Maandag 29/05/2023

InterviewLot Wielfaert, mevrouw Ann Wauters

‘Op mijn zeventiende keek ik al naar halfnaakte mannen aan het zwembad en dacht: ‘Nee, dat is het niet’’

‘Trouwen, ­kinderen: het maakte geen deel uit van mijn toekomstplannen. Ik zag mezelf als vrijgevochten.’ Beeld Marco Mertens
‘Trouwen, ­kinderen: het maakte geen deel uit van mijn toekomstplannen. Ik zag mezelf als vrijgevochten.’Beeld Marco Mertens

Het had de zomer van Ann Wauters (39) moeten worden: in Tokio zou ze met de Belgian Cats haar Olympische droom waarmaken. Met deze Spelen zou ze ook een glorierijk orgelpunt zetten achter een mooi gevulde carrière, tot een virus er anders over besliste. De zomer van 2020 spendeert Wauters nu thuis samen met Lot Wielfaert (43), de vrouw met wie ze al achttien jaar kriskras over de aardbol reist. ‘Op mijn 17de keek ik al naar halfnaakte mannenlichamen aan het zwembad en dacht ik: nee, dat is het toch niet. Een vrouwenlichaam is zoveel mooier en zachter.’

Hanne Van Tendeloo

Ten huize Wauters-Wielfaert, een moderne, grijze kubus in de Bellegemse bossen, heerst er een gezellige chaos. Ann staat klaar voor haar ochtendlijke loopsessie, als dochter Dree (6) haar nog snel uitdaagt voor een potje armworstelen. Lot zit intussen volop in inpakmodus: over een paar dagen vertrekt het gezin op vakantie naar het Spaanse Calpe.

Lot Wielfaert: “Samen met vrienden hebben we er een huis. Normaal wordt het verhuurd, maar door corona staat het nu de helft van de tijd leeg. De mensen zijn bang.”

Jullie hebben minder reden tot paniek: hier is het virus al geweest.

Wielfaert: “Ann heeft het zeker gehad – bij de nationale ploeg hebben ze haar getest op antilichamen – maar de kinderen en ik zijn nooit getest. De kranten schreven dat Ann het virus van mij had, maar dat klopt niet. Ik was wel in Madrid geweest – ik ben spelersmakelaar en moest een speelster opzoeken op de Copa de la Reina. Drie dagen na mijn terugkeer is het daar ontploft. Heb ik het virus meegebracht? Ik heb me in elk geval nooit ziek gevoeld. Ann was in dezelfde periode op een basketbalmatch in Oostende, waar ze de ene na de andere selfie moest nemen. Ze kan het net zo goed daar opgelopen hebben.

“Ze was er wel van onder de voet. Er zat geen spatje energie meer in haar, terwijl ze normaal zo'n sterke vrouw is. Ik heb haar zelfs nog nooit zien huilen.”

Laat ze echt nooit een traan?

Wielfaert: “Nu ja, één keer. Ze speelde toen in Istanbul en was geopereerd aan haar knie. Ze is enorm plichtsgetrouw en wilde er absoluut staan voor de EuroLeague. Alles zag er goed uit, tot ze één verkeerde beweging maakte op een training en ze helemaal opnieuw moest beginnen. Toen heb ik haar thuis op de fiets zien huilen. Mijn hart brak.”

Kun je haar makkelijk troosten?

Wielfaert: “Ik weet dat ik haar op zo'n moment beter met rust laat. Ze draagt haar verdriet liever zelf en komt er pas mee naar buiten als ze er klaar voor is.”

Huil jij vaker?

Wielfaert: “Ik kan het ook moeilijk hebben. Toen Vince (9) en Lou (9) drie maanden oud waren, vertrokken we naar Valencia. Ann had daar een contract getekend, terwijl ze nog zwanger was van Vince. We waren er amper of ze zei al: ‘Sorry, ik moet een week op stage naar Italië.’ Daar zat ik dan met twee baby's in een bloedheet appartement, in een stad waar ik niemand kende. Ik herinner me van die periode dat ik heel mager en zongebruind was: om Vince en Lou in slaap te krijgen, wandelde ik met hen de hele stad rond.

