Fotografie
De skatefoto's van Thomas Sweertvaegher: “Hiermee sluit ik mijn jeugd af”
Wie 30 wordt, kijkt al eens achterom. Dat doet ook Thomas Sweertvaegher in Hallertau, zijn eerste boek dat vol staat met beelden uit de skatewereld. De rode draad is zijn goeie vriend Axel Cruysberghs, die inmiddels big is in America en die op 30 november nog te zien was in het VRT-programma De afspraak.
Als ‘Switn’ is hij bij zijn vrienden beter bekend dan als Thomas Sweertvaegher en ongetwijfeld noemt Axel Cruysberghs hem ook zo. Ze kennen elkaar al lang. Ze waren klein en woonden in de Hallertaulaan in Poperinge. Nu is er een boek dat Hallertau heet en de derde foto daarin toont de kleine Axel. “Die is gemaakt op 25 december 2003”, zegt Sweertvaegher en dat is hij zeker. Het is de oudste foto in het boek.
“De avond voordien had ik voor Kerstmis mijn eerste camera gekregen: een webcam van de Aldi. Daarmee maakte ik een dag later dat beeld van Axel met zijn skateboard.” Ernaast dezelfde skater op dezelfde plaats, maar 14 jaar later. Axel Cruysberghs is vandaag professioneel skater, Thomas Sweertvaegher fotograaf. Maar dat wist op kerstdag van 2003 niemand. Het leven lag open.
Dat leven ligt nog open (dat doet het toch altijd?), maar Axel en Thomas hebben een lange weg samen afgelegd. En nu gaat Hallertau niet over Axel Cruysberghs, maar hij is wel de rode draad door dit boek van de fotograaf, die in dik 130 beelden terugkijkt op wat hem tot fotografie dreef.
Want zo ging dat. Eerst was er het skateboard. “Ik was 12 toen ik begon te skaten”, zegt Sweertvaegher. “Een jaar later begon Axel. Hij was zes jaar jonger, maar je zag toen al zijn talent. We deden dat samen in onze straat, maar al vlug voelde ik dat ik niet goed genoeg was. En toen ik 16 was, moest ik op zoek naar iets wat me toch bij die wereld en bij die gasten uit Poperinge kon houden. We hadden nog geen internet thuis, maar vrienden gaven me cd-roms met daarop skatevideo’s. En ik zag foto’s in magazines. Misschien was dat wel iets.”
Daar ligt nu dit boek, dat wordt uitgegeven door Hannibal, de thuis van Stephan Vanfleteren. Het is de inlossing van een belofte. “In het KASK (in Gent, waar hij fotografie studeerde, RVP) waren de docenten er niet zo’n fan van dat ik altijd mijn leefwereld fotografeerde. Maar tijdens een projectweek moesten we ons werk aan Vanfleteren tonen en hij zei toen: ‘Fantastisch, we maken daar ooit een boek van.’ Dat gaf me de goesting om door te gaan. Eigenlijk is het boek die dag ontstaan.”
We zien veel zwart-wit, Sweertvaeghers handelsmerk toch. Al is skatefotografie in se kleur: veel flitsen, fisheye-lenzen, je moet de truc zíén. Hij toont op zijn iPhone zijn eerste foto’s: “Ik sukkelde met camera’s en flitsen, maar stilaan kreeg ik het onder de knie. Freeze, een Belgisch skatemagazine dat nu niet meer bestaat, begon mijn foto’s te publiceren. Dat heeft me enorm geholpen.”
Dat Sweertvaegher vandaag meer is dan skatefotograaf, weten we. Voor De Morgen (maar ook onder meer voor Knack, Bahamontes en WPG Uitgevers) maakt hij portretten en beelden in opdracht. “Je kúnt van skatefotografie alleen niet leven. Zelfs een grote naam als Atiba Jefferson (Amerikaanse fotograaf, RVP) doet daarnaast ook de NBA. Maar door die foto’s te maken, wist ik wel: dat moet mijn beroep worden. Geleidelijk aan heb ik de andere fotografie ontdekt. (lacht) Al was dat moeilijk. Op mijn toelatingsexamen aan het KASK moest ik een foto van Nan Goldin bespreken. Ik heb die helemaal afgebroken. Ik was toen nog heel erg technisch bezig. Die foto kon iedereen maken, dacht ik.”
Het strafste ooit
Bladerend door Hallertau, waarvan elk exemplaar uniek is dankzij de door Sweertvaegher handgeschilderde cover, reis je in zijn spoor naar Poperinge, de States, Basel. Zwitserland is dat. Daar lag de Black Cross Bowl, een door skaters zelf gebouwd skatepark, waar het EK plaatsvond.
“Er trad een punkgroep op, er brak een onweer los, de bowl moest afgebroken worden en het zwarte kruis verbrand. En ondertussen bléven die skaters maar gaan. Het is het strafste dat ik ooit meemaakte.” Dát hij het meemaakte, kon enkel omdat hij Axel Cruysberghs bleef volgen. “En dan nog”, zegt hij. “Waarom weet ik niet. Maar de skatewereld is zeer gesloten. Dankzij Axel raakte ik ver. Maar niet overal.”
Kijkt hij zelf naar al die foto’s in dit boek, dan bekruipt hem dit gevoel: “Een boek met daarin allerlei foto’s, van skaters tot een portret van Natalia, dat heeft geen zin. Dit is één thema. Maar hiermee sluit ik precies wel mijn jeugd af. In maart was ik nog twee weken in de States en ik maakte daar toch nog veel voor dit boek. Nu hoeft dat niet meer en dat is goed. Want stilaan beviel me dat patroon van veel wachten, op de grond van hotelkamers slapen, weer wachten, niet meer. Ik ben nu bijna aan de andere kant van de fotografie. Misschien zal ik nog wel skaters fotograferen, maar voor een boek hoeft het nu niet meer.”
Wat dan wel? Hij weet het niet. Met bewondering noemt hij fotografen als Raymond Depardon, Saul Leiter, William Eggleston, Renato D’Agostin en Ralph Gibson. “Bij die stijl valt mijn oog stil”, zegt hij. “Maar wat ik nu ga doen? Het is moeilijk. Ik zal iets anders moeten vinden, maar niet zomaar onderweg. De ruimte om te falen, is er niet meer. Dat kon nog wel in al die jaren met het skaten.”
Hallertau van Thomas Sweertvaegher is uit bij Uitgeverij Hannibal. uitgeverijkannibaal.be
.