Goesting
Stan Van Samang: "Spelen in het Sportpaleis maakt me ziek, en tegelijk is er niks mooiers"
Als kleine jongen riep hij al 'good evening, Sportpaleis' voor de spiegel. Dit weekend mag Stan Van Samang zijn kinderdroom voor de vierde en vijfde keer laten uitkomen. En de Vlaams-Brabander blijft groots dromen, bekent hij aan Goesting Magazine. "Wijgmaal is mijn thuis, maar het buitenland roept. Ik wil gehoord worden door zoveel mogelijk mensen."
Heeft het entertainen altijd in jou gezeten?
Stan Van Samang: “Ik vrees van wel. (lacht) Hoe gaat dat? Merken dat je aandacht krijgt en daar gretig van smullen. Dat is altijd zo geweest. Geef me een publiek, hoe klein ook, en ik zal íets doen. Laatst was ik ’s ochtends bij de radio om mijn nieuwe single te promoten. Er waren twee muzikanten bij en de gitarist vond mijn grappen leuk, dus ging ik maar door. Entertainen is een noodzaak voor mij, het is sterker dan mezelf.”
In 2017 sta je alweer tien jaar op de planken als zanger. Onlangs heb je zelfs je eerste Best Of-album uitgebracht.
“Klinkt raar, hé? Ik moest er zelf ook even aan wennen. Best Of is eigenlijk niet de gepaste titel. Want ik vind mijn hits zelf niet altijd mijn beste nummers. Bij de samenstelling van het album deed ik een paar suggesties bij de platenfirma. ‘Jamaar Stan, niemand kent die nummers.’ Terwijl ik ze als mijn beste songs beschouw. Is dat dan een best of? Voor het grote publiek wel, voor mij niet. Dat blijft heel persoonlijk.”
Jij zingt in het Engels, terwijl het publiek jou heel graag in het Nederlands bezig hoort ...
“De mensen baseren zich vooral op één liedje: Een Ster. (dat hij coverde in het vtm-programma Liefde voor Muziek, red.) Ik kon ook een Nederlandstalig album hebben gemaakt na dat succes, maar daar had ik geen zin in. Er zijn andere artiesten die zich beter uit de slag trekken in het Nederlands dan ik. Bij de popmuziek die ik maak, past het Engels beter als voertaal.”
En je kan ermee naar het buitenland.
“Jáá. Ik steek die ambitie ook niet onder stoelen of banken. Ik wil gehoord worden door zoveel mogelijk mensen. Dat is weer de entertainer in mij die naar boven komt. Je kan met een grote kater achterblijven in het buitenland, maar ik wil het op zijn minst geprobeerd hebben.”
Sinds wanneer koester je die ambitie: sinds de dag dat je Sportpaleizen vult?
“Al veel langer. Vanaf het moment dat ik playbackte voor de spiegel, of voor punten zong voor m’n oudere zus. Als kleine jongen droom je niet van het CC in Wilsele, maar van stadions en veel te grote podia. Good evening, everyone! Thank you very much, see you next year! Dat zijn weliswaar geen concrete ambities, maar dromen. Kinderdromen.”
Overgeven
Het moment net voor je op het podium stapt, wat gaat er dan door je heen?
“Dat wil je niet weten. (lacht) Ik zit dan in een draaikolk van zenuwen. Ik ben zelfs zo nerveus, dat ik opgelucht zou zijn als iemand me komt melden dat de show niet doorgaat. Die blijdschap zou uiteraard snel omslaan, want ik wil niets liever dan optreden. Maar een deel van mij zou echt een zucht van verlichting slaken.”
Wat een contrast met de entertainer die je van nature bent.
“Ja, dat is inderdaad heel dubbel. Als kind had ik dat ook al. Voetbalden we met Olympia Wijgmaal tegen Neder-Over-Heembeek, dan vond ik dat niet erg. Maar was het grote Anderlecht onze tegenstander, dan werd ik daar vooraf ziek van. Letterlijk, zelfs: ik moest overgeven en had last van diarree. Terwijl ik op het veld wel intens genoot. Als zanger maak ik een beetje hetzelfde mee: het Sportpaleis maakt me ziek, en tegelijk kan ik niets mooiers bedenken. Op dat podium staan is echt het einde. Ik weet dat ook heel goed op voorhand, maar toch kan ik die zenuwen niet uitschakelen.”
Beleef je het zingen en optreden anders nu je vader bent geworden?
“De wereld ziet er helemaal anders uit sinds Lenny er is ... behalve als ik aan het zingen ben. Ik denk niet dat ik nu een andere zanger ben op het podium. Er is wel een enorm verantwoordelijkheidsgevoel bijgekomen. En ik mis mijn zoontje ook heel snel. Het valt me elke dag wat zwaarder om hem los te laten.”
De roze wolk bestaat dus?
“Zeker, maar ik zit er momenteel niet op. (lacht) Het is fantastisch om vader te zijn, maar Lenny heeft reflux en da’s echt niet te onderschatten. Het bezorgt ons de ene slapeloze nacht na de andere. Tegen vijf uur ’s ochtends ga ik slapen en wissel ik van shift met Barbara.”
