Ronde Van Frankrijk
Met Jan Verheyen in Frankrijk: "Vakantie vond ik voor mietjes. Nu gaat er niets boven een cruise"
Reizen op de zee is hem het liefst, maar ernaar kijken vindt Jan Verheyen (54) ook niet slecht. Deze Ronde brengt ons in Équihen-Plage, dat niet lijkt op Knokke en niet op Antibes. Maar er is wel een strand en het is ook Frankrijk. "In deze tijden hebben we amusement broodnodig."
"Bel volgend jaar terug”, zei hij en dat deden we. Waardoor we nu niet op een terras in het Zuid-Spaanse Antequera zitten, maar wel in het Noord-Franse Équihen-Plage. Het departement heet Pas-de-Calais.
De zomer van 2016 werd gevuld met Spaanse verhalen en iemand had gezegd dat Jan Verheyen “daar een lapje grond heeft”. En dat klopt. Die grond heeft hij er nog altijd. “Ooit trouwden Lien (Willaert, RVP) en ik in een fantastisch hotel in Andalusië en, kwestie van het nuttige aan het aangename te paren, zochten we tijdens onze huwelijksreis daar naar een huisje. We zijn nogal zot van die streek. Maar wij niet alleen en nadat we al een paar te dure huizen en een watermolen hadden gezien, zei de makelaar: ‘Koop toch een stuk grond’.”
Het ligt er prachtig in Antequera. Aan de rand van het dorp. “Rust in de overtreffende trap.” Er zijn getekende plannen. “Maar na een boel bouwschandalen in Marbella werd alles in de regio herbekeken. Als we op dat moment al was het maar één spadesteek hadden gezet, waren we niet onder die nieuwe wet gevallen. Helaas. Op het stuk grond dat wij hebben, mag enkel nog een functioning farm of een hotel gezet worden. Een gewone villa mag niet. Nu zie ik mezelf niet als een functional farmer of een hoteluitbater. Dat is een serieuze pikuur geworden en je kunt dan procederen of triest en bitter worden, maar vlak nadien zagen we een advertentie voor dit project. Impulsief hebben we gekocht en we zijn er zeer blij mee.”
Zodra je de grens overstapt, kom je in die onmetelijke ruimte die ‘buitenland’ heet. Daar liggen Cuzco, Zanzibar, Uzès en Vancouver, maar dus ook Équihen-Plage. Veel dichterbij vind je l'étranger niet. Waar we zitten, zijn de gelijke huisjes wit, er zijn er tachtig en het is wat hij zelf een Vlaamse enclave noemt. Je hebt een code voor de slagboom van het domein nodig. “Negentig procent van de mensen die zo’n huisje kochten, zijn Vlamingen en voor mij is dat oké. Ik ben geen gezellige mens, maar in de zomer komt hier wel elke avond iemand aperitieven en we hebben een paar keer per jaar een eigenaarsvergadering. We kennen elkaar vrij goed.
“Dit ligt letterlijk anderhalf uur van Baliebrugge waar we wonen. Wat dus de kans geeft om plots te zeggen: ‘Kom, we rijden naar Frankrijk’. Het is een plek waar ik, ook al is het zo dichtbij, tot rust kom. Hier is geen internet, alleen TV Vlaanderen, maar ik lees en ’s avonds zetten we de vuurkorf in gang. Lien heeft de inrichting verzorgd en ik vind het erg mooi. Sommigen trouwen met een vrouw met veel geld. Ik ben getrouwd met een vrouw met veel smaak. Sinds de geboorte van Anna (zijn dochter van 12, RVP) ben ik erin geslaagd een goeie balans te vinden tussen alles wat ik leuk vind. Ik kan nu schaamteloos lui zijn. Vroeger vond ik vakantie voor mietjes. Nu doen we niks liever dan een vakantie boeken op een cruise.”
Een cruise. Flashback naar een perstrip, de maiden vaart van de Oasis of the Seas, op dat moment in 2009 het nieuwe grootste cruiseschip ter wereld: 6.000 mensen aan boord, 2.000 personeelsleden ook, winkels, 33 restaurants, je kunt er een fles Romanée-Conti bestellen, 34 cafés, looppiste, basketplein, indoor schaatspiste: you name it. Iedereen zijn kopje thee.