“Pas later besefte ik dat ik toen vaak kwaad was geweest op Ann. Ik ben meestal goedgezind en optimistisch, maar toen moet ze vaak thuisgekomen zijn bij een boze vrouw die niet erg spraakzaam was. Misschien had ik het gevoel dat zij haar moederknop makkelijker kon uitzetten. Beetje basketbal spelen, een massage, filmpje kijken... Wat een leven, dacht ik. Maar nu besef ik: zij moet het toen ook moeilijk gehad hebben. Niemand laat graag zijn twee pasgeboren baby's achter. Als topsporter moet je soms egoïstisch zijn, anders haal je het niet.”

Is Ann een strenge moeder? Ik zag daarnet dat ze Dree niet zomaar liet winnen bij het armworstelen.

Wielfaert: “Ze heeft wel geduld met kinderen, maar als het op is, dan is het op. Luiheid verdraagt ze niet. Daarin kan ze streng en principieel zijn. Je mag je talent niet verkwanselen. Dat heeft ze zelf ook nooit gedaan.

“Ik coach het basketbalteam van onze dochter Lou. Toen ik een keer naar het buitenland moest voor het werk, had ik Ann gevraagd de training over te nemen. De kinderen vonden het geweldig – Ann Wauters als coach! – maar ze hebben toch afgezien. Even dromerig rondkijken tijdens de training? Dat staat Ann niet toe. Aandacht! Focus! Terwijl ik het vooral heerlijk vind om al die jonge karaktertjes tot één ploeg te kneden. De teamspirit erin brengen: daar ben ik goed in.”

‘De kinderen weten intussen dat onze relatie voor sommige godsdiensten een issue is, maar we leren ze daar respect voor te hebben.' (Foto: Ann met Lou (9), Dree (6) en Vince (9).) Beeld BELGAIMAGE
‘De kinderen weten intussen dat onze relatie voor sommige godsdiensten een issue is, maar we leren ze daar respect voor te hebben.' (Foto: Ann met Lou (9), Dree (6) en Vince (9).)Beeld BELGAIMAGE

NAAR PALESTINA

Wielfaert: “Mensen denken vaak dat ik mijn leven heb opgeofferd voor de carrière van Ann, maar zo voelt het helemaal niet aan. Dankzij haar heb ik de wereld gezien. Ik heb altijd al die reismicrobe gehad. Ik wil nieuwe indrukken opdoen, nieuwe mensen ontmoeten. Ann heeft dat veel minder: tijdens de lockdown genoot ze ervan om thuis te zijn, het gras af te rijden en elke dag te gaan fietsen met de kinderen. Ik ben op de eerste dag na de lockdown víér keer naar de Delhaize gegaan, gewoon om volk rond me te hebben. Het wantrouwen van de anderhalvemetersamenleving past totaal niet bij wie ik ben. Zelfs weken nadat Ann ziek was geworden, had ik nog het gevoel dat mensen uit mijn buurt bleven bij de bakker en de slager. Een buurman die anders elke dag langs ons huis wandelt, maakte lange tijd zelfs een omweg door het veld. Dat is de dorpsmentaliteit, zeker?”

Die sociale aanleg moet je goed van pas zijn gekomen, telkens als jullie je in een nieuwe stad moesten vestigen.

Wielfaert: “Zeker. Ann kan naar een speeltuin gaan en enkel met haar kinderen bezig zijn, terwijl ik daar telkens nieuwe vrienden maak. Ik heb dat contact nodig. In Istanbul heb ik zo vriendschap gesloten met een mama in een nikab. Haar man was dokter en zij zorgde voor hun vier kinderen. Ze was ontzettend lief. Op den duur gingen onze kinderen vaak bij haar spelen. Mij leerde ze falafel maken – de lokale keuken leren kennen is dé ideale manier om je snel in te burgeren. Ik heb zelfs nog getwijfeld of ik niet met haar naar Palestina zou reizen: ze wilde met haar kinderen haar moeder in Gaza bezoeken. Dat vond ik zo zielig dat ik haar voorstelde om mee te gaan.”

Je wilde mee naar Palestina?

Wielfaert (lacht): “Waarom niet? Het is een zware reis voor een vrouw met vier kinderen. Zo ben ik: heel naïef en altijd bereid om te helpen.”

Hoe reageerde ze op jullie als lesbisch koppel?

