Zondag 04/06/2023

interview

Birgit Van Mol over leven en overleven: "Ik heb geen zin om verbitterd te worden. Gewoon geen zin in"

null Beeld Tim Coppens
Beeld Tim Coppens

Twee woorden kenmerken de kersverse vijftiger Birgit Van Mol: flexibiliteit en veerkracht. Ze kwamen haar al goed van pas in haar 30-jarige carrière als schermgezicht. Vandaag put ze er des te meer kracht uit in het bijstaan van haar zwaar zieke man. "Ja, er is een urne gekozen."

Kris Kuppens

Ze straalt als ze aan komt lopen. Ze straalt als ze weer verdwijnt. Ze blijft zelfs stralen – zij het anders, ­warmer, van ergens dieper – als ze vertelt over dat ene moment, die zondagochtend toen haar man René voor haar ogen neerzeeg. Getroffen door een acuut hartfalen. Van alles naar bijna-voor-altijd-afscheid. In enkele seconden. Hooguit. Zo: “Je zit te praten met iemand en het volgende moment ligt hij tegen de grond. Je kunt het je niet voorstellen.”

Birgit Van Mol kan het intussen wel. De afgelopen drie jaar waren heftig en zwaar maar met het blote oog is het haar niet aan te zien. Flexibiliteit en ­veerkracht stuwen haar vooruit, zowel professioneel als in het leven daarbuiten. Twee talenten om te koesteren.

Alleen al wie een snelle blik op haar 30-jarige mediacarrière werpt, doet met het vermoeden van een soepele en uiterst flexibele persoonlijkheid geen al te risicovolle gok. Van Mol zat in luchtballonnen en in studio’s, presenteerde quizzen en gala’s, deed het met haar stem alleen, of met een stijlvolle decolleté. “Ik begin altijd met heel veel zin aan een opdracht. Natuurlijk zijn er programma’s geweest waarvan ik dacht: wat sta ik hier nu eigenlijk aan de mensen te vertellen? Maar telkens opnieuw duik ik er met nieuwsgierigheid en onbevangenheid in. Laat maar komen, we zien wel.”

Birgit van Mol (50)

* Geboren in Turnhout maar groeide op in Edegem.
* Gehuwd met René Brouwer, zoon Otis (12)
* Ze presenteerde op VRT onder meer Herexamen en op de radio Geloof, hoop en liefdeshow.
* In 1997 maakte ze de overstap naar VTM. Sindsdien is ze anker voor VTM NIEUWS. Ze presenteert al vijftien jaar De gouden schoen, en sinds december 2017 is ze het gezicht van Telefacts

Ondertussen presenteert ze al meer dan twintig jaar het nieuws op VTM. “In tegenstelling tot wat soms gedacht wordt, bestaat mijn job uit meer dan ­aankomen, me laten schminken en een tekst aflezen. Elke dag is anders. Straks doe ik de verslaggeving in Windsor van het huwelijk van Harry en Meghan; een andere dag begeleid ik mensen om hun stem beter te leren gebruiken of bereid ik een presentatie voor. Ik zou doodgaan, bij wijze van spreken toch, als ik elke dag op een kantoor hetzelfde zou moeten doen. Structuur en duidelijkheid werken voor mij niet. Ik ben een bloemetje dat water nodig heeft, voor mij zit dat in variatie.”

Sinds een halfjaar presenteert Van Mol ook Telefacts. Tijdelijk, zo werd eerst aangekondigd, maar, en dat weet ze zelf ook nog maar net, ook na deze zomer zal Van Mol het gezicht van het wekelijkse reportageprogramma blijven (de zomerpresentatie is voor Julie Colpaert). Ze heeft er zichtbaar zin in.

“Het maakt me ruimer als journalistieke mens. In tegenstelling tot het nieuws kan ik me inwerken in één onderwerp. Ik probeer altijd te zoeken naar de need to see voor mezelf: waarom zou ik kijken? Laatst hadden we bijvoorbeeld een vrij wetenschappelijke reportage over het voedsel van de toekomst. Dan stel ik me de vraag: ben ík eigenlijk wel klaar om wormen en sprinkhanen te eten? Samen met collega’s heb ik de proef op de som genomen en heb ik onze reacties op Facebook gepost. Zo maak je het tastbaar en is de drempel om in te stappen en te willen kijken hopelijk lager.”

