaardagsfeest. Er komen zeventig mensen. Veel te veel voor mij. Om eerlijk te zijn: ik probeer al de hele dag bronchitis te krijgen." (lacht)