Zaterdag 03/06/2023

InterviewAristide Melissas

‘Eerst raakt hij mijn vrouw, dan mijn zoon. Plots vlieg ik in de lucht en wordt alles zwart’

‘De dader zal misschien geëxecuteerd worden, maar ik vraag me af of de doodstraf gepast is. Sterven voor zijn geloof is net wat zo’n terrorist wil.’ Beeld Marco Mertens
‘De dader zal misschien geëxecuteerd worden, maar ik vraag me af of de doodstraf gepast is. Sterven voor zijn geloof is net wat zo’n terrorist wil.’Beeld Marco Mertens

Op 31 oktober 2017 reed een IS-terrorist met een pick-up acht mensen dood op het fietspad langs de Hudson-rivier in New York. Er vielen ook twaalf gewonden, onder wie drie leden van het gezin van de Antwerpse ondernemer Aristide Melissas. Zijn vrouw Marion raakte beide benen kwijt, hijzelf houdt er een gespleten schedel en verschillende breuken aan over. Na drie jaar moeizaam rechtkrabbelen staat Melissas opnieuw in zijn familiebedrijf, dat sinds de coronacrisis mondmaskers produceert. ‘Dat ik nog leef, is een teken. Ik ben een man met een missie nu: ik moet ervoor zorgen dat dit ergens toe dient.’

Annemie Bulté

“Het was onze eerste dag in New York”, vertelt Aristide Melissas over de dag die zijn leven door elkaar schudde. “We waren er om te vieren: onze jongste zoon Daryl en zijn neef Timothy werden 16 jaar - sweet sixteen - en ik zou net 47 worden. Maar een vijfdaagse verjaardagstrip werd een overlevingstocht van 42 dagen.” Zijn vrouw Marion, die nog altijd revalideert, is liever niet bij het gesprek. Beiden beseffen dat ze geluk hebben gehad dat ze de aanslag hebben overleefd. Bij de acht doden was ook een Vlaamse moeder van twee kinderen, Ann-Laure Decadt (31), die met haar familie uit Staden op citytrip was.

“We kenden elkaar niet, maar we hebben naast elkaar op het fietspad gestaan voor het rode licht, enkele seconden voor het gebeurde. We zijn voor altijd door het lot met elkaar verbonden.”

Melissas ontvangt ons in zijn familiebedrijf Vinya in Borsbeek, waar hij sinds een halfjaar opnieuw aan het werk is. Nog wat voorzichtig, want na 22 maanden revalideren heeft hij soms nog last van hoofdpijn en evenwichtsstoornissen. Het bedrijf is gespecialiseerd in kunststofproducten. In volle coronacrisis besloot de firma een herbruikbaar mondmasker te ontwikkelen: een schelp in kunststof waarin de gebruiker zelf een filter kan plaatsen.

“Toen ik zag hoe groot de nood was, wilde ik iets duurzamers maken dan zo'n wegwerpmasker. Voor mij is het ook een manier om me maatschappelijk te engageren. Dat ik die aanslag overleefd heb, beschouw ik als een teken. Van toen af aan ben ik een man met een missie. Ik moet zorgen dat dit ergens toe dient.”

Hoe verliep die noodlottige dag in New York?

“We waren de avond voordien geland en hadden die dag een fietstocht gepland langs het Vrijheidsbeeld, de Brooklyn Bridge, Ground Zero en het One World Trade Center - de nieuwe toren op de plek waar vroeger de Twin Towers stonden. Het was heerlijk fietsweer: stralende zon, blauwe lucht. We waren in vakantiestemming.

“Die namiddag fietsen we langs de Hudson-rivier, op een breed fietspad langs oude kades in Manhattan. Aan de verkeerslichten aan Pier 40 moeten we voor het rode licht wachten. Naast ons staat de familie Decadt: Ann-Laure, haar twee zussen en haar moeder, die ook op citytrip zijn. We weten niet van elkaar dat we landgenoten zijn. Het licht springt op groen, de fietsers zetten zich in beweging. De kinderen voorop, ik volg in het midden en Marion sluit de rij.

