Zaterdag 10/06/2023

Artikelenreeks Belgische privéverzamelaars (Ward Daenen en Eric Rinckhout)

PE Author

AFLEVERING 1 (11-08-2007)
'Nergens heb je zo veel verzamelaars van moderne kunst als in België'

De Belg is een geboren verzamelaar. Als het niet van postzegels is, dan wel van mosterdpotjes, strijkijzers of auto's. Zo zijn er in dit koninkrijk ook verzamelaars van hedendaagse kunst. Ze zijn met veel, en ze zijn 'zeer goed', zeggen binnen- en buitenlandse kenners. Waarom verzamelen ze? Wie zijn ze? Wat bezitten ze? En waarom is de ene zo discreet en bouwt de andere een museum voor zijn collectie?

"Naar Vlaamse normen zijn die privécollecties hedendaagse kunst inderdaad uitzonderlijk", zegt Guido De Brabander, professor cultuurmanagement aan de Universiteit Antwerpen. "Het klopt dat ze vaak beter zijn dan onze musea voor hedendaagse kunst. Die beschikken niet over de budgetten om aan te kopen en te bewaren. Sommige collectioneurs hebben vroeg gekocht, andere niet maar beschikten over meer geld. In sommige gevallen zijn er goede vertrouwensrelaties met kunstenaars opgebouwd en kan er zeer veel." Dan hebben we het niet over de artsen en advocaten die hier een Panamarenkootje en daar een Christootje aan de muur hebben hangen. Het gaat om een groep kapitaalkrachtige families met een stevig uit de hand gelopen hobby.

Hoe groot die groep precies is, is onduidelijk. Studies ontbreken, maar er zijn indicaties. Om te beginnen is er de rij tentoonstellingen die de voorbije jaren met Belgische privéverzamelingen is gemaakt. Wie meteen een idee wil krijgen van de waarde van een Vlaamse privécollectie kan momenteel naar die van de gepensioneerde neuropsychiater Roger Matthys (87) gaan kijken. Die vult het museum Dhondt-Dhaenens in Deurle met Warhol, Judd, LeWitt, Schütte en andere internationale schatten. Annick en Anton Herbert, gewezen textielindustriëlen uit Gent, leverden in hun eentje de werken voor een adembenemend kunsthistorisch overzicht van 1968 tot 1989, dat te zien was in Luxemburg, Barcelona en Graz. De adellijke ex-industrieel Guy Ullens stelde zijn stukje in Chinese kunst belegde fortuin te kijk in Parijs, Lyon en Antwerpen. Het museum La Maison Rouge in Parijs bood vorig jaar onderdak aan de collectie van de Antwerpse diamantair Sylvio Perlstein. En Lieven Declerck, gynaecoloog uit Roeselaere, is de vaste hofleverancier beeldende kunst voor de Poëziezomers van Watou.

De jaren van Zwitserse discretie lijken voor een aantal verzamelaars voorbij. Zeker wanneer ze op eigen kracht een eigen museum openen, zoals de Torhoutse aannemer Walter Vanhaerents deze lente deed (DM 5/6). De plannen zijn van Paul Robbrecht, de kunst van Bruce Nauman tot Matthew Barney, zeg maar mijnheer Björk. Het S.M.A.K. en het MuHKA stonden erbij en keken ernaar. Volgens Joost Declercq, die als directeur van Museum Dhondt-Dhaenens en gewezen galeriehouder het verzamelaarswereldje goed kent, zijn de genoemde namen slechts het topje van een ijsberg. "Ik ken maar één land waar evenveel verzamelaars zijn als in België en dat is Italië. Ik ken enkele tientallen collecties in Vlaanderen en ontmoet regelmatig mensen die zich als nieuwe verzamelaar presenteren. De ene al oprechter geboeid dan de andere. Afgelopen juni op de kunstbeurs in het Zwitserse Basel hoorde ik achter mijn rug een koppel in het plat West-Vlaams opscheppen met 'een hele grote Paul McCartney (de juiste naam is Paul McCarthy, ER/WD)' die ze kennelijk hadden ingeslagen. Niemand die hen kende, maar wellicht siert dat beeld ergens in Vlaanderen een tuin."

Ons land heeft een traditie van gedegen privéverzamelaars. "Amerikaanse tijdschriften publiceren hitparades en daar staan inderdaad Belgische verzamelaars tussen, en ook Amerikanen", zegt professor De Brabander. "Ook het Nabije en Verre Oosten en Oost-Europa zijn groeimarkten. Maar dat is nog maar pas. België heeft een lange traditie en dat is in onze musea te merken: haal de schenking van Van Ertborn (onder meer Van Eyck, Memling en Van der Weyden) weg uit het Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen en je zult een aantal zalen moeten leegmaken. Privécollecties leveren dus soms de ruggengraat van een museale collectie." Op de vraag waarom er zoveel verzamelaars zijn in ons land hoor je wel eens dat het een uiting is van het typisch Belgische individualisme. Het zou in onze genen zitten, overal hangt wel een kunstwerkje aan de muur. De Brabander wijst ook op het internationaal geroemde 'beeldende vermogen' van onze kunstenaars: "Het zou gek zijn als dat alleen bij kunstenaars zou voorkomen en niet bij het publiek, althans bij een deel ervan."