Avontuur

“Ik voel een drang om verhalen te vertellen. Verhalen waarvan ik vind dat ze interessant zijn om te weten en te delen. Journalistiek mag nooit vrijblijvend zijn.” Van Mol kreeg die nieuwsgierigheid van thuis mee. “Mijn ouders zijn in de 80 maar reizen nog. Ze komen net terug uit Iran. Intussen zitten ze alweer in Italië. Mijn moeder heeft haar jeugd in Afrika doorgebracht en mijn vader heeft Frans bloed. Het avontuur, het ­buitenland, het zit in hen. Dat is de wereld die ze mij hebben meegegeven. Onder de kerktoren en wat ­zullen de buren zeggen, dat ken ik niet.” Ook het nieuws was ten huize van Van Mol dagelijkse kost. “Er waren altijd kranten en na het eten moesten we ­allemaal samen in de zetel naar het enige televisienieuws van toen kijken, dat van halfacht. Als we te veel babbelden, was het van ‘Ssst, we zijn aan het volgen’, en daarna gingen we de afwas doen.”

Zoveel jaar later kan ze putten uit haar grote ­persoonlijke nieuwsarchief. “De ontsnapping van Dutroux? Ik zat toen op de set. Ik ken zelfs de naam van de boswachter nog. Of ten tijde van de ­dioxinecrisis: Colla (minister van Volksgezondheid in 1999, red.) die me op een vrijdagmiddag in de ogen kijkt en moet toegeven dat hij er zelf aan twijfelt om nog kip te eten. Zoiets vergeet je niet.

“Ik hoop dat kennis uiteindelijk tot een beter begrip leidt. Om dingen te kunnen begrijpen en te zien waar ze vandaan komen en waar ze mogelijk naar evolueren. Om je nu niet bij het minste de kast op te laten jagen of angstig te worden, is het nodig om bepaalde kennis te hebben. En als je die niet hebt, om ernaar op zoek te gaan bij de juiste mensen, via de juiste media.

“Wij journalisten moeten de lat hoog leggen. Inzetten op factchecken en kwaliteitscontrole is meer dan ooit belangrijk. Mensen moeten weten dat als ze naar ons kijken, ze juist en correct geïnformeerd zijn. En natuurlijk bestaat de kans om foutjes te maken. Maar er is een verschil tussen een fout maken door menselijke slordigheid, waar die persoon dan ongetwijfeld om berispt wordt, of echt bewust intentioneel fout nieuws op de mensen loslaten. Laat het duidelijk zijn dat fake news niet op onze redactie thuishoort. Wij moeten ons distantiëren van die goedkope trash. Mag ik dat zo zeggen? Onlangs was er een studie die aangeeft dat jongeren enkel koppen lezen. Dan is het aan ons om met hen te connecteren en ze correcte en relevantie informatie te geven. Dat moet de missie zijn.”

Birgit Van Mol:
Birgit Van Mol: "Ik vind het heerlijk om met teksten aan de slag te gaan."Beeld Tim Coppens

Rare wereld

Niet alleen het nieuws an sich trekt Van Mol aan. “Ik vind het heerlijk om met teksten aan de slag te gaan zodat het verhaal met de juiste woorden en op ­passende toon verteld wordt.” En daar schakelt Van Mol een van haar troeven in: haar zo herkenbare stem, met die ­typerende huig-r. “Niet iedereen is daar enthousiast over, maar ondertussen is die een deel van mezelf geworden. Met dank aan mijn Franse grootmoeder. Trouwens, het maakt niet uit welke ‘r’ je gebruikt, als ze maar correct wordt uitgesproken. Zeker als nieuwsanker; die standaard moet er zijn.”

Complimenten over haar geluid wimpelde ze in het verleden wel eens weg. Onzekerheid speelde haar ­parten. Toch koos ze op haar achttiende voor de studie logopedie. Haar eerste keuze was het niet. “Ik wou Studio Herman Teirlinck doen maar ik mocht niet van mijn ouders. Ze dachten dat ik als jong meisje in een rare wereld zou terechtkomen. Dat het een bevlieging was en dat ik er nooit een beroep van zou kunnen maken. Ik heb dan maar voor logopedie gekozen, maar het had ook psychologie, kinesist of vertaler-tolk kunnen zijn. Ja, waarom dan logopedie? Mijn moeder had ooit een oorkanker en ik zag in die periode de film Children of a Lesser God (over dove kinderen, uit 1986, red.). Een stem, het gehoor, het raakte mij op een of andere manier.

“Maar kijk, je vindt toch je weg in het leven. En misschien noemde ik het wel Studio Teirlinck, maar was het wel iets anders, iets wat ik op mijn achttiende nog niet kon benoemen. Uiteindelijk sta ik nu ook op een podium verhalen te vertellen. Een ander soort verhaal, alhoewel er ook veel theaterstukken zijn met maatschappelijke inslag. Wie weet is de gelijkenis wel groter dan dat je op het eerste gezicht zou denken. Ik was en ben geïnteresseerd in het leven, dat is het. En als je geen eenduidig talent hebt, heb je keuzemogelijk­heden.

“In de media ben ik toevallig terechtgekomen. Nooit gedacht dat ik een stem voor radio of televisie had, tot het mij gevraagd werd. En dan leer je met die stem om te gaan. Ik was net als logopediste ­afgestudeerd en ze zochten iemand om tekenfilmpjes in te spreken. Zo ben ik er ingerold. In een familiebedrijfje. En op een dag kwam de VRT me om een ­screentest vragen. Ik had jarenlang in een jeugdorkest gezeten maar omdat ik niet zo geweldig ben in muziek, maar wel dictie en voordracht deed, presenteerde ik dan maar de concerten. Daar was vaag beeldmateriaal van. Een paar mensen van de VRT, onder wie de man die later mijn man zou worden, hebben die video ­bekeken. Op vrijdag kreeg ik telefoon en op maandag stond ik voor de camera.”

Ze lacht om het volgende en excuseert zich voor de amateurpsychologie. “Ik ben de middelste van drie zussen. Ik kom uit een warm nest met aandacht voor iedereen, maar ik voelde me wel het sandwichkind. Tussen een oudste die eerder probeert te pleasen om aan de verwachtingen te voldoen en de jongste, het kakkenestje. Soms had ik het gevoel dat ik aan de ­aandacht ontsnapte en dat maakte dat ik gezien wou worden. Hallo, ik ben er ook!”

Vijf percent

Veerkracht dan, ook een talent van Van Mol zo blijkt. “Voor niemand is het leven een pad zonder doornen. Uiteraard word je wel eens tegen het canvas gemept. De vraag is: hoe ga je daarmee om? Hoe ga je verder?” Drie jaar geleden sloeg het nieuws in als een bom: bij haar man werd longkanker vastgesteld. “Het is al heel heftig geweest om vol te houden, om te blijven werken. Zonder veerkracht en flexibiliteit hou je het niet vol. De ziekte zit in dat ene lichaam, maar tast een heel gezin aan. Van iemand die perfect functioneert, ben je opeens iemand die de dood heel diep in de ogen kijkt. Van de ene dag op de andere kregen we te horen dat hij vijf procent kans had om te overleven. Vijf.”

Haar woorden zijn intens en ze spreekt ze met veel aandacht uit. Ze komen uit haar hart maar emotioneel lijkt ze niet. Zij ként dit verhaal dan ook. Ze leeft er al drie jaar mee. Praten erover valt haar niet zwaar. Behalve soms, wanneer te veel echt te veel wordt. “Je kunt jezelf ook de dieperik in praten.” Maar zo’n dag is het vandaag niet.” Het is zoiets dat een ander ­overkomt, tot het op je eigen dak valt. Grote shock. Ja, vijf procent is wel heel weinig.

“Zijn eigen moeder is gestorven aan longkanker in drie weken tijd. Het is iets waar je eerst heel stil van wordt, wat je moet incasseren. En dan kijken: wat zijn hier onze mogelijkheden? Onze kansen? Natuurlijk hou je rekening met afscheid. Er zit een mapje in de computer waar muziek in zit en ja, er is een urne ­gekozen.

“De longkanker was gelukkig lokaal. Zijn long werd weggenomen en daarmee was de kous af. Er kwam geen chemo of radiotherapie aan te pas, en hij ­recupereerde waanzinnig snel. We dachten: oké, met één long kun je leven; we gaan er opnieuw voor. Maar de ­longkanker was slechts een begin. René blijkt een auto-immuunziekte te hebben. Een halfjaar later kreeg hij een acuut hartfalen. We waren twee dagen terug van een reis. En ineens ben je de MUG aan het bellen en is hij afscheid aan het nemen terwijl boven je kind slaapt en de honden rondlopen.

“Je bevindt je in een soort slow motion en tegelijkertijd gaat alles in je hoofd heel snel, want je moet meteen actie ondernemen. Gelukkig kon ik vrienden bereiken, waren de buren er. Ineens stonden er allemaal mensen in de living en ik weet nog dat mijn zoon wakker werd van al die sirenes. Dat hij zijn kamer uitkwam en zijn vader zag liggen, met een masker op en medici er rond. Het is een trauma voor ieder van ons. Raar is het: ik zit met jou te praten en het volgende moment lig je daar.