“Plots hoor ik achter mij het geluid van gierende autobanden, alsof iemand de controle over het stuur verliest, gevolgd door doffe geluiden. Het is 15.04 uur: een terrorist met een pick-up is het fietspad opgereden. Zigzaggend zal hij eerst Marion raken, dan Ann-Laure Decadt, Daryl en mij. Het gaat razendsnel, ik heb niet de tijd om achterom te kijken. Plots voel ik dat ik in de lucht word gezogen, alsof ik in de buis van een stofzuiger verdwijn. Dan wordt alles zwart.

“Volgens de FBI rijdt de jeep op dat ogenblik ongeveer 70 kilometer per uur. Hij vervolgt zijn dodelijke raid in de richting van mijn neef, maar die kijkt in een reflex over zijn schouder en kan uitwijken. Dan versnelt de pick-up tot 110 kilometer per uur. Negenhonderd meter verder fietsen tien Argentijnen, vrienden die dertig jaar geleden samen van het college zijn afgestudeerd en een reünie vieren in New York. Ze fietsen in twee colonnes, telkens vijf op een rij. De hele linkercolonne zal sterven. De rechtse overleeft, maar één iemand in de rij raakt zwaargewond. Dat is Martin Marro. Hij zal later in de ziekenhuiskamer naast mij terechtkomen en één van mijn beste maten worden. De chauffeur maakt nog twee dodelijke slachtoffers op het fietspad, wijkt dan uit naar de straat en ramt een gele schoolbus, waarbij verschillende kinderen gewond raken.”

Zes maanden na New York kreeg ik paniekaanvallen en sliep ik niet meer. Je overleeft eerst een aanslag, en daarna moet je ook nog eens de impact ervan overleven. Beeld Marco Mertens
Zes maanden na New York kreeg ik paniekaanvallen en sliep ik niet meer. Je overleeft eerst een aanslag, en daarna moet je ook nog eens de impact ervan overleven.Beeld Marco Mertens

Breackdancen

“Wanneer ik bijkom, lig ik op het fietspad in een plas water - denk ik. Natuurlijk is het geen water, maar bloed. Ik moet niet langer dan een paar minuten bewusteloos zijn geweest. Ik hoor een mannenstem: iemand zit naast mij en spreekt me aan. 'Sir, sir! Talk to me!' In een flits denk ik: shit, die wagen die slipte, er was een ongeluk... Ik vraag meteen: ‘Waar zijn mijn jongens!?’ - ‘Sir, je kinderen zijn oké, maak je geen zorgen.’ - ‘Don't bullshit me’, zeg ik. ‘Nee nee, ik maak je niks wijs, het is echt waar.’ Dan vraag ik naar Marion: ‘’My wife, is she ok? Ik wil weten waar ze is!’ - ‘Met je vrouw is ook alles goed, alleen jij hebt iets, maar het komt goed.’ Ik probeer overeind te krabbelen. ‘No sir, niet opstaan. Blijf liggen. De ziekenwagen is onderweg.’

“De seconden tikken weg, ik voel me plots erg moe, ik wil slapen. ‘Niet in slaap vallen’, zegt de man naast mij. ‘Blijf praten met mij.’ Zo houdt de stem van die onbekende man me bij bewustzijn, terwijl ik aan het leegbloeden ben en me voel wegglijden. Ik heb nooit geweten wie hij was, maar die man heeft wellicht mijn leven gered. Ik zou hem graag ontmoeten om hem te bedanken.

“De ziekenwagen komt aan, ambulanciers snijden mijn kleren los en kijken mijn verwondingen na. Ik begin te beven, een soort liggend breakdancen, door de shock. Trillend word ik in de ziekenwagen geschoven, onder een aluminiumdeken. Plots hoor ik de stem van mijn zoon: ‘Papa, wat is er gebeurd?’ Hij ligt op de andere brancard in de ziekenwagen. Ik kan mijn hoofd niet omdraaien, maar ik ben opgelucht om hem te horen. Hij leeft nog! Dan zie ik mijn neef Timothy voorbijlopen, in tranen. Ik probeer hem gerust te stellen: ‘Het komt goed, Timothy. Marion is wat verder, je zult haar wel vinden.’ De jongen is helemaal van de kaart, een dame ontfermt zich over hem. Ik ben er op dat ogenblik van overtuigd dat de man naast me op het fietspad gelijk had, en dat de jongens en Marion oké zijn. Net voor de ziekenwagen vertrekt, komt een agent naar mij: ‘Welke haarkleur heeft uw vrouw, en hoe was ze gekleed?’ Ik vertel hun dat Marion blondbruin haar heeft en een zwart jasje draagt.