Wielfaert: “Al snel begonnen haar kinderen de onze te vragen waar hun papa was. ‘Wij hebben twee mama’s,’ zeiden ze dan. Voor onze kinderen is dat de normaalste zaak van de wereld. Eerst had ik het gevoel dat mijn gesluierde vriendin wat afstand van me nam. Ik zal er nooit zelf over beginnen, maar wacht altijd af tot de andere met vragen komt. ‘Sorry,’ zei ze op een dag, ‘ik kende het echt niet, twee vrouwen samen.’ Dat geloof ik ook wel. Die ene keer dat ik haar meenam naar een zumbales, voelde ik ook dat ze zich buiten haar comfortzone bevond. ‘Uiteindelijk gaat het om de mens’, was haar conclusie over ons als koppel. Ik voelde dat ze me graag had, meer heb ik niet nodig. We sms’en elkaar nog geregeld.”

Beseffen de kinderen intussen dat hun gezin anders is dan het doorsneegezin?

Wielfaert: “Ja. In Istanbul zaten ze op een internationale school. Als ik hen kwam ophalen, vroegen de andere kinderen: ‘Is dat jouw nanny?’ Ik voelde wel dat de leraars blij waren met ons. Voor hen was het bijna een verademing dat wij het aandurfden om in Turkije gewoon te doen over ons gezin. Een mama zei me eens: ‘Ik stuur mijn kind speciaal naar deze school, omdat hij hier geen Koranlessen krijgt. Anders zegt hij mij en mijn moeder over een paar jaar misschien dat we een sluier moeten dragen.’ Een deel van de Turken wordt bang, nu ze zien hoe snel hun land evolueert richting streng religieuze leer.

“Wij hebben in Turkije fantastische tijden beleefd, maar nu zou het er wellicht niet evident meer zijn voor een lesbisch koppel met kinderen. Dat voelde ik heel goed toen we laatst in Kayseri waren (waar Ann tot voor kort speelde, red.). Tijdens een trip naar Cappadocië gingen we met het hele gezin pottenbakken in een zaaltje vol gesluierde vrouwen. Toen ze ons vroegen of we zussen waren, knikten we. Mij kan het niet zoveel schelen of die vrouwen anders gechoqueerd hadden gereageerd, maar ik wilde niet dat de kinderen zouden zien dat onze relatie voer voor discussie is. Ze weten intussen wel dat het voor sommige godsdiensten een issue is – op hun school zit een jongetje dat rechtuit zegt dat het niet kan – maar we leren ze daar respect voor te hebben.”

MAFFIASTIJL

Voor veel koppels is samen op reis gaan een stevige relatietest.

Wielfaert: “Bij ons werkte het van meet af aan. Onze eerste bestemming was nochtans een uitdaging: Ann ging in Samara spelen, een grote, grijze industriestad in Rusland, op zo'n 1.000 kilometer van Moskou. Toen we daar aankwamen, werden onze koffers uit het vliegtuig gehaald met een tractor en buiten gleed Ann bijna uit op een dikke laag ijs – ze liep met krukken en in de winter zakt het kwik er makkelijk tot onder de min 20 graden. We reden in een colonne naar onze nieuwe woonst, met voor- en achteraan een Lada. Om de zoveel kilometer haakten de Lada’s af en werden ze vervangen door twee nieuwe. Niet dat wij hooggeplaatste gasten waren, maar de voorzitter van de ploeg, Andrej Isjtsjoek, reed ook in die colonne mee. Die man is miljonair geworden met de verkoop van boorkoppen, en het leek hem leuk om met zijn fortuin de beste basketbalploeg van het land samen te stellen.

“Samara was toen nog een gesloten stad: bij het binnenrijden passeerden we soldaten met mitrailleurs. Toeristen kwamen er niet in. De ouders van Ann hebben geprobeerd haar te bezoeken, maar ze werden zonder pardon weer op het vliegtuig gezet. Voor ons hadden ze een speciaal verblijf gemaakt aan de Wolga.”

Klinkt idyllisch.

Wielfaert: “Nou (lacht). Het was een soort Center Parcs, maar dan met gewapende bewakers aan de poort. De tolk waarschuwde ons al de eerste nacht: ‘Hier mag je ’s avonds niet alleen gaan wandelen.’ Maar we hebben het er heel leuk gehad. Het was het échte Rusland. Op de markt lagen de koeien- en varkenskoppen uitgestald op grote stukken karton, maar je kon er net zo goed potten kaviaar kopen.