Tussen pampers en Sportpaleizen door, zouden we nog vergeten dat je ook acteert. Moet je jezelf meer ‘op de radar’ zetten als acteur, omdat je vooral bekend bent als zanger?
“Dat wel. Soms vragen regisseurs me langs hun neus weg: ‘Acteer jij eigenlijk nog?’ Dan is het aan mij om te tonen dat ik méér ben dan een acterende zanger. Op audities probeer ik me altijd voor 100% te geven. Gelukkig bestaat er ook zoiets als ‘marktwaarde’, om het met een lelijk woord te zeggen. Mijn bekende kop helpt me soms aan een rol, net als mijn acteerervaring. Ik weet intussen hoe het werkt op een set, en dat wordt geapprecieerd.”
Beschouw je acteren als werken?
“Ik vind het ontzettend leuk, maar het blijft au boulot. Op het podium staan is mijn speeltuin, op de set staan mijn job. Maar wel de mooiste job die ik mij kan inbeelden.”
Uitgesproken mening
Zo’n 80% van je platen wordt door vrouwen gekocht. Had je die verhouding liever iets evenwichtiger gewild?
“Ja, natuurlijk. Als er 100 vrouwen een cd laten signeren na een concert en er zit één man bij, zal die laatste mij natuurlijk het meest bijblijven. Negen keer op de tien hoor ik hem dan zeggen: ‘Ik moest mee van mijn vrouw, maar ik heb me verrassend goed geamuseerd.’ Die man overtuigen, dat is the story of my life. Zo iemand zegt niet aan zijn vrienden dat hij naar Stan Van Samang is gaan kijken. Nee, hij moffelt dat weg: ‘Ik moest met die van ons naar een optreden.’
Stoor je je daaraan?
“Alleen als ik merk dat het not done is om iets van mij goed te vinden. Dan wordt het iets persoonlijks en heeft het nog weinig met de muziek te maken. Het is alsof iemand voor het schilderij Guernica staat en zegt: ‘Zo lelijk, want ik kan Picasso als mens niet hebben.’ Dat klopt toch niet?”
Maak je dat dan zelf vaak mee?
“Ja, toch wel. Veel mensen hebben een uitgesproken mening over mij. De droom om voor iedereen goed te doen, heb ik allang opgeborgen. Mijn vader heeft zijn abonnement op Humo opgezegd omdat er altijd maar negatieve dingen instonden over mij. (lacht smakelijk) Dat vond ik wel schoon van hem, al heb ik zelf ook een Humo-abonnement. Vooral de mensen die mij niet kennen, hebben hun oordeel klaar. In Wijgmaal is het anders: daar ben ik niet de zanger, maar ‘onze Stan’, het jongste kind van Adrien en Agnes.”
Ben je daarom weer terug in het dorp van je jeugd gaan wonen?
“Voor een deel wel. De mensen zeggen daar goeiendag om wie ik ben, niet om wat ik doe. Ik heb jarenlang heel dichtbij gewoond, in Leuven – ook een groot dorp. Maar ik had heimwee naar mijn geboortegrond.”
Geef ons eens een wijze levensles die je uit het dorpsleven hebt gehaald.
“Doe maar gewoon. Een dorp is fantastisch, maar ook onvergeeflijk. Wanneer je iets uitsteekt, weet iedereen het. Denk maar niet dat ik in het rustige Wijgmaal de privacy ben gaan opzoeken. Als ik een pet over mijn hoofd trek, herkent iedereen mij aan mijn pet. (lacht) De mensen weten waar ik woon. Is dat lastig? Nee, behalve als er onbekenden in mijn tuin komen. Recent stond er iemand aan mijn achterdeur. ‘Dag Stan, het is voor een handtekening!’ Meneer, ik heb ook een vóórdeur, zei ik hem. Daar werd ik wel boos om, ja.”
Je lijkt wel een onbesproken blad. In geen enkel interview zijn er intieme ontboezemingen te bespeuren, geen rock-’n-roll-attitudes, geen sappige details over je liefdesleven.
“Juicy details? Die hou ik liever voor mezelf. Mijn seksleven of geldzaken, dat is privé. Daar gaan we het niet over hebben. Foto’s laat ik nooit bij me thuis nemen. Ik denk dat ik veel meer rock-’n-roll ben dan ik prijsgeef, en dat vind ik helemaal oké. Je kan je ook de vraag stellen: wat is rock-’n-roll? Spontaan komen er dan verhalen naar boven van kleedkamers die verbouwd worden, maar dat is plat vandalisme. Zo zit ik niet in elkaar.”
Zijn er dan geen dingen die je anders zou aanpakken in je leven? Cru gesteld: als je nog één maand te gaan had, zou je dan iets veranderen aan je leven?
“Je mag zo’n vragen niet stellen! Wie wil er nu op voorhand weten dat hij nog maar één maand te leven heeft? (denkt na) Maar goed, ik zou elke ochtend in mijn woonkamer naar de mooie zonsopgang kijken, met Lenny op de arm. En dan maar hopen dat het weinig regent in mijn laatste maand.”
Stan Van Samang staat op 8 en 9 december in het Sportpaleis, www.sportpaleis.be. Stans nieuwste album 10, een overzicht van 10 jaar muziekcarrière, ligt nu in de winkel.