“Wij zijn er gek op. In essentie gaat iedereen graag op citytrip, wel, met dat drijvende luxehotel doe je zeven citytrips in twaalf dagen. Die Oasis... Als filmmaker is dat zelfs logistiek interessant. Die zijn briljant georganiseerd, je kunt er fantastisch lekker eten, ik snap niet hoe ze het doen. Met een cliché: het is een totaalervaring en het schip is al een attractie, zeker met een avontuurlijke dochter. We doen uiteraard ook andere cruises, waar de bestemmingen de attracties zijn eerder dan het schip: vorig jaar hebben we Hongkong-Singapore gedaan, via Vietnam en Thailand. Uiteraard blijft Bangkok overnight naast fantastisch ook een oppervlakkige herinnering. Maar toch.”
Dat is ver van Équihen-Plage, waar je wel Hardelot, Boulogne-sur-Mer, Le Touquet en veel moules frites binnen bereik hebt, maar waar flaneren op de dijk niet kan zoals bij ons. Moet ook niet.
Périphérique
Als kind reisde hij amper. “Ik moet aan Stef Bos (en zijn lied 'Papa', RVP) denken nu: in essentie heb ik graag mijn gewoontes, en dat heb ik geërfd van mijn vader. Tussen mijn achtste en veertiende gingen we elk jaar, de eerste twee weken van juli, met twee bevriende gezinnen, met de auto naar Tossa del Mar. In dezelfde bungalow. Geef me vijf minuten en ik teken het hele grondplan van dat plekje. Het eerste spannende was de Périphérique van Parijs, waar mensen die een afslag misten never to be seen again waren. Altijd was het afwachten of die dodelijke woorden vielen: was het wel deze afslag?
En ergens tussen Parijs en Lyon aten we onze zelfde sandwiches met omelet.
“Maar één keer deden we iets anders. Iets in de bergen, het zal wel Zwitserland geweest zijn, waar ik me enkel van herinner dat ik mijn zonnebril liet liggen en dat we een wandeling van categorie 2 maakten en al een menselijke ketting vormden om een bergpadje te overleven. Terwijl categorie 4 pas de moeilijkste was. (glimlacht) De Verheyens waren geen avonturiers. Ik ben dat nog altijd niet. Ik ga niet bungeespringen of van kliffen duiken.”
Voorleespapa
‘Geen van de daarboven meegemaakte momenten heb ik vergeten, geen enkel woord, geen blik’, zegt de vertelster uit Het stille huis, een boek van Michèle Desbordes. Dat lees je soms en wie, zoals wij, opgroeide in de jaren 60-70, heeft weleens het gevoel dat de tijd toen onbewuster was. Of dat wij dat waren. En dat slechts details weer naar boven komen: een geste van iemand uit de klas, een tik tegen de kop. Meer niet.
Jan Verheyen is 54. “Ik was een gelukkig kind, had ook nooit een reden om niet gelukkig te zijn. Maar ik herinner me niks meer van toen ik 7 was, bijvoorbeeld. Wel nog vaag de overgang naar het middelbaar. Het punt waar Anna nu staat. Een geweldig boeiende leeftijd, maar ook met de vraag als ouder: wanneer ben je nog betrokken en wanneer wordt het bemoeizucht?”
Hij zoekt het antwoord. “We waren thuis lid van de ECI-boekenclub, mijn moeder bestelde daar wel iets van, Konsalik of zo, maar ik herinner me niet dat ik ze ooit heb zien lézen. Ze lazen me ook nooit voor, of zo, ’s avonds voor het slapengaan. We zijn kinderen van die tijd: het nest was een warm cocon, maar er was ook een vanzelfsprekende afstandelijkheid. We waren geen knuffelfamilie, ik heb mijn ouders nooit naakt gezien. Terwijl wij nu thuis in onze pure zwemmen.
“Met Anna was ik een enthousiaste voorleespapa en als een boek uit was, zat ik al gretig naar het volgende uit te kijken. Tot ze drie jaar geleden zei: ‘Papa, je hoeft me niet meer voor te lezen.’ Met vochtige ogen heb ik gezegd: ‘Oké Anna, maar als je je wilt bedenken, dan mág dat.’ Het is niet zo dat ik dingen bewust anders doe of bewust hetzelfde. Het gebeurt automatisch en ik vind het wel een boeiend proces.
“Maar ik geef toe dat ik het soms betreur dat ze ouder wordt. De badkamer gaat nu op slot. Dat is logisch. Maar met mijn kind van 7 lopen om wie het snelst bij de lift is: die onschuld en onbevangen speelsheid mis ik. (lachend:) De eerste jongen die zich aan de residentie Verheyen-Willaert zal aanbieden voor Anna, wens ik succes.”
Vorige week, op deze bladzijden, sprak Josse De Pauw over angst. Hij zei dat alertheid nodig was. Maar dat angst het zicht belemmert.
“Ik wilde eigenlijk geen kinderen. Om twee redenen. Een egoïstische: ik had een fijn leven zo. En een meer beschouwende: is het wel verantwoord om een kind op deze wereld te zetten?”
Hij gaat wat rechter zitten. “Ik meen dat serieus. Ik voel me verantwoordelijk voor Anna en dat zal zo blijven. Als ze 18 wordt, zal ik niet zeggen: have a nice life. Ze heeft mijn leven ten goede veranderd, maar ik zal wel moeten loslaten.
“Ik ben net klaar met een fantastische biografie van Ernest Claes door Bert Govaerts. Hij maakte twee wereldoorlogen mee, had een woelig leven, en ik lees geamuseerd dat ze zich tijdens het interbellum over exact dezelfde dingen als vandaag druk maakten: de staatkundige structuur van België, bijvoorbeeld. Maar dat dit continent niet alleen de Eerste, maar ook de Tweede Wereldoorlog te boven is gekomen, bewijst de menselijke veerkracht. En dus neig ik toch maar naar een soort optimisme voor de wereld. Ik heb niet het gevoel dat de ondergang van het Avondland nabij is of dat de vier ruiters van de Apocalyps zich straks ter hoogte van de Welriekende Dreef zullen melden. Trouwens: daar staan ze dan vast in de file en duurt het nog wel even tot ze in Baliebrugge geraken.”
Dus die tweede, beschouwende, reden viel eveneens weg. En zo, via Anna en Ernest Claes, zitten we in de wereld, bij de politiek en bij Jan Verheyens ‘outing’ van enkele jaren terug dat hij N-VA zou stemmen. Wat opmerkelijk was. Voor links omdat hij uitgesproken rechts sprak. En voor culturele middens om dezelfde reden.
Cocon
“Vrienden zijn weggevallen”, zegt hij. "Iemand met wie ik zeer nauw was, stuurde me een brutale mail waarin het woord ‘fascist’ viel. Veel artiesten hebben principieel problemen met N-VA en dat mag voor mij. Zoals Dirk Tuypens, een acteur met wie ik zeer graag werk, van mij op de PVDA-lijst van Mechelen mag staan. Ik ben perfect in staat om met andersdenkenden te werken. Ik vraag mijn loodgieter toch ook niet voor wie hij stemt? Alleen blijkt die voor mij vanzelfsprekende verdraagzaamheid niet zelden eenrichtingsverkeer te zijn. Het is met verdraagzaamheid een beetje zoals met seks: zij die er het luidst over toeteren, doen het het minst.”
Vraag is of de tijd iets veranderde. Nu N-VA al jaren op zowel federaal, Vlaams als lokaal niveau de macht heeft. Eerst dit: “Ik kan alleen vaststellen dat de meeste politici zeer gedreven, gemotiveerde en hardwerkende mensen zijn. Ik las de boeken van zowel Luckas Vander Taelen, Kristof Calvo, Peter Mertens als Jean-Marie Dedecker. En bij alle vier denk ik: ze hebben een punt. Maar het is zo complex en het gaat zo langzaam, dat ik zelf doodongelukkig zou zijn als ik zelf in de politiek was gegaan. Noem het laf en egoïstisch, maar het is zo. Ik heb voor mijn cocon gekozen.
“Vind ik dat N-VA goed werk levert? Ik ben een beetje contrair en ik vond het toen nuttig om die steun uit te spreken. Ik weet dat zwijgen goud is, maar ik kan leven met zilver. En niets zeggen en opgaan in de veilige massa, tja, dat vond ik dan weer te laf. Maar ik kan nu alleen maar vaststellen dat de kracht van verandering gebotst is op de macht van de inertie. Je zit snel in compromissen.
“Zelf zit ik in de Unie van de Regisseurs en hier in Équihen-Plage ook in de Vergadering van de Tachtig Huizen. Op de jaarlijkse vergadering praten we over hoe laat de lichten aan moeten, wanneer iets geverfd moet worden en zelfs daar zie je hoe moeilijk het is al die mensen op één lijn te krijgen. Wat is dat dan als je over tweeënhalf taalgemeenschappen spreekt? Dan is streven naar een zo eerbaar mogelijk compromis al iets. Kijk naar Oosterweel, Uplace en het Eurostadion. Dat verzandt allemaal in politiek gekibbel en juridisch en administratief drijfzand.”
Dus? “Dus ja, N-VA heeft me ook ontgoocheld. Maar ik heb begrip voor de context. Wat me vooral stoort, is de politique politicienne. Ik weet wel: the duty of the opposition is to oppose. Maar het is zo voorspelbaar en vermoeiend: Geens of Homans of wie dan ook komt A zeggen, Kristof Calvo repliceert verontwaardigd dat het B moet zijn, en Onkelinx begint ‘fascist’ te roepen. Dat is mijn grootste desillusie: soms lijkt het op een speelplaats en ik krijg er een degout van.”
Dennis Black Magic
“Anderzijds ben ik ook niet te beroerd om de verdediging van de politiek op te nemen. Er worden nu politici aan de schandpaal genageld voor 250 euro en witte gelegenheidsridder John Crombez schiet dan in een ongehoorde kramp van opportunistisch afgunstsocialisme door het loon van sp.a-politici af te toppen op 6.000 euro. Dat vind ik te pijnlijk voor woorden. Ik zie in mijn eigen sector hoeveel overheidsgeld verkwist wordt. Maar iemand met de verantwoordelijkheid van een (top)politicus, die dagelijks onlinebagger over zijn hoofd krijgt en al bij het ontbijt de opinietjes van alle betweterige schippers aan de wal geserveerd krijgt, die zou het voor 6.000 euro moeten doen!? Eerlijk: ik dénk er nog niet aan, voor dat bedrag.”
We gaan wandelen als de asperges die Lien maakte, op zijn. Er kwam wel wat op tafel: “Jan-patatjes en papa-visjes”, zegt Anna. Dat zijn kleine patatjes en kleine visjes.
Toch nog dit, zegt hij, over vrienden die blijven, getriggerd door de herinnering aan die mail met het f-woord van de ex-vriend: “Toen ik voor P-magazine de reeks ‘Jan in Wonderland’ schreef, ontmoette ik Dennis Black Magic. Hij werd een maat, maar later werd hij veroordeeld voor de verkrachting van een minderjarige. Ik heb Dennis gebeld, want er zijn natuurlijk grenzen. Je kunt niet iedereen zomaar zonder voorbehoud blijven koesteren. Maar voor ik oordeel, wil ik wel iemands verhaal horen. En uit wat ik weet, meen ik dat Dennis geflikt is. Hij is dus nog altijd mijn maat en ik bezocht hem enkele keren in de gevangenis.
“Dat is natuurlijk raar, zo’n bezoek, maar al bij al vind ik het beschaafd. Je wordt er correct ontvangen en ik begrijp alle procedures. En ik heb er geen enkel moreel bezwaar tegen dat mensen worden opgesloten. Er moet enkel oog zijn voor het herintegreren in de maatschappij. Want onderschat het principe van de vrijheidsberoving ook niet. Ik denk dat Dennis gelouterd is en de fouten die hij ooit maakte, niet opnieuw zal maken.
“Ook over Jappe Claes (de acteur die beschuldigd werd van grensoverschrijdend gedrag met studentes aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, RVP) heb ik hetzelfde gevoel. Ik heb geprobeerd een rol voor hem te schrijven in het scenario van Het tweede gelaat, maar het is me niet gelukt. Dat zou een statement zijn, ja. Zodra ik een rol voor hem heb, zal ik niet aarzelen.”
Mad Max
We moeten iets vertellen. Dit gesprek verloopt zomers op het terras met uitzicht op de zee en de foto’s zijn zonnig, maar we hebben geluk. Het is immers – hou u vast – 7 april. Ja, de zomer kon niet vroeg genoeg beginnen, maar vooral was Jan Verheyen dit jaar tot eind augustus amper drie dagen in Équihen-Plage.
Dat komt door Het tweede gelaat, de film die in oktober in première gaat. En door de opnames van de derde FC De Kampioenen, waarvoor hij een maand in Zuid-Afrika ging filmen. Heden, verleden en toekomstige tijd lopen daarom wat door elkaar.
We praten, wandelend op het strand, over de spreidstand van de regisseur die lof kreeg voor Alles moet weg, Het vonnis en Dossier K., en hoon voor onder meer FC De Kampioenen. “Het idee om altijd dezelfde soort films te maken, vind ik niet tof. Ik ben een gulzige omnivoor. Een musical ga ik niet doen omdat ik met dat genre niks heb en sciencefiction evenmin. Ik heb geen zin om maanden naar een bluescreen te zitten turen. Maar verschillende genres doen, vind ik prettig.
“Het kan. Spielberg maakte Schindler’s List én Jurassic Park, waarom niet? Ik heb een brede middle of the road-smaak en ik zie elk jaar een succesfilm die ik zelf wel had willen maken. En je kunt niet valsspelen. Film is een taal die je leert door ze te spreken. Alleen is er geen receptenboek, zoals in de keuken. Het eerlijke is dat het publiek beslist. Ze hebben niet altijd gelijk, maar vaak wél. En een film heeft maar bestaansrecht met publiek. Anders moet je thuis een potje gaan masturberen. Ook gezellig, het kost de gemeenschap geen cent en je valt er verder niemand mee lastig.”
Ooit verscheen in The New York Times een geweldig stuk over de verhalen achter paswoorden. Over waarom mensen ‘Forgive@h3r’ als paswoord voor hun mails gebruikten, of ‘16:59’. Bij de ene was het paswoord een dagelijkse herinnering aan haar eigen wil iemand iets te vergeven, bij de andere was het een streeftijd op een loopafstand.
Zijn paswoord vragen we niet, maar in zijn bedrijfsnaam (en dus mailadres) zit Max Rockatansky verwerkt. Het is het hoofdpersonage van Mad Max. “Als 18-jarige was ik completely blown away door de eerste Mad Max. Ik ging die kijken in de Plaza I op de Adolphe Maxlaan in Brussel. Ik herinner me dat ik binnenkwam toen de film begon en dat ik van bij de eerste scène zo gegrepen werd, dat ik me er minuten later op betrapte dat ik mijn jas nog maar half had uitgetrokken. Mijn ene arm zat nog altijd in mijn mouw.
“Die film heb ik ondertussen zeker twintig keer gezien. In essentie is het máár een wraakfilm, ik weet het, en die naam Max Rockatansky wordt maar één keer volledig genoemd, maar het is pure adrenaline. Energie verpakt als cinema. En ik weet ook wel dat die minder zwaar weegt dan bijvoorbeeld 12 Years a Slave, maar ik hou van dat bigger than life-cinemagevoel.”
‘FC De Kampioenen’ is dat niet. Hier mixen we even de tijd, in deze omgekeerde flashback, in de cinema mag dat ook. Het is begin juni en in een oude garage in Eeklo die omgebouwd werd tot ‘DDT Oké Cars’, vertelt hij over de maand van opnames die hij net in Zuid-Afrika achter de rug heeft.
“Draaien met een Vlaamse cast van 30 man en een Zuid-Afrikaanse crew van 120 mensen in Johannesburg, Winterton en Drakensbergen: nooit zal ik nog dichter bij Hollywood komen dan daar. Ik had er ook wel een beetje mijn eigen ‘Out of Africa’-gevoel. Tegelijk is het vreemd. Je bent nog maar in Cape Town geland als je al meteen door een kilometerslange sloppenwijk rijdt. Idem voor Johannesburg. Dat lijkt op een anonieme Amerikaanse miljoenenstad, maar ook daar rijd je een half uur door ‘shanty town’ en nog een half uur verder lopen vrouwen met kruiken op hun hoofd.
“Als je je realiseert dat de apartheid toch al ruim 25 jaar geleden werd afgeschaft, kun je twee dingen zeggen: er is een lange weg afgelegd en er is nog een lange weg te gaan. De machtsverhoudingen kloppen niet en het is met de corrupte Jacob Zuma die niet stiekem maar met beide handen in de snoeppot zit, geen modelland. Maar toch denk ik dat wij niet neerbuigend moeten doen. Kijk hoe bij ons sommige politici geen schroom hebben om aan de vetpotten te zitten.
“En kijk ik alleen naar de film: de figuranten kregen hetzelfde eten als de acteurs – dat is bij ons in België niet zo – en werden 15 euro per dag betaald. In België is dat ook maar 20 euro. Ik vond het een geweldige ervaring en het zal voor die film een verschil maken.
“Ga je door naar Zuid-Afrika te gaan mensen bekeren tot ‘FC De Kampioenen’? Neen. Maar de mensen die zich nog willen verplaatsen naar de bioscoop en daar 10 euro, de prijs van één maand Netflix, willen uitgeven, hebben recht op ‘value for money’. Ik wil de beste ‘FC De Kampioenen’ maken die op dat moment gemaakt kan worden. En de vraag van bezorgde collega's of ik me daar niet aan verbrand, vind ik getuigen van een stuitend snobisme. Stijn Coninx maakte ‘Hector’ en Robbe De Hert ‘Gaston en Leo’. Wie daar een probleem mee heeft, heeft gewoon een probleem met zichzelf.”
Dementie
Zap. We staan opnieuw in Équihen-Plage. Waar bunkers aan de oorlog doen denken waar hij eerder van sprak. Vandaag zijn het graffiti-modellen: Popo, Kikine, #16, Frite en Free 2016 zijn zo dicht bij Calais tekenen van vroeger. Vorig jaar kampeerden duizenden mensen uit een slechtere wereld vlakbij in de hoop op de oversteek. Zijn hoody draagt toevallig ‘VERMIST’ op de rug.
“Ik moet niet naar Zuid-Afrika om de wereld te leren kennen”, zegt hij. “Ik vind mezelf ook niet naïef. Het volstaat om af en toe een krant te lezen. Maar film is escapisme. Het is niet toevallig dat de Amerikaanse film tijdens de Great Depression en in de Tweede Wereldoorlog een bloeiperiode kende. Ook in de tijden waarin we nu leven hebben we amusement broodnodig.”
Plots valt die ene zin uit dat ene boek weer in het hoofd: ‘Geen van de daarboven meegemaakte momenten heb ik vergeten, geen enkel woord, geen blik.’ Hij noemde zichzelf een verhalenverteller, vaak schrijft hij die ook zelf, maar autobiografisch zijn die niet. Bigger than life moet het zijn.
Maar er is ook een vader Verheyen en er is een moeder. Hij is 77 en zij is 81. En voor die moeder wordt de tijd zachtjesaan ongrijpbaar. “Dementie is vreselijk. Wie dagelijks bij mijn mama is, ziet het erger worden, omdat het kortetermijngeheugen weg is. Ze kan me nog vertellen over de oorlog, maar ze kan me op dezelfde dag honderd keer hetzelfde vragen. Of ze zelf beseft dat de ziekte er is, weet ik niet. Ik merk gewoon dat ze zeer weinig zegt. Misschien vermijdt ze het zo. Maar misschien is dat dan weer interpretatie van me.”
Zeventien van Rik Van Puymbroecks 'reisinterviews' die de afgelopen jaren in De Morgen verschenen, zijn nu gebundeld in Ergens onderweg, Houtekiet, 250 p., 19,99 euro.
Jan Verheyen
* geboren op 18 maart 1963 in Temse
* van jongs af fanatiek filmliefhebber
* richtte met Marc Punt distributiebedrijf Independent Films op
* trok in 1997 naar Londen, waar hij voor PolyGram de internationale filmdistributie regelde
* van 2003 tot 2005 programmadirecteur VTM
* debuteerde als regisseur met Boys (1991), daarna volgden o.a. Alles moet weg (1996), Team Spirit (2000), Alias (2002), Vermist (2007), Dossier K. (2009), Zot van A (2010) Het vonnis (2013) en FC De Kampioenen 2 (2015)
* getrouwd met Lien Willaert, één dochter