“Soms gaf Anns baas een feestje: dan stond de tafel vol met flessen wodka, terwijl er in de tuin een varken op de barbecue werd gegooid. Decadentie ten top. Maar dat was nog niets vergeleken met wat we later in Moskou zouden zien. De flamboyante eigenaar van Spartak Moskou, Shabtai Kalmanovitsj, hebben ze zelfs in pure maffiastijl doodgeschoten op straat.

“Haar eerste baas, Andrej Isjtsjoek, is trouwens nog op ons huwelijksfeest geweest.”

Hij had er als Rus niks op tegen dat twee vrouwen trouwden?

Wielfaert: “Nee. We liepen in Rusland nooit hand in hand over straat, maar in hogere Russische kringen keken ze er helemaal niet van op. Ik ben zeker dat Ann voor veel speelsters een rolmodel is geweest. En niet alleen in Rusland en Turkije: ook in de VS wordt er nog moeilijk gedaan over je geaardheid. Veel speelsters zijn er diepgelovig. Toen Ann bij San Antonio speelde, volgde de ploeg wekelijks Bijbelstudie. Kom er dan als speelster maar voor uit dat je gevoelens koestert voor een ploegmaat. Als lesbische speelsters hun ouders op bezoek kregen, kwamen ze dolgraag bij ons eten: ‘Kijk, mama en papa, dit is Ann met haar vrouw Lot.’ Iedereen keek op naar Ann en bewonderde haar. Door te tonen hoe open ze over onze relatie is, probeerden ze het pad voor zichzelf te effenen.”

‘Zelfs weken nadat Ann ziek was geworden door het coronavirus, had ik het gevoel dat mensen uit mijn buurt bleven bij de bakker en de slager. De dorps­mentaliteit, zeker?’ Beeld Marco Mertens
‘Zelfs weken nadat Ann ziek was geworden door het coronavirus, had ik het gevoel dat mensen uit mijn buurt bleven bij de bakker en de slager. De dorps­mentaliteit, zeker?’Beeld Marco Mertens

Ze gebruikten jullie?

Wielfaert: “In zekere zin wel, maar we lieten ons graag gebruiken als onze stabiele relatie die ouders over de streep kon trekken. Als atlete heeft Ann nooit op tafel staan roepen: ‘Ik ben gay!’ Ze vond dat de aandacht naar haar sport moest gaan, en daarin volg ik haar. Maar in Istanbul zagen we de aflevering van Taboe waarin Philippe Geubels met vier holebi’s in een huis verbleef. Dat heeft Ann diep geraakt. Ze besefte niet dat mensen het er nog zo moeilijk mee hadden. Wij hebben het nooit zo beleefd.”

Je zegt het bijna verontschuldigend.

Wielfaert: “Niet verontschuldigend, maar we beseffen nu pas dat we meer een rolmodel kunnen zijn voor lesbische meisjes buiten de basketbalwereld. Dat hebben we lang niet gedaan, al had het ook te maken met het feit dat we zo vaak in het buitenland zaten. Onze kinderen kenden Bumba en K3 niet eens. We hebben lang in een bubbel geleefd.”

Heb jij vroeger rolmodellen gemist?

Wielfaert: “Ik had dat niet zo nodig. Niet dat ik zo zeker was van mijn stuk: ik heb ook eerst relaties met jongens gehad, net zoals Ann. Wij zijn geen mannenhaters (lacht). Ik ben zo blij dat het clichébeeld van de lesbienne – korte coupe, breedgeschouderd, mannenhater – aan het wegebben is.”

Probeerde je het met jongens, omdat je dacht aan een standaardbeeld te moeten voldoen?

Wielfaert: “Nee. Moet je in het leven niet alles een keer geprobeerd hebben? Toen die relaties mislukten, dacht ik ook niet meteen: het komt omdat het een jongen is. Maar stilaan begon het me te dagen dat ik me beter voelde bij een vrouw. Rond mijn 17de wist ik het zeker: ik val op vrouwen. Ik weet nog dat ik samen met een vriendin en haar vriendje op vakantie ging naar de Provence. Toen al kon ik naar dat halfnaakte mannenlichaam aan het zwembad kijken en denken: nee, dat is het toch niet. Een vrouwenlichaam is zoveel mooier en zachter. Pas op: ik kan ook mannen mooi vinden. Alleen hoef ik niet per se naast hen wakker te worden (lacht).”