In het verleden speelde bij een aantal Vlaamse verzamelaars ook de emancipatiegedachte mee: terwijl de kapitaalkrachtige Brusselse bourgeoisie in het interbellum de surrealisten op de voet volgde, waren daartegenover enkele Vlaamse industriëlen op zoek naar een manier om hun identiteit vorm te geven en uit te dragen. De Vlaamse expressionisten kwamen als geroepen. Tony Herbert, vader van Anton, bracht vanaf de Tweede Wereldoorlog tot zijn dood in 1959 een van 's lands belangrijkste verzamelingen van het Vlaamse expressionisme bijeen, die deels in het Brugse Groeningemuseum te bewonderen is: een collectie van driehonderd werken, met vooral Brusselmans, Gust De Smet, Permeke, Tytgat en Wouters. Toen Herbert Sr. in 1959 stierf, stond een nieuwe generatie verzamelaars klaar die kunst loskoppelden van nationaliteit en vastmaakten aan de wereld. Met een doek van Appel en een zeefdruk van Warhol haalden ze symbolen van bevrijding in huis. En konden ze onzegbare dingen zegbaar maken.

De hedendaagse kunst was in die tijd bijlange niet zo fashionable als nu, zeker niet in ons land, dat tot diep in de jaren tachtig verstoken bleef van een museum voor hedendaagse kunst. Dokter Matthys en anderen stichtten eind jaren vijftig in Gent de Vereniging 'voor' het Museum van Hedendaagse Kunst om de eenvoudige reden dat iedereen 'tegen' was. Toen dokter Hubert Peeters in dezelfde periode aan een collectie popart bouwde waar vandaag iedereen steil van achterover zou slaan, werd hij vanwege zijn artistieke voorkeur in zijn thuisstad Brugge voor zot versleten. Na de idealen (Vlaamse ontvoogding en bevrijding na de oorlog) kwam het geld. Terwijl Anton Herbert het verzamelen professionaliseerde tot op een eenzaam hoog niveau - hij verzamelde én archiveerde met catalogi, tijdschriften, foto's en uitnodigingen het complete denken van een aantal kunstenaars, onder wie de aanbeden Bruce Nauman en Gerhard Richter - startte in het midden van de jaren tachtig in internationale kringen het verhaal van de almaar groter wordende kapitalen. Declercq: "De kleine club verzamelaars kreeg ineens het gezelschap van banken en verzekeringsmakelaars. Almaar rijkere lieden betraden het toneel. Vandaag verzamelen de rijksten van de planeet hedendaagse kunst - François Pinault, om maar iemand te noemen." Walter Vanhaerents, Filiep Liebeert (textielondernemer) en Mark Vanmoerkerke (ex-Sun Parks), enkele van de jonge generatie verzamelaars, behoren tot de gegoede klasse maar zijn geen Pinault. "Op die schaal zijn er niet veel", aldus De Brabander. "Maar de Vlaamse collectioneurs verplaatsen zich makkelijk", zegt Declercq. "Ze zijn intelligent en durven risico's te nemen door kunstenaars van bij het begin van hun carrière te steunen."
Waarom verzamelen verzamelaars vandaag? Om zwart geld kwijt te raken? Zeker niet bij degenen die met hun verzameling in de publieke arena treden, klinkt het her en der. "Die nemen geen risico's", aldus Declercq. Kunst is economie geworden. "Sommigen interpreteren dat als pure geldbelegging. Snobisme floreert in de groeiende kunstmarkt. Ze kopen drie Frank Stella's om mee uit te pakken bij de vrienden. Naar verluidt is onlangs een enorme Yves Klein in een Belgisch huis terechtgekomen. Het kan geen sukkelaar geweest zijn die de nodige 4 à 5 miljoen euro op tafel heeft gelegd. Gelukkig staan tegenover die snobs nog heel wat geëngageerde verzamelaars."
"Er gaat veel geld om", bevestigt ook De Brabander. "En er zijn ontsnappingstechnieken omdat ons fiscale klimaat nu eenmaal niet stimulerend is om het anders te doen. Zo betaal je bij een aankoop bij de kunstenaar zelf 6 procent btw, terwijl je voor datzelfde werk in de galerie 21 procent neertelt. Een egalisatie zou niet onlogisch zijn. Wat is nu het gevolg? Men wil via de galerist aankopen: die heeft een pseudovestiging in het buitenland en daar wordt de verkoop geregistreerd."