“Mijn man dacht echt dat het gedaan was. Twee keer in korte tijd. En weet je, die vijf procent. We hebben hier een collega gehad die twintig procent kans had om zijn kanker te overleven en die is hier nog geweest om dag te zeggen en toen dacht ik: lucky bastard, hij heeft twintig en wij vijf. Maar hij is er helaas niet meer. Ik moet vaak aan hem denken. En ik laat me sindsdien niet meer zo gek maken door ­percentages.

Rummikub

“Drie jaar leven we in angst. Het kan zomaar weer gebeuren. Dat is heftig en zwaar. Mensen zeggen dat je van dag tot dag moet leven. Wel, je kunt niet anders. Je kunt niets plannen. Barbecue? Nee, dat zal niet gaan. Hij is er niet sterk genoeg voor. Mee naar het voetbal? Nee, dat gaat niet. Op restaurant? Kan niet. Als je elkaar graag ziet, kruip je heel dicht bijeen. Je plooit op jezelf en op elkaar terug. We proberen het ook positief te draaien: de momenten dat we thuis zijn, kijken we met zijn drieën films. Mijn zoon heeft nu alle films van Quentin Tarantino gezien! Het is een soort erfenis die mijn man wil doorgeven aan zijn zoon.

Birgit Van Mol:
Birgit Van Mol: "Als mijn man zijn kop had laten hangen, dan had hij ons meegesleurd. Gelukkig is hij een vechter."Beeld Tim Coppens

“Rummikub spelen. Er zijn geen grote dingen meer. Er is geen energie meer. Op bepaalde momenten, ook niet bij mij. Je zit zo diep, zo op de bodem, en je weet nog niet welke kant het zal uitgaan. Vandaag hebben we weer hoop. Een behandeling lijkt aan te slaan. Misschien ­kunnen we vandaag wel op restaurant. Hij is al eens naar het voetbal van zijn zoon gaan kijken. In die fase zitten we nu. We zien wel.

“Gelukkig is hij een positieve mens; iemand die hard vecht. Een halve Aziaat, en die zijn meestal veerkrachtig. Toen hij jong was, is hij karatekampioen in Nederland geweest. Getraind door een Japanse meester. Zelfdiscipline, geen half werk, er blijven voor gaan, ­desnoods met gekneusde ribben. Dat zijn dingen die je vanuit je sport meeneemt in je leven. En ook: je krijgt een ferme klap, maar het helpt je niet als je depressief in de zetel gaat zitten.

“Als hij zijn kop had laten hangen, dan had hij ons meegesleurd, denk ik. Wij hebben allemaal een immense kracht in ons gevonden om te blijven gaan en elkaar te steunen. En als de ene het moeilijk had, was de andere daar. Dat is ook een chemie tussen ­mensen onder één dak. En gelukkig zijn er de mensen rondom ons. Als er dan iemand aan je deur staat met eten, dan zeg je: dankjewel.”

Rimpels

Stilaan breekt het middaguur aan op het vredige terras van VTM. Wanneer collega’s aanstalten maken om naast haar te komen zitten, wijst ze vriendelijk maar kordaat op de interviewsituatie. Iets in haar blik, in haar houding, haar ranke gestalte dwingt respect af. “Bij mij geldt meestal: what you see is what you get. Ik denk dat ik redelijk complexloos ben. Wat niet wil ­zeggen dat ik mezelf niet in vraag stel en wil blijven evolueren. Ik heb lang niet zo veel zelfvertrouwen gehad. Dat is een van de mooie dingen die je krijgt in ruil voor een rimpel.” Terwijl ze smakelijk lacht, lachen hooguit twee rimpels mee.

“Zelfvertrouwen is zo handig om te hebben. Het opent deuren. Je verliest ­minder tijd met stil te zitten en je zelf te blamen voor alles en nog wat. Het zit in mijn familie. Zelfs mijn overgrootmoeder zei in 1800-en-zoveel tegen haar dochters dat ze een job moesten zoeken om niet afhankelijk te zijn van een man. Uit zo’n geslacht kom ik.

“Mijn moeder is altijd betrokken geweest maar was geen mama poule. Doe maar, zei ze, loop maar eens met je kop tegen de muur. Kom er zelf maar achter. Je kunt dat. Als kind vond ik dat soms niet prettig. Ik was toen al een hele grote, en al die kleintjes werden nog gepakt en zo, en vertroeteld. Ik moest alles zelf proberen te doen, maar achteraf is het enorm van pas gekomen.

“Ik heb wel aanmoedigingen nodig gehad. Vroeger dacht ik vaak dat ik iets niet kon. Tot je binnen je ­talenten begint te ervaren en te weten: ja, dat zal lukken. En nog later, zeg je: kom, geef dat maar aan mij; ik doe het wel. Het is een evolutie geweest. Het is ook niet alleen een kwestie van kansen zien, je moet ze ook ­grijpen.

“Als er zich opportuniteiten aandienen, dan neem ik ze. Misschien kan je dat ambitie noemen, maar het is vooral de wil, de goesting om te doen en er iets goeds van te maken, om mijn stempel te drukken. Natuurlijk zijn er in die twintig jaar periodes geweest dat ik dacht: hallo, ik ben er ook nog. Wat kan ik nog doen? Of dat ik een beslissing van mijn bazen niet leuk vond. Ik ga dan altijd op zoek naar wat ik wél kan doen.”

“Ik laat me niet op mijn kop zitten. Als er iets beslist wordt en ik voel dat ik er niets aan kan doen, dan zal ik het accepteren. Maar ik ga wel zien hoe ik die situatie naar mijn hand kan zetten en hoe ik het toch prettig kan gaan vinden. En af toe moet je, getuigen-van-Jehova-gewijs, je voet tussen de deur steken. Frustraties helpen je niet vooruit. Ik heb geen zin om verbitterd te worden. Gewoon geen zin in.”

"Ouder worden helpt. Ik ben sterker geworden in de loop van de jaren."Beeld Tim Coppens

Ze doet het klinken alsof het altijd een keuze is. Is het dat wel? “Voor mij wel. Ik heb veel meegemaakt, maar ik heb nog altijd de mogelijkheid om te zeggen: delete. Ik wil niet blijven hangen in iets wat me niet verder brengt. Ik ben een overlever, hé. Anders zit je hier geen twintig jaar en presenteer je op je vijftigste het nieuws niet meer.

“Ouder worden helpt. Ik ben sterker geworden in de loop van de jaren. Optimistischer ook. Als jonge vrouw kon ik wel eens tegen mijn moeder zeggen: ik heb precies nog niet veel meegemaakt. En dan zei ze: ‘Wees gelukkig dat je zo’n goede basis hebt, want je zult je kletsen in het leven nog wel krijgen. Wees gerust.’ En zo is het.

“Enerzijds ben ik blij dat ik zo onbeschadigd tot aan een bepaalde leeftijd ben geraakt, anderzijds denk ik dat het misschien handig was geweest om met mijn eerste kwetsuren in de volwassenheid te komen. Als er mij vroeger dingen overkwamen, was ik er soms veel meer door gepakt, veel ongelukkiger van. Nu laat ik niet alles meer binnenkomen en kan ik zeggen: mannekes, echt niet.

“Mijn eigen kind heeft nu al krassen opgelopen en soms denk ik: oei, het is te zwaar voor hem. Maar ik zie hem ook ­ontwikkelen tot een fijne tiener met veel vrienden. Hij amuseert zich. Ik denk dat hij er uiteindelijk wel mee om zal kunnen, maar je weet nooit wat zo’n kind ­meeneemt en wat hij er als volwassene aan zal overhouden.

Gewoon heel blij

“De net overleden schrijfster Renate Dorrestein verwoordt het zo mooi: ‘Ik heb vertrouwen dat de weg mij wel ergens naartoe leidt.’ Mij lijkt het het beste om je pad te volgen op een flexibele manier. Als je altijd voor het verzet kiest, is de kans om te breken groter. Ik denk dat er voor ieder probleem op een of andere manier een oplossing is. Meer en meer koester ik Cruijffs 'ieder nadeel heb z’n voordeel'.

“Ik ben onlangs 50 geworden en het doet mij niets. Ik ben gewoon heel blij dat ik gezond 50 mag worden. Ondanks alles mag ik niet klagen. En als ik weer maar eens een slapeloze nacht heb gehad, dan heb ik de luxe om me te laten schminken zodat ik er hooguit een beetje moe uitzie.”

Twee dagen na dit gesprek laat Birgit Van Mol per mail weten dat René een gunstig kankeronderzoek heeft gehad. Ze schrijft: “Tot onze opluchting. We ­hebben meteen geklonken op het leven en zijn lekker gaan eten. We willen het altijd positief houden.”

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234