Ann vertelde voor het eerst over haar geaardheid in een Humo-interview.

Wielfaert: “Ze was het beu om altijd de vraag te krijgen of ze al een vriendje had. Ze wilde zichzelf zijn. Aan haar ouders heeft ze het pas verteld toen wij al samen waren. Haar moeder is wat ouder en had het er aanvankelijk niet zo makkelijk mee. Ze had wat tijd nodig.”

Ging het bij jouw ouders vlotter?

Wielfaert: “Eerst vonden ze het niet evident. Dat maakte me ontzettend kwaad. Tot mijn vader me een brief schreef waarin hij uitlegde hoe hij zich voelde: hij was bang dat ik een moeilijker leven tegemoet ging. Hij was ook bang voor de reacties van anderen. Toen pas begreep ik het: het gaat niet over hoe hij zich voelt over mij en of hij mijn geaardheid aanvaardt, hij is gewoon bezorgd. Ik ben hem nog altijd dankbaar voor die brief.”

DE FITSTE VROUW

Jullie leerden elkaar kennen na een match in Valenciennes.

Wielfaert: “Eigenlijk dateert onze allereerste ontmoeting van veel vroeger, op het basketbalveld. Ik speelde toen voor Waregem, Ann voor Aalst. We hebben toen zelfs gewonnen, daar durf ik haar nog weleens mee te plagen.”

Was er meteen een klik?

Wielfaert: “Helemaal niet. Ann was al een grote naam. Iedereen wist dat ze op topniveau zou gaan spelen.”

Was jij een veelbelovende speelster?

Wielfaert: “Niet zoals zij. Ik heb wel een jaar in Saint-Louis gespeeld, met een college scholarship (studiebeurs, red.). Ann en Emma Meesseman kregen ook aanbiedingen voor zulke Amerikaanse scholarships, maar bij hen waren het topscholen. Saint-Louis was peanuts in vergelijking met de clubs die hen wilden.”

Ben je nu niet wat te bescheiden?

Wielfaert: “Ik had wel wat talent, maar ik vond het leven te plezant om voluit voor het basketbal te gaan. Ik was een losbol, ik heb geen enkele studie afgemaakt. Na Saint-Louis heb ik het nog een paar keer geprobeerd – ik heb eerst de richting sociaal assistent gevolgd, daarna lichamelijke opvoeding – maar elke keer was ik gebuisd. Toen zei mijn vader: ‘Nu is het genoeg, kom jij maar voor mijn architectenbureau werken.’ Ik heb een opleiding tot projectontwikkelaar gevolgd in het avondonderwijs en ben bij hem gaan werken.”

null Beeld Marco Mertens
Beeld Marco Mertens

En toen botste je op Ann.

Wielfaert: “Sarah De Clerck, mijn beste vriendin, vroeg me mee te gaan naar een match in Valenciennes. In de vipbar zijn Ann en ik achteraf aan de praat geraakt. Ik bewonderde haar toen al voor de rol die ze in het Belgische vrouwenbasketbal speelde, ook al kreeg ze nog lang niet de erkenning die ze verdiende. We zijn die avond uitgegaan tot in de vroege uurtjes. Nog diezelfde nacht hebben we voor het eerst gekust. Uiteindelijk werd het een uur of vier, terwijl ik de volgende ochtend moest coachen in Gent. Diezelfde avond zagen we elkaar al terug en sindsdien zijn we onafscheidelijk. Ik denk dat ik in die periode bijna elke dag van Waregem naar Valenciennes ben gereden, én terug.”

Ben je altijd zo gul in de liefde?

Wielfaert: “Helemaal niet. Ik had nooit van mezelf verwacht dat ik voor iemand zover zou gaan. Konden we elkaar niet zien, dan hingen we tot zes uur ’s ochtends aan de telefoon. Terwijl ik om acht uur al op het bureau bij mijn vader werd verwacht.”

Na die eerste kus waarschuwde Ann je: ‘Ik kan je niks beloven.’

Wielfaert: “Daar lachen we nog altijd om: Ann Wauters, de ster die me niks kon beloven (hilariteit).”

Ann Wauters (komt net binnengewandeld na haar training): “Het had niks met sterallures te maken. Ik kwam uit een moeilijke relatie en had wat ademruimte nodig.”

Wielfaert: “Mij schrok het niet af. Ik voelde dat het goed zat. Voor het eerst ervoer ik diepgang in een relatie. Die klik had ik niet zien aankomen. Ik denk niet dat veel mensen onze relatie toen veel kans op slagen gaven – Ann is veel serieuzer. Maar zodra we samen waren, vond ik, de losbol, rust in mezelf. Ik hoefde niet meer elke avond uit te gaan en mensen te ontmoeten. Ik had háár.”

Vond je haar ook aantrekkelijk?

Wielfaert: “Natuurlijk! Toen ze naar Valenciennes vertrok, was ze nog heel mager en frêle. Maar daar is ze uitgegroeid tot een geweldige atlete met een ongelooflijk fit lichaam. Ook daarin verschillen we. Ik denk dat Ann zich elke dag van de lockdown heeft afgevraagd: hoe kan het dat Lot nu geen zin heeft om te gaan sporten? Ik heb dat gewoon niet. Maar ik ben toen wel beginnen te trainen met haar. Afzien! Dan duwde ze me een gewicht in mijn handen dat ik amper kon tillen. Het moeten grappige taferelen zijn geweest, maar ik moet toegeven: mijn lichaam had er deugd van. Ik moest echt weer fit worden, zeker omdat ik samen ben met de fitste vrouw die er is. Ik sleepte ook nog de zwangerschapskilo’s van Dree mee. Toen Ann en ik samen zwanger waren, lette zij erg op haar gewicht, terwijl ik alles at waar ik zin in had. Zelfs mijn tenen waren dik.”

Voor Ann was het al lang duidelijk dat ze ooit kinderen wilde.

Wielfaert: “Voor mij niet. Trouwen, kinderen: het maakte geen deel uit van mijn toekomstplannen. Ik zag mezelf als vrijgevochten. Maar toen vroeg Ann me om te trouwen en zei ik ja.”

Is zij de romanticus?

Wielfaert: “Wij zijn allebei niet zo romantisch aangelegd, maar zij is het wel iets meer dan ik. We zijn getrouwd op de zevende dag van de zevende maand in 2007. Op 7 juli stond ze hier met een bos bloemen, terwijl ik het was vergeten (lacht).

“Door met haar samen te zijn leerde ik de kinderen van haar zus kennen en ben ik stilaan van mening veranderd over een gezin. Maar het heeft vier jaar geduurd voor ik zwanger was. Elke maand kwam ik teruggevlogen uit Rusland voor de kunstmatige inseminatie, maar op den duur zei ik het niemand meer: ik werd gek van de vraag of het al zover was. Na de zeventiende behandeling ben ik bij professor Petra De Sutter beland. Zij stelde voor om over te gaan tot in-vitrofertilisatie. Na weer een poging zaten Ann en ik in Lanzarote, toen ik mijn regels kreeg. ‘Ik geef het op,’ zei ik, ‘zwanger worden zit er niet in voor ons.’ Ik was het beu om keer op keer ontgoocheld te zijn en ik heb toen een groot glas rode wijn gedronken. De volgende dag liep ik rond in de supermarkt en voelde ik me opeens heel raar. Ik heb een zwangerschapstest gekocht en die bleek positief. Eerst was de gynaecoloog nog voorzichtig – ‘Zo’n positieve test wil niks zeggen’ – maar kijk, onze Lou is er toch gekomen. Met de eitjes die ik nog in de diepvriezer had zitten, hebben we drie jaar later Dree gekregen.”

Terwijl jij zwanger was van Lou, droeg Ann Vince in haar buik.

Wielfaert: “Het was prettig om dat met elkaar te kunnen delen. We kochten samen zwangerschapskledij, aten elke dag pudding met speculoos en deden samen dutjes. Toen ik moest bevallen van Lou, stond Ann naast me met haar dikke buik. Het was een pijnlijke bevalling: niet ideaal om naar te kijken als je een paar weken later hetzelfde staat te wachten.”