Waar zijn de verzamelaars mee bezig? Waarom hebben ze de werken die ze hebben? Het blijft voorlopig moeilijk om hun drijfveren juist in te schatten. De taboes zijn bestreden. Hun verzameling lijkt een persoonlijke zoektocht naar de essentie van kunst en (eigen) leven. Zou die individuele zoektocht hen voor een stuk vervreemden van hun betrokkenheid bij publieke musea in eigen land? Er is alleszins iets aan de hand, want staken verzamelaars in de jaren vijftig eensgezind de schouders onder een Vereniging voor het Museum van Hedendaagse Kunst, dan roept Walter Vanhaerents nu zijn eigen museum in het leven en bouwt Anton Herbert zijn eigen stichting uit.

"Ik wil toch wel vraagtekens plaatsen bij de professionaliteit van een en ander", zegt DeBrabander. "Het is voor een privéverzamelaar zelden doenbaar om professioneel te presenteren, te registreren, te conserveren en te verzekeren. Dat vraagt een specialistische kennis. Niet voor niets eist men van musea op nationaal niveau dat ze vijf universitairen tewerkstellen. Hedendaags werk is complex, ook op het vlak van materiaalkeuze. Daarvoor is bij het S.M.A.K., in samenwerking met het MuHKA, een specifieke opleiding ontwikkeld. Dat kun je als privéverzamelaar niet realiseren."

Toch is er weinig sprake van samenwerking tussen collectioneurs en musea en komen weinig werken uit privéverzamelingen in openbare musea terecht. Koudwatervrees? De Brabander pleit voor een betere regelgeving voor langdurige bruiklenen ("Wederzijds vertrouwen is heel belangrijk") en een transparant en goedkoper schenkingsrecht. "Na het treurige Dora Janssenverhaal blijkt hoezeer er van alles misloopt met erfenissen en legaten. Om dat te veranderen moet er een beleidswil zijn." Successierechten waren ook de reden waarom eind vorig jaar 84 werken uit de collectie van Roger en Josette Vanthournout geveild werden bij Sotheby's in New York. De zeer discrete meubelmaker-collectioneur uit Izegem had niet alleen een topstuk van Bacon in huis, Version No. 2 of Lying Figure with Hypodermic Syringe uit 1968 (geveild voor bijna 11 miljoen euro), maar ook uitstekend werk van Damien Hirst, Gerhard Richter, Roy Lichtenstein en Donald Judd. Van de Belgische musea bezit alleen het S.M.A.K. één bescheiden werk van Francis Bacon.
(Ward Daenen en Eric Rinckhout)

AFLEVERING 2 (13-08-2007)
Belgische baron geeft Chinese kunst een nieuw huis

Een wereldcollectie Chinese kunst had hij al, een eigen museum nog niet. Deze herfst komt daar verandering in met het Ullens Center for Contemporary Art. Niet in Brussel, evenmin in het Zwitserse Verbier waar hij woont, maar in Peking. 'Ik ben het China en de kunstenaars verplicht', aldus de adellijke ex-industrieel Guy Ullens de Schooten.

Om het project te financieren zag de 72-jarige baron zich de voorbije maand verplicht zijn Turnercollectie van de hand te doen (DM 4/4). 'We zijn namelijk niet ultiem rijk', is de uitleg. De veilingopbrengst van 10,76 miljoen pond wordt naar China versluisd om het kunstcentrum verder af te werken.

"Ze zijn nomaden", had de secretaresse van Guy en Myriam Ullens aan de telefoon gezegd. Als je hen dezer dagen wilt bereiken, wordt duidelijk wat de dame juist bedoelde. Op zijn Brusselse adres denkt men dat ze in het Zwitserse Verbier verblijven. In Verbier klinkt het dat ze in Saint-Tropez zijn en daar zegt men dat ze met de boot zijn gaan varen. Voor hetzelfde geld hadden ze op een vliegtuig naar Nepal of China gezeten.

Guy Ullens, die ons onlangs rendez-vous gaf in de lobby van het Brusselse Conradhotel, is misschien 'niet ultiem rijk', bijzonder veel zal het niet schelen. In de jaren zeventig en tachtig maakte hij de Tiense Suikerraffinaderij mee groot, om de klontjesfabriek in 1989 uiteindelijk voor 954 miljoen euro te verkopen aan het Duitse Südzucker. In 2000, op zijn 65ste, liet hij met het Luxemburgse Artal een voedingsconcern ter waarde van 3,1 miljard dollar achter.

De carrière van Guy Ullens is een verhaal van familiekapitaal - Ullens de Schooten staat te boek als een van de invloedrijkste adellijke families van ons land - en hoe het te verveelvoudigen. "Ik heb een streng en strikt leven geleid, altijd in dienst van derden", spreekt hij met zachte stem. "Sinds ik met pensioen ben, kunnen mijn vrouw en ik doen waar we zin in hebben." Bijvoorbeeld: een centrum voor hedendaagse kunst uit de grond stampen. Niet alleen om zijn Chinese verzameling te tonen (een van de grootste privécollecties in haar soort die nog met de dag groeit), maar ook om ruimte te bieden aan internationale hedendaagse kunst en jong lokaal talent.