“In de ambulance blijf ik de hele tijd praten, hoewel mijn schedel in tweeën is gespleten - een opening van 14 centimeter, hoor ik achteraf. Ik dicteer de telefoonnummers van mijn vader, mijn schoonbroer, de papa van Timothy... iedereen die verwittigd moet worden. Terwijl de verplegers mijn hoofd aan elkaar proberen te nieten, belt mijn schoonbroer: ‘Stide, Stide! Waar ben je?’ Ik vertel hem dat we zijn aangereden door een automobilist die de controle over het stuur heeft verloren. Mijn schoonbroer onderbreekt me: ‘Een automobilist? Een terrorist, bedoel je. Het was een terreuraanval, Stide.’”

30 seconden voor de fatale aanslag maakte Aristide Melissas nog deze foto: voor hem fietsen zijn zoon Daryl (links) en zijn neef Timothy (rechts). In de verte staat de familie Decadt voor het rode licht waar de pick-up het fietspad zal oprijden. Beeld Aristide Melissas
30 seconden voor de fatale aanslag maakte Aristide Melissas nog deze foto: voor hem fietsen zijn zoon Daryl (links) en zijn neef Timothy (rechts). In de verte staat de familie Decadt voor het rode licht waar de pick-up het fietspad zal oprijden.Beeld Aristide Melissas

Zak aardappelen

“In het ziekenhuis Weill Cornell worden mijn zoon en ik van elkaar gescheiden. Daryl vraagt natuurlijk naar zijn moeder, maar ik weet niet waar ze is. In mijn kamer komen de agenten opnieuw bij mij: ‘Wat droeg uw vrouw onder dat zwarte jasje?’ Maar dat kan ik me niet herinneren. Ik word ongerust. Waarom vragen ze dat? Is Marion wel oké?

“Die avond volgt de koude douche. Vier mannen van de FBI en de NYPD komen mijn kamer binnen, ik kijk op. ‘We hebben uw vrouw teruggevonden, maar...’ Als ik het woordje ‘maar’ hoor, voel ik de grond onder me wegzinken. Ze is er niet meer, denk ik. ‘We’re sorry, sir. Haar beide benen moesten worden geamputeerd.’ Ik breek en laat de tranen vloeien. Ik denk aan Marion, zo sportief, zo vol levenslust. Ik wil haar horen. Maar Marion vecht in die eerste dagen voor haar leven, ze heeft zoveel bloed verloren dat ze rakelings langs de dood scheert. Ze ligt in een ander ziekenhuis, Bellevue, ongeveer vijftig blokken verderop. Vanuit mijn ziekenhuis ontwaar ik in de skyline een stipje, in de verte. Dat is het gebouw waar ze ligt. Ik bid elke dag voor mijn vrouw, de dapperste meid ter wereld. Ook de dader ligt in datzelfde ziekenhuis, verneem ik later, maar in een andere vleugel. Nadat hij de schoolbus heeft geramd, is hij uit zijn pick-up gevlucht, terwijl hij ‘Allahu akbar!’ riep, en door de politie neergeschoten.

“Mijn zoon Daryl heeft een inwendige hersenbloeding opgelopen, maar een operatie is gelukkig niet nodig. Hij mag na vijf dagen het ziekenhuis verlaten. Ik herstel traag van de zware operatie aan mijn hoofd. Intussen is onze oudste zoon van 18 in New York aangekomen. Hij zat op de dag van de aanslag in de jungle van Borneo, aan de andere kant van de wereld. Een paar dagen later staat hij aan mijn ziekenhuisbed. Het is een emotioneel en warm weerzien.”

Wanneer drong de omvang van de terreurdaad tot je door?