Wauters: “Ik was blij dat Vince nog een paar weken mocht blijven zitten.”

Saskia de Coster zei in haar interview over Nachtouders, haar boek over haar niet-biologische ouderschap: ‘Lesbische mama’s die elk een baby hebben gedragen, zeggen me stiekem dat hun gevoel toch anders is bij hun biologische kind.’

Wielfaert: “Dat gevoel heb ik totaal niet. Bij ons is het zelfs omgekeerd: Lou was van meet af aan Anns favoriet. Vlak na de geboorte nam ze de kleine Lou in haar grote handen en sindsdien heeft ze haar niet meer losgelaten. Ann is Lous grote steun en toeverlaat: elke avond voor ze gaat slapen, knuffelen ze intens met elkaar.”

Kijken jullie geboeid naar de verschillen tussen jullie kinderen?

Wielfaert: “Soms is het grappig om te merken wat de kinderen van wie hebben. De meisjes zijn wat ronder dan Vince. ‘Dat komt omdat we uit jouw buik komen’, zeggen ze me dan. Ze zijn ook makkelijker ziek dan Vince, die duidelijk de sterke Wauters-genen heeft. Vince staat dan weer makkelijk stil bij de waarde van geld, precies zoals Ann: waarom zou je een pot Nutella bij Delhaize kopen, als hij bij Colruyt minder kost?”

Hebben de kinderen ook vragen over hun donor?

Wielfaert: “Af en toe komt hij weleens ter sprake, als we een eigenschap niet kunnen thuisbrengen. Lou kan bijvoorbeeld heel goed turnen, terwijl ik mijn been amper kan optillen. ‘Dat heb je van je donor’, zeggen we dan lachend.”

Wat als er straks meer vragen komen over dat ontbrekende puzzelstukje?

Wielfaert: “Ik heb niet het gevoel dat de kinderen iets missen. Voor hen is het gezin compleet. Als er vragen komen, zullen we daar eerlijk op antwoorden. Veel valt er niet te vertellen: het is een anonieme donor. Alleen als er ooit iets aan hun gezondheid zou schorten, kunnen ze zijn medische dossier inkijken.”

Vorig jaar werd in Groot-Brittannië de eerste baby geboren die door beide mama’s was gedragen.

Wielfaert: “Iedereen moet daarin zijn eigen gevoel volgen. We hebben ook vriendinnen die hebben gekozen voor een eiceltransfer, waarbij de bevruchte eicel van de ene mama bij de andere wordt ingeplant. Ik vind dat soort behandelingen wel erg vergaand: wij hebben het nooit overwogen.”

Jullie hadden het voordeel dat jullie tegelijk borstvoeding konden geven.

Wielfaert: “Dat heb ik één keer gedaan. Vince lag te huilen en Ann was even weg, dus heb ik hem even bij mij aangelegd – ik had sowieso meer melk dan Ann. Ik zie me hier nog zitten in de zetel met Lou en Vince, elk aan een borst. Maar het voelde toch wat raar aan. Wij hadden dat ook niet nodig om een band te krijgen met onze kinderen. Die zat van bij het begin goed.”

Hebben ze verschillende namen voor jullie?

Wielfaert: “Ann is mama en ik ben mammie. We hebben erom getost: Ann heeft gewonnen.”

Wauters: “Mammie zag ik echt niet zitten: dat is Frans voor oma.”

Wielfaert: “Ach, zo oud ben je nog niet (lacht).”

Kijk je uit naar Anns pensioen als topsporter? Of wordt het toch aanpassen, als jullie voortaan elke avond samen op de bank belanden?

Wielfaert: “Ann is heel ambitieus: ik denk niet dat we veel samen op de bank zullen zitten. Wat haar volgende project ook wordt, ze zal zich er met dezelfde topsportersmentaliteit in smijten.”

Maar eerst nog de Olympische Spelen volgende zomer in Tokio afvinken.

Wielfaert: “Daar durven we bijna niet meer op te hopen. En zelfs als ze doorgaan, zullen het wellicht Spelen in mineur worden, zonder publiek. Als we dat nu al in het achterhoofd houden, zal de teleurstelling straks misschien nog meevallen. Ze is er sowieso klaar voor om afscheid te nemen van haar sport.”

© Humo

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234