Het Ullens Center for Contemporary Art wordt ondergebracht in een voormalig munitiecomplex van 5.000 vierkante meter dat in de jaren vijftig in Bauhausstijl is opgetrokken door Oost-Duitse bouwheren. De opening is voor 2 november gepland, maar The New York Times zag in het Ullens Center alvast een schoolvoorbeeld van een almaar globaler werkende kunstwereld. Ga maar na: een Belgisch koppel dat woont in Zwitserland verkoopt aquarellen van een Britse schilder (niemand die wist dat ze die ook nog bezaten) om in Peking een centrum voor hedendaagse kunst te stichten.

Hun Chinese verzameling, die de voorbije jaren te zien was in Parijs, Lyon en ook in het MuHKA en het Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen, ligt nu nog in Genève opgestapeld, maar zal straks huiswaarts keren en er naast werk van de Britse kunstenaars Gilbert & George en de Duitse artieste Rebecca Horn hangen.

Guy en Myriam Ullens verzamelen niet langer op eigen houtje. Sinds een paar jaar huren ze het advies in van de befaamde curator Fei Dawei (paspoort: Chinees, woonplaats: Parijs). Jan Debbaut, de gewezen directeur van het Eindhovense Van Abbemuseum en ex-collectieverantwoordelijke van Tate Modern in Londen staat dan weer als artistiek consultant vermeld op de website van het Ullens Center. "Vorig jaar ben ik na een zware heupoperatie zwaar ziek geweest", zegt Ullens. "Toen is Jan Debbaut bijgesprongen. Hij heeft ons fantastisch geholpen. Hij wéét hoe hij een museum moet runnen. Op dat vlak ben ik twee keer nul, maar met mijn kennis van China kan ik natuurlijk wel bijspringen in de omkadering."

Vanwaar die kennis over het land komt? De baron vertelt: "Mijn vader werkte in de jaren na de Eerste Wereldoorlog in China. Hij hield er zich als diplomaat bezig met de aanleg van spoorwegen. Hij heeft er vaak over verteld. Veel later, in 1986, belandde ik zelf in China. Ik werkte voor de familie, eerst in dienst van Tiense Suiker, later van Artal. Na de zakelijke successen in Europa en vooral de Verenigde Staten, wilden we het in Azië proberen. Dat is niet gelukt. We hebben er onze tanden op stukgebeten. Nu is het te laat om er economisch voet aan de grond te krijgen."

"Toch was het een onvergetelijke tijd. In de week was het knokken, maar in de weekends was er tijd. Dan trokken we naar de binnentuin van de Minggraven. Toen kon je daar nog zomaar binnen- en buitenlopen. Dankzij de mensen die we leerden kennen, voelden we ons thuis in Peking. Lawrence Wu, die gestudeerd had aan de academie voor schone kunsten in Peking, heeft mij toen bijvoorbeeld een hele groep boeiende critici, kunstenaars en handelaars leren kennen."

Zo bent u beginnen verzamelen.
"(knikt) Eerst oude Chinese kunst, maar die bleek algauw moeilijk vindbaar en bovendien waren er veel vervalsingen op de markt. Daarna ben ik me op moderne kunst gaan toeleggen, waar de meeste Chinezen toen nog geen belangstelling voor hadden. Men vond het maar elitair. Ik vond het net boeiend om de kunstenaars en hun werk beter te leren kennen. Ze werkten niet hard. De meesten maakten tien, vijftien doeken per jaar, meer niet. Er was volop tijd om te praten. Terwijl ik hen vragen stelde over de Chinese kunst wilden zij alles weten over het leven in Europa en de Verenigde Staten. Ik heb een paar werken gekocht, dan nog tien en..."

... nu hebt u er 1.500. 'Een collectie van wereldklasse', roept zowat iedereen die er iets van kan weten.
"In het begin kreeg ik nochtans veel kritiek over mij heen. Men vond dat ik rommel kocht. Ik trok me dat niet aan. Verzamelen is een hobby die ik met genoegen bedrijf, sinds een aantal jaar met de onmisbare hulp van Fei Dawei. Momenteel is Chinese kunst helemaal in de mode, natuurlijk. De prijzen draaien zot. Voor sommige werken die tien jaar geleden 3.000 dollar kostten, wordt nu een miljoen geboden."

Welke zijn de belangrijkste werken van uw verzameling?
"Daar antwoord ik liever niet op. Sommige kunstenaars zouden zich voor het hoofd gestoten voelen. Thuis, in onze chalet, hebben we weinig Chinese kunst. Gewoon omdat er nauwelijks plaats voor is. Ik kon mijn Chinese verzameling dus zelden of nooit zien. Daar komt weldra verandering in."

Wellicht belangrijker dan alle individuele kunstwerken en namen - Chen Zhen, Huang Yongping, Wang Du, Ai Wei Wei: name it, you've got it - geeft uw collectie een tijdsbeeld van de jaren tachtig tot heden.
"Als rode draad zie ik een combinatie van vrijheid en verdriet. De generatie kunstenaars die ik heb gevolgd, denkt na over de zware periode die zij hebben meegemaakt. Hun werk weerspiegelde in eerste instantie het communisme, vandaag gaat het vaak over de kaalslag in de steden, de vervuiling van lucht en water. Kortom: over de gevolgen van het industrialisatieproces.