“Toen ik daags na de aanslag wakker werd, zat mijn neef uit Knoxville aan mijn bed. Hij had 's morgens de eerste vlucht naar New York genomen. Hij gaf me de krant. En daar stond het, zwart op wit. De dader was een 29-jarige Oezbeek, ene Sayfullo Saipov, die via het internet geradicaliseerd was. ‘Waarom doet zo iemand dat?’ vroeg ik me af. ‘Hoe kan iemand zo gefrustreerd raken dat hij andere mensen wil kapotmaken?’ Ik praatte er ook over met mijn Argentijnse lotgenoot, Martin Marro, die een kamer verder lag met drie gebroken nekwervels, en aan wie ik enorm veel steun had. ‘We mogen niet in bitterheid vervallen’, vonden we allebei.

“In die eerste dagen was ik overweldigd door emoties, wegens de steun die ik van iedereen kreeg. Op een dag kreeg ik telefoon van koning Filip. Hij was één en al oprechtheid en warmte. We hebben meer dan een halfuur gepraat, hij heeft vooral geluisterd. Dat telefoontje heeft me diep geraakt.”

Je zag je vrouw pas tien dagen later terug, toen je zelf het ziekenhuis mocht verlaten.

“Ze was al even uit de coma en kon weer zelfstandig ademen, maar praten lukte amper, omdat ze zo lang geïntubeerd was geweest. Ze fluisterde zelfs niet, het was meer een soort zoemen. Ze herinnerde zich niets van de aanslag. Ik had bijna alles live meegemaakt, zij was dagen bewusteloos geweest en werd wakker in een ziekenhuis: ‘Wat doe ik hier?’ Heel geleidelijk en voorzichtig hebben de dokters en de familie haar uitgelegd welke letsels ze had. Ze had ook een dwarslaesie in de rug, waardoor ze een verlamming riskeerde.

“In gedachten zag ik Marion al op protheses. Mijn vrouw is een ongelooflijk sterke dame, met een groot hart. Ze organiseerde met haar collega's bij Brussels Airlines fietstochten voor het goede doel in Afrika: Bike for Africa. Ik was ervan overtuigd dat ze zou wandelen, en dat doet ze nu ook, na onvoorstelbaar veel oefenen. Vandaag werkt ze opnieuw deeltijds bij Brussels Airlines, waar ze haar geweldig hebben opgevangen. Haar hart ligt bij de luchtvaartsector. Het is nu afwachten hoe het verder gaat met het bedrijf na de coronacrisis.

“Marion lag nog een maand in het ziekenhuis voor we naar België konden terugvliegen met een medische vlucht. Al die tijd waren we omringd door fantastische vrienden en familie, die een beurtrol hadden afgesproken om naar New York te komen. Dat heeft Marion enorm veel deugd gedaan. Ook de dokters, verplegers en de mensen van de FBI waren geweldig. Aan het thuisfront stonden dan weer andere vrienden en familie klaar om ons op te vangen. En dan was er mijn dappere vader, die zorgde dat het familiebedrijf kon blijven draaien. Doe het maar, als 72-jarige: je zoon is door een terrorist aangevallen en jij moet de boel weer runnen op je oude dag. Ik voelde me gezegend, en dikwijls zat ik 's avonds op mijn hotelkamer te huilen van ontroering.”

Je was op 11 maart, net voor de lockdown, in Parijs om een speech te geven op de herdenkingsdag voor alle Europese terreurslachtoffers.

“Er waren terreurslachtoffers van overal in Europa: Manchester, Barcelona, Noorwegen, slachtoffers van de ETA, concertgangers van de Bataclan... Allemaal mensen die elkaar zonder één woord begrijpen, omdat ze allemaal hetzelfde hebben doorgemaakt. Ik heb daar gepleit voor meer hulp voor terreurslachtoffers. Je leven wordt uit zijn hengsels gerukt en je moet alles opnieuw opbouwen. Eerst lichamelijk. Dat was ook voor mij niet makkelijk, met de letsels die ik had: een open schedel, een gebroken pols, drie gebroken ruggenwervels, twee gebroken ribben, en een whiplash waar ik nog altijd last van heb. Ik heb 22 maanden moeten revalideren. Terwijl ik nu met je praat, voel ik nog steeds druk op mijn hoofd, alsof er een zak aardappelen op ligt. Terwijl je de pijn van de revalidatie doorstaat, komt de administratie op je af. Het werk, verzekeringen, ziekenhuizen... Zenuwslopend is het. Ik denk dat we intussen aan de zestiende ringmap met documenten zijn begonnen, en ik print niet eens alles. Ik kon echt kwaad worden van de onpersoonlijke toon in die brieven: ‘Als u binnen de acht dagen niet reageert, verliest u uw rechten.’ Alsof je een klein ongelukje hebt gehad. Zal het gaan, ja?

“En intussen moet je de rekeningen blijven betalen, terwijl je geen inkomsten meer hebt. Wij hadden het geluk dat we nog wat spaarcenten in de familie hadden. We moesten ons huis - een woning met trappen - verkopen en een nieuwe woning laten ombouwen. Zulke financiële gevolgen zijn voor veel slachtoffers een strop rond de nek.

“Bovendien moet je alles ook nog eens emotioneel verwerken. Toen ik begon te revalideren, heb ik onze vriendin Laurence Van Bree, de mama van Luna (de 2-jarige kleuter die in 2006 werd doodgeschoten door Hans Van Themsche, red.) om raad gevraagd. Ze zei me: ‘Ari, je moet oppassen. Je bent één brok adrenaline, je wilt alles tegelijk aanpakken. Maar je gaat een terugslag krijgen.’ Ik stond er niet bij stil. Ik wilde een rots in de branding zijn voor Marion, mijn gezin, mijn werknemers.

“Maar ik heb die terugslag wel gekregen, zo'n zes maanden na de aanslag. Een periode waarin ik zwarte gedachten had. Ik zat uren voor mij uit te staren naar een lege muur, terwijl de tranen vloeiden. Er kwam te veel op me af: de administratie, het bedrijf dat moest blijven draaien, een nieuwe woning vinden, onze verhuizing, de revalidatie van Marion... Ik sliep niet meer, overweldigd door alle problemen. Hoe raak ik hier ooit uit, dacht ik. Mijn hoofd draaide. Ik kreeg paniekaanvallen en dacht dat ik ging sterven. Ik ben er weer bovenop gekomen met de hulp van een psycholoog en heel menselijke kinesisten. Je overleeft eerst een aanslag, en daarna moet je ook nog eens de impact ervan overleven.”

‘Ik zou met hem willen praten. Vragen waarom hij het heeft gedaan. Maar wraakzuchtig ben ik niet.’ (Foto: de pick-up waarmee de aanslag gepleegd werd.) Beeld rv
‘Ik zou met hem willen praten. Vragen waarom hij het heeft gedaan. Maar wraakzuchtig ben ik niet.’ (Foto: de pick-up waarmee de aanslag gepleegd werd.)Beeld rv

Geen doodstraf

Het proces van dader Sayfullo Saipov had normaal op dit moment moeten plaatsvinden, maar is uitgesteld door de coronacrisis.

“Normaal gezien waren we nu in New York. We keken ernaar uit, omdat we antwoorden willen. Die man was zeven jaar eerder vanuit Oezbekistan naar de VS gekomen. Een man met een American dream, die in de transportsector werkte - zijn laatste job was bij Uber. Hij had een vrouw en drie kinderen die van niets wisten. Op een dag is hij in de naam van IS beginnen te moorden. Wat is er in dat leven gebeurd dat hij tot zulke dingen in staat was?”

Saipov heeft geen spijt betuigd, integendeel. Hij weigert de rechtbank te erkennen en wil alleen verantwoording afleggen aan Allah.

“Het Openbaar Ministerie heeft de doodstraf geëist, maar ik vraag me af of dat de gepaste straf is. Sterven voor het geloof is net wat ze prediken, de dood schrikt hen niet af. Ik denk dat een straf als voorbeeld moet dienen, en potentiële daders moet doen nadenken over de zware gevolgen.”

Zou je Saipov willen spreken?

“Ja. Ik zou hem vragen waarom hij zijn familie dit heeft aangedaan. Hij heeft een vrouw en drie kinderen. Daar denk ik vaak aan: ze zullen altijd de kinderen blijven van een terrorist. Wat voor toekomst hebben zij? En zijn vrouw, die hem gevolgd is naar Amerika en daar nu alleen zit met haar kroost, gebrandmerkt voor het leven?

“Er zijn alleen maar verliezers: mensen die sterven, overlevers die voor het leven getekend zijn, burgers die beginnen te twijfelen aan bepaalde vrijheden, geradicaliseerden die verder ontsporen... Waarom toch?”

Voelt u geen kwaadheid?

“Eerst wel, maar ik heb het kunnen plaatsen. Ik ben niet wraakzuchtig. De dader was 29. Ik geloof niet dat hij 28 jaar lang heeft rondgelopen met het plan om mensen kapot te maken. Zoiets groeit, om allerlei redenen. Misschien moeten we daar wat vaker bij stilstaan. Misschien moeten we in het Westen ook maar eens in de spiegel durven kijken. Alles moet altijd meer, sneller en goedkoper. Wie niet meekan, wordt achtergelaten. Zo groeien frustraties en spanningen... Zijn we wel normaal bezig?”

Aristide Melissas met zijn duurzame mondmasker. 'Het is een soort schelp uit kunststof waarin je als filter een stukje keukenpapier steekt.' Beeld Marco Mertens
Aristide Melissas met zijn duurzame mondmasker. 'Het is een soort schelp uit kunststof waarin je als filter een stukje keukenpapier steekt.'Beeld Marco Mertens

12 miljoen maskers

Midden 2019 ging je weer aan het werk in je familiebedrijf Vinya. Je ervaring als terreurslachtoffer kwam meteen van pas.

“Als je zo'n drama hebt meegemaakt, als je beseft dat je dood had kunnen zijn, ga je de dingen meer in perspectief plaatsen. Het maakt je completer als mens en het helpt je om te bepalen wat echt belangrijk is. Natuurlijk ben ik soms nog gefrustreerd, als ik voel dat mijn lichaam niet meewil, of als we met het bedrijf een bestelling missen, maar ik kan ook beter relativeren.

“Toen ik weer aan de slag ging, voelde ik me dankbaar voor alle handen die ons hadden gedragen. Ik had zoveel passie gezien bij de dokters en zorgverleners in New York en in België, en ik wilde graag iets teruggeven. Onze corebusiness is bureau- en schoolmateriaal, maar we maken ook producten voor de paramedische sector. Ik liep rond met het idee om een opblaasbaar kussen te ontwikkelen om het comfort van ziekenhuispatiënten te verbeteren. Ik had zelf ondervonden hoe ongemakkelijk je in zo'n ziekenhuisbed ligt. Net op dat moment werden we benaderd door Ergotrics, een firma van een neurochirurg die exact zo'n product wilde ontwikkelen. Die timing was haast ongelofelijk, maar het werd de perfecte samenwerking. Vandaag worden onze kussens ook gebruikt om patiënten te positioneren tijdens operaties.”

Al vrij vroeg in de coronacrisis besloten jullie ook een herbruikbaar mondmasker te produceren, op een moment dat minister Maggie De Block de mondkapjes nog volslagen nutteloos noemde.

“Er waren nog andere bedrijven die hadden aangekondigd dat ze wegwerpmaskers gingen produceren. Maar er moest toch iets duurzamers bestaan dan zo'n maskertje dat je na één keer gebruiken weggooit? Toen hebben we zelf een herbruikbaar, kwaliteitsvol masker ontworpen met een verwisselbare filter. Het is een soort schelp uit kunststof waarin je als filter een stukje keukenpapier steekt.”

Het doet me denken aan een mondstuk van een middeleeuws harnas.

“Het bestaat in allerlei funky kleuren, hoor. We hebben er verschillende testen mee gedaan, en het is een goed alternatief voor de blauwe chirurgische maskertjes die je overal ziet. En het gaat maanden mee. Intussen zijn mondmaskers belangrijker geworden in de exitstrategie en is er veel interesse. We krijgen veel bestellingen, zowel van particulieren als van bedrijven.”

Eind april besliste de regering om aan iedere Belg een herbruikbaar mondmasker te geven, en toen kon het niet snel genoeg gaan. Er kwam een overheidsaanbesteding voor miljoenen exemplaren. Jullie dongen ook mee.

“In de eerste ronde van de aanbesteding dienden 160 bedrijven een offerte in. We moesten grote hoeveelheden op korte tijd kunnen leveren. Dat was nog belangrijker dan de prijs. De overheid wilde 12 miljoen mondmaskers vóór 24 mei, en later nog eens 36 miljoen stuks.

“Een paar dagen later kregen we bericht dat we de eerste ronde gehaald hadden: we waren toen nog met veertig bedrijven. Maar plots wilde de overheid geen 12 miljoen, maar 18 miljoen mondmaskers tegen 24 mei. 18 miljoen! In zestien dagen tijd!”

Dat is niet realistisch?

“Heb je het filmpje op maakjemondmasker.be al eens bekeken? De dame die daar aan het stikken is, doet er bijna acht minuten over. Wij hebben bij Vinya wel wat ervaring met stikken. We hebben berekend hoe lang het duurt om machinaal een stoffen mondmasker te stikken, en dan kom je op vier minuten - 15 stuks per uur. Als je 18 miljoen stuks moet hebben, dan heb je 1,2 miljoen uren nodig, of 75.000 productiedagen. En je hebt er zestien. Voor stoffen mondmaskers is die termijn, zeker voor Belgische bedrijven, haast onhaalbaar.

“Het masker dat wij maken, bestaat uit kunststof en met onze machines duurt het enkele seconden per exemplaar. Maar dan nog is dat cijfer van 18 miljoen mondmaskers op zo'n korte tijd onhaalbaar. Want je moet ook betrouwbare leveranciers van de grondstoffen vinden, en je moet handen hebben om de maskers individueel te verpakken - eventueel in beschutte werkplaatsen of gevangenissen.

“De regering bedoelde het goed, maar ze heeft zich te veel onder druk laten zetten. Dat was niet nodig. De bevolking zou er wel begrip voor hebben opgebracht dat de situatie zo uitzonderlijk was, en dat misschien niet iedereen meteen een masker kon hebben.

“In de tweede ronde deden nog 31 bedrijven mee, waaronder wij. We hebben geen spectaculaire beloftes gedaan, want dan val je later toch door de mand. Als je zegt dat je tegen een bepaalde datum zoveel stuks kunt leveren, moet je dat ook doen. Wij konden tot 400.000 maskers per week leveren, compatibel met de door de overheid bestelde filters. En we zouden met ons bedrijf werk geven aan 400 mensen. Maar een paar dagen later kwam het bericht dat we niet geselecteerd waren.”

De order ging naar twee bedrijven waarvan het parlement de betrouwbaarheid nu al in vraag stelt. Vooral Avrox, een schimmig postbusbedrijf in Luxemburg, dat de grootste bestelling van 15 miljoen mondmaskers binnenhaalde.

“Het bedrijf is onbekend in de textielsector. Het heeft blijkbaar al sinds 2017 geen jaarrekening meer en zit op een adres in Luxemburg waar nog twintig andere firma's een postbus hebben. Zij zouden de maskers in Vietnamese fabrieken laten maken. Het werd al snel duidelijk dat ze de deadline van 24 mei niet zouden halen en dat ze maar een deel van de bestelde mondmaskers kunnen leveren. We volgen het met belangstelling.

“Ik vind het vooral jammer dat ze de Belgische bedrijven niet een deel van de productie gunnen. De regering is in het buitenland gaan zoeken om toch maar zo snel mogelijk te kunnen leveren. Waarom de koek niet verdelen onder enkele Belgische bedrijven? Dat zou werk kunnen betekenen voor enkele duizenden mensen. We zullen het nodig hebben, nu er weer moeilijke economische tijden aankomen.”

Heeft het drama in New York je als ondernemer beïnvloed?

“Een bedrijf leiden kost veel energie, maar ik voel dat ik die beter kan kanaliseren, omdat ik nu zie wat belangrijk is: duurzaamheid, kwaliteit, nabijheid en ervaring. En ik ben altijd constructief, probeer de goeie kant van de dingen te zien.

“Meer nog dan vroeger voel ik me verantwoordelijk voor mijn werknemers. Toen ik aan het revalideren was, hebben zij, samen met mijn vader, het familiebedrijf draaiende gehouden. We bestaan al sinds 1948, mijn grootouders hebben het destijds opgericht. Ik was bang dat we ook nog eens ons bedrijf zouden verliezen. Maar ook de klanten en de leveranciers zijn gebleven. Nu probeer ik iets terug te geven. Ik wil dat ons parcours niet voor niets is geweest en dat er iets positiefs uit voortkomt, voor de maatschappij, voor dit land.”

© HUMO

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234