"We hebben in het Westen de gewoonte de Chinese overheid met de vinger te wijzen. Gemakkelijkheidshalve vergeten we echter dat onze industriële revolutie niet alleen zeer lang duurde, maar ook grote crisissen met zich bracht. "China is een land in volle transformatie. Ik heb dat al eerder meegemaakt. Nadat ik in 1958 in Leuven mijn rechtenstudie had afgerond, trok ik naar de Stanforduniversiteit. Californië was op dat ogenblik nog een uitgestrekt landbouwgebied. Maar in enkele jaren tijd maakten de fruitgaarden er plaats voor fabrieken. Later ben ik in Thailand gaan studeren en naar Japan en Korea getrokken. Daar voltrok zich hetzelfde veranderingsproces.

"Vandaag gebeurt het in China, maar dan op een schaal die geen voorgaande heeft. Kunstbeleving komt in dat proces altijd op de laatste plaats in de rangschikking, na eten, wonen, veiligheid en noem maar op."

Denkt u dat u met uw kunstcentrum op het juiste moment komt?
"Ik hoop het, maar we zullen wel zien. Ik ben een ondernemer. Als ik ergens een tekort zie, probeer ik iets te doen. Nu is dat in China. Ik ben er 140 keer geweest en ik zal er de komende maanden en - hopelijk - jaren nog vaak belanden. Overigens denkt bijna niemand dat we dit uit liefde doen. Ze denken dat het om het geld gaat. Ze denken maar. Geloof het of niet: we doen het uit liefde voor de Chinese kunstenaars. Voor onze vrienden, dus. De rest is bijzaak."
(Ward Daenen)

AFLEVERING 3 (14-08-2007)
'Belgische verzamelaars moeten maar eens tonen wat ze in huis hebben'

Wat moet je als de kunst die je bezit zo groot is dat ze met meters verschil niet in je huis past? Naar het museum brengen is een optie, Walter Vanhaerents, aannemer en verzamelaar uit Torhout, koos voor een andere mogelijkheid: zelf een museumpje uit de grond stampen. In het hart van Brussel nog wel.

Op de bouwplannen van de Gentse architect Paul Robbrecht na is de 'Vanhaerents Art Collection' het project van één man, die aannemer, geldschieter, verzamelaar, curator en directeur, alles tegelijk is. Of hoe Vanhaerents er in zijn eentje in is geslaagd dé gebeurtenis van de eerste helft van het jaar te zijn in Belgisch kunstland. Als u vooraf reserveert (dat kan via de website), mag u er binnen.

Ons advies: doen. De nu 62-jarige Vanhaerents stond jaren aan het hoofd van een bouwbedrijf. Sinds zijn zoon de scepter heeft overgenomen, heeft hij de handen vrij voor andere dingen. Hedendaagse kunst bijvoorbeeld. Hij verzamelt die al dertig jaar, maar niet om in huis te hangen. Installaties, foto's en schilderijen van vijf meter en meer zijn meer regel dan uitzondering. "In tegenstelling tot andere collectioneurs heb ik me nooit laten afschrikken door afmetingen. Ik kocht wat ik graag zag en stapelde het op in een loods. Als musea erom vroegen, leende ik werk uit. Dan kon ik ernaar kijken. De rest van de tijd zat mijn collectie in kisten. Soms maakte ik een kist open en stelde ik een werk op. Gewoon voor mezelf", aldus Vanhaerents.

Hij droomde al langer van 'een eigen museumpje', dat hij zocht in Brugge en Antwerpen, maar vond in een oude sanitaire opslagplaats in Brussel. Hij kocht behalve die 3.500 vierkante meter grote loods ook het omliggende terrein, dat hij ontwikkelt met luxelofts.

Vanhaerents blijft natuurlijk een ondernemer. Maar deze ondernemer wil ook curator zijn. Voor de eerste tentoonstelling pikte Vanhaerents zeventig werken uit zijn collectie. Ze voeren je binnen in een excentrieke droomwereld met mangafiguren (van Yoshitomo Nara, Takashi Murakami en Chiho Aoshima), clowns (Ugo Rondinone), piraten (van Paul McCarthy), honden (van Yoshitomo Nara en Bruce Nauman) en een reconstructie van het bad mét camera's uit de Hitchcocknachtmerrie Psycho (Paul Pfeiffer). Het is hedendaagse kunst die ongegeneerd excentriek en hip durft te zijn. In het S.M.A.K. of het MuHKA zul je dit soort werk niet snel aantreffen. Net daarom is het er een opmerkelijke aanvulling op.

Vanhaerents leidt graag rond in zijn ruime en drie verdiepingen hoge loods. Voor zes blauwe aliens houdt hij halt. Ze staan in een cirkel. De verzamelaar knielt en legt zijn hand op het hart van een van de anderhalve meter hoge wezens. Het hart begint te kloppen. "Het is een mirakeltje, hé. Eigenlijk mag je die aliens knuffelen. Het is Mariko Mori's manier om uitdrukking te geven aan de eenheid tussen mens en kosmos." De lichtletters 'YE$' van het Britse duo Tim Noble en Sue Webster lijken eerder de band tussen kunst en geld te benadrukken.

Is het dat wat u na dertig jaar verzamelen denkt: 'yes'?
"Vroeger zag ik de verbanden tussen de werken alleen in mijn hoofd. Nu zie ik ze eindelijk in het echt. Ik droomde al langer van een eigen ruimte voor mijn collectie. Mijn beroep als aannemer heeft het realiseren van die droom vergemakkelijkt. "Ik denk dus 'yes'. Maar kijkt u toch ook maar naar hoe Noble en Webster die S hebben geschreven: als dollarteken. Hedendaagse kunst draait tegenwoordig om geld. Dertig jaar geleden, toen ik ermee begon, was het nog pure liefhebberij. Noble en Webster refereren in hun werk aan Andy Warhol, die al schilderend de dollar in de hedendaagse kunst introduceerde. Warhol is de belangrijkste kunstenaar van de twintigste eeuw en een cruciaal referentiepunt voor mijn verzameling. Ik val voor kunstenaars die zich laten inspireren door Warhol: Richard Prince, Cindy Sherman, Barbara Krüger, Jenny Holzer, Matt Mullican... Al die post-warholianen zijn goed vertegenwoordigd in mijn collectie."

Ze zijn wel niet tentoongesteld.
"Geduld, dat komt nog. Ik toon maar een klein deel van mijn verzameling. Er zullen de komende jaren nog genoeg tentoonstellingen gemaakt moeten worden. De Japanse uitlopers van de popart toon ik trouwens wél."

Manga in plaats van Donald Duck.
"(Knikt) Je kunt mijn eerste expo extravert en flamboyant noemen. Voor een opening mag het wat feestelijker, nietwaar? Ik heb mijn keuzes intuïtief gemaakt. Dat doe ik ook als verzamelaar. Ik beslis vanuit de buik. Of liever: met het oog. Misschien verwacht je dat niet van een zakenman die uit een wereld komt waar weinig plaats is voor sentiment. Kunst laat toe de vrouwelijke kant die elke man heeft te ontwikkelen. Een bedrijf leiden en kunst verzamelen zorgde voor mijn evenwicht tussen yin en yang.

"In de week het een, tijdens het weekend het ander. Dan gingen we naar Londen, Parijs, Keulen of Amsterdam, een paar keer per jaar ook naar New York en soms eens naar Los Angeles of Tokio. Ik was - en ben - altijd op zoek naar goed werk, liefst van jonge kunstenaars. Zij zijn de toekomst, en bovendien betaalbaar. Met een hobby als deze moet je voortdurend je financiële limiet in de gaten houden. Die limiet moet er zijn, ze houdt je geest scherp en behoed je ervoor dat je eender wat koopt. Daarom zijn mensen met té veel geld meestal slechte verzamelaars."

U hebt een duivelse rode man met hoed en bokkenpoten in uw museum gezet. Hij is hopelijk geen spiegelbeeld?
"Iedereen heeft the devil inside, dus ook de verzamelaar (glimlacht). Maar Katharina Fritsch gaf deze sculptuur de titel Art Dealer mee, als een beeld voor een kunstwereld die almaar meer gehaaid wordt.

"Met het groeien van de geldstroom duiken er almaar meer verzamelaars op die niet met de ogen maar met de oren kopen. Ze hebben van horen zeggen dat die of die belangrijk is. Ze kopen er een werk van zonder te beseffen dat een artiest slechts een handvol belangrijke werken maakt. Men heeft mij ook ooit een schilderij van Luc Tuymans aangeboden. Zijn oeuvre is schitterend, maar het bewuste werk was niet goed genoeg. En ik heb het niet gekocht.

"Sinds men weet dat ik aan een verzameling van een zeker niveau bouw, belt men mij regelmatig met de boodschap: 'Mijnheer Vanhaerents, wij hebben een werk voor u.' Dat pakt bij mij geen verf. Ik hoef geen adviseurs. Ik ben groot genoeg om zelf te kiezen."

Waarom bent u met uw verzameling niet naar het S.M.A.K. of het MuHKA gestapt?
"Die musea zitten boordevol. Verzamelaars die er hun werken in langdurige bruikleen hebben gegeven, klagen over het feit dat ze nooit tentoongesteld worden. Ze blijven in het depot. Laat er in Vlaanderen maar een paar privéverzamelaars opstaan die tonen wat ze in huis hebben en laten zien dat de Belgische kunstwereld niet enkel draait op de bekende tenoren, die elkaar vaak kopiëren. Er zijn hier schitterende collecties, maar te weinig mensen weten dat. Privéverzamelaars nemen hoe langer hoe meer het voortouw in de kunstwereld, dat zie je ook in het buitenland met figuren als Charles Saatchi.

"Wij hebben een groot voordeel ten overstaan van musea. We kiezen onafhankelijk, snel en scherp, terwijl musea via commissies traag werken en compromissen moeten sluiten. Bovendien moeten ze publiekscijfers halen. Ik niet. Bij mij krijgen geïnteresseerden de kans te genieten van kunst, maar ik zit niet te wachten op de massa.
"De expo blijft twee jaar staan. Pas dan maak ik een nieuwe. Ik wil de mensen de gelegenheid geven een tweede keer te komen. Die tweede blik is heel belangrijk, maar de musea breken hun tijdelijke tentoonstellingen na anderhalve maand af voor weer nieuwe. Ze geven je nauwelijks kans je blik te oefenen. Dat is een gemis."

Met de Vanhaerents Art Collection bouwt u ongetwijfeld aan de merknaam van het familiebedrijf.
"(Verbaasd) Hoegenaamd niet. Kunst is en blijft voor mij een ontsnapping aan het hectische zakenleven. Het is een verrijking voor mijzelf en die wil ik graag delen."
(Ward Daenen)
Vanhaerents Art Collection, Anneessensstraat 29, 1000 Brussel, www.vanhaerentsartcollection.com.

AFLEVERING 4 (16-08-2007)
'In ons huis tikt een tijdbom'

'Ik beloof u', grapte Filiep Libeert via de telefoon, 'dat u bij ons thuis over de kunstwerken zult struikelen.' De hemel zij geprezen dat het niet gebeurd is. Want Damien Hirst, Olafur Eliasson en Luc Tuymans, die loop je liever niet omver.

Na dertig jaar hollen van de ene galerie naar de andere kunstmanifestatie heeft de Kortrijkse familie Libeert 700 kunstwerken van 230 kunstenaars bijeengebracht. Goed voor een van de ruimst opgezette privécollecties van ons land. Please welcome: Mimi and Filiep Libeert.

De Libeerts hebben iets met Groot-Brittannië. Filiep Libeert studeerde er en werkte er als topman voor de holding British Vita PLC. Vandaag houdt hij het op een reeks bestuursmandaten, onder andere bij weefgetouwenproducent Picanol. Mimi en Filiep Libeert, beiden jonge vijftigers, wonen aan de rand van Kortrijk in een landhuis. Hier krijgen gasten de hand gedrukt tussen een Pistoletto en een serie vroege Tuymansen.

Hier wordt gekeuveld te midden van McCarthy, Prince en Kelley, en The Financial Times wordt gelezen bij een spiegelende Anish Kapoor en vijf wonderlampen van de Scandinavische meester Olafur Eliasson. En hier, in het salon, praten wij uren bij een muurvullend doek waarop vlinders in gele verf zijn gelegd. Het is een vroeg werk van de Britse sterkunstenaar Damien Hirst, zegt Filiep Libeert. "Maar vraag ons niet hoeveel wij ervoor hebben betaald en evenmin hoeveel hij waard is."

Een apothekerskast van Hirst is dit jaar voor 14,4 miljoen euro verkocht, zijn met diamanten bezette schedel voor 55 miljoen euro. Filiep Libeert: "Laten we het liever over ons engagement voor jonge kunstenaars hebben. Neem Kris Martin. Hier is hij voorlopig onbekend, maar in de VS mag hij binnenkort solo tentoonstellen in PS1 in New York en het CCA Wattis museum in San Francisco."

In jullie glazen paviljoen ligt een bol van hem.
Mimi Libeert: "De titel luidt One Hundred Years. Het is een tijdbom in messing, die over honderd jaar ontploft. Of liever: over 97 jaar, want het werk is drie jaar oud. Wanneer de bom ontploft, zal Kris een halve eeuw dood zijn. Je weet dat elke kunstenaar een beetje onsterfelijk wil zijn. Kris gebruikt de methode van een terrorist om dat doel te bereiken."

Jullie kinderen hebben de datum van de explosie in hun agenda staan, neem ik aan.
Filiep Libeert: "(Lacht) Kris is een van de vijf kunstenaars is die ik actief steun. Dat doe ik door hun werk te kopen, maar ook door erover te praten. Wij hebben altijd in de jonge generatie geloofd, en altijd vroeg gekocht. In België volgen we Thierry De Cordier, Jan Vercruysse, Jan Van Oost, Wim Delvoye, David Claerbout, Francis Alÿs en Jan De Cock al jaren. Ik zou mijn hele collectie kunnen inruilen voor een Duchamp, een Matisse, een Picasso, een Magritte en een Richter, maar waar zijn dan het avontuur, het risico en ons engagement? Ik schep meer plezier in het ontdekken van ontluikend talent dan in het kopen van een gevestigde waarde. Samen dineren, discussiëren, groeien en iets verwezenlijken: dat is het schoonste. Die zoektocht naar talent is wezenlijk in mijn leven. Als bedrijfsleider in textiel en polyurethaanindustrie heb ik nooit anders gedaan."

Sinds hoe lang verzamelen jullie hedendaagse kunst?
"Het eerste abstracte doek hebben we na ons huwelijk in 1977 in Londen gekocht, langs Bayswater Road waar de zondagsschilders staan. Dat was het begin van een hele reeks foute aankopen (lacht). In plaats van onze intuïtie te volgen, lieten we ons dingen aanpraten. We kochten slechte, late werken van nochtans bekende kunstenaars als Arman en Christo. In 1988 hebben we beslist om alles te laten veilen. We zijn herbegonnen met een doek van de Franse schilder Eugène Leroy. Sindsdien hebben we zelden nog fouten gemaakt. Na Leroy kochten we onder meer Franz West en Juan Muñoz, en niet veel later ook twee werken van Damien Hirst, die de Londense galerijhouder toen niet verkocht kreeg."

Een aantal werken in jullie huis stemmen niet bepaald vrolijk. Neem het 'grapje' dat Richard Prince op blauw doek printte: 'I understand your husband drowned and left you 2 million dollars. Can you imagine 2 million dollars and he couldn't even read or write. Yeah, she said, and he couldn't swim either.'

"De meeste gasten glimlachen eens als ze het zien. It's a funny joke but a sad painting, zeg ik altijd. Dat doek gaat zowel over de Amerikaanse samenleving als over de fundamenten van de schilderkunst, die berusten op leven en dood. Alle goede kunst heeft ermee te maken. Onze collectie vertelt de geschiedenis van ons leven. Later zal dan wel blijken of ze ook een goede inkijk geeft in de internationale kunst van 1985 tot vandaag. 'Collectie': ik haat dat woord. We hebben ons gewoon omringd met dingen die we graag zagen: kunst."

Mimi Libeert: "Onze kunst past niet bij de gordijnen. Damien Hirst kon zelfs niet binnen in ons vorige huis. Zeven jaar heeft het werk in de garage gestaan. Ik moest altijd oppassen dat ik er niet met de deur van de auto tegenzat. Uiteindelijk hebben we het venster eruit genomen om het binnen te krijgen."

Filiep Libeert: "Het formaat telt niet bij een aankoop. We vallen voor een werk, punt. De praktische problemen komen achteraf."

Laten we het over uw collega's hebben. Verzamelaars bekleden vandaag een invloedrijke plaats in de kunstwereld.
"Na de kunstenaars, de handelaars en de critici stellen nu de verzamelaars de wetten. Zij controleren mee de markt. Als ze de koppen bijeen steken kunnen ze een museale tentoonstelling van hun poulain forceren. Of ze daarmee geschiedenis zullen schrijven is nog wat anders. Kwaliteit komt uiteindelijk toch bovendrijven.

"De kunstwereld is een global business geworden. Er komen steeds meer mensen met poen, maar zonder engagement bij. Tegenover hen hebben wij één voordeel: we zien de kunstenaars graag, en voelen ons ook gewaardeerd. Neem nu Jan De Cock. Twee jaar geleden werd hij uitgenodigd naar Tate Modern, om er een kleinschalig project te realiseren. Maar Jan werkt niet op kleine schaal. Hij vroeg mij om hem te helpen en ik raakte overtuigd. Binnen de twee maanden hadden we 700.000 euro verzameld die Jan toelieten in Londen het hele museum in te palmen."

Dat wekt de indruk dat Vlaamse verzamelaars Jan De Cock in Tate Modern hebben ingekocht.
"Klopt niet. De curatoren hebben voor Jan gekozen. Pas daarna heeft hij de tentoonstelling kunnen maken op de schaal die hij wou. Ach, de tijd zal wel uitwijzen hoe belangrijk Jantje De Cock is."

Wel is het zo dat u, behalve in de raad van bestuur van het Museum Dhondt-Dhaenens, al zes jaar in het internationale adviesorgaan van het Tate Modern zetelt.
"Of ik daar de naam van De Cock heb laten vallen? Dat zal wel, want wij praten met de directeurs en curatoren van Tate vaak over beloftevolle kunstenaars. Maar het is niet omdat ik een naam laat vallen dat die ook wordt opgepikt, hoor. In die International Council zitten we met twee Belgen - Jacqueline Lejeune en ik - tussen de beste verzamelaars van de wereld. Ik heb het dan over Dakis Joannou of Eli Broad, mensen die leven tussen de Pollocks en de Picasso's. Terwijl zij fabelachtige moderne collecties hebben bijeengebracht, hebben wij de jongere generatie verzameld. Via hen komen we in contact met de beste verzamelaars en curatoren ter wereld, terwijl zij interesse hebben voor degenen die in hun ogen the rising stars zijn. Het verschil tussen onze vrienden in de Tate International Council en onszelf is dat zij vandaag Damien Hirst kunnen kopen en wij alleen maar veertien jaar geleden.

Wat gaat er met uw collectie gebeuren?
"Voorlopig geldt het devies: 'Je possède donc je suis'. Een collectietentoonstelling zou fijn zijn, maar de ambitie om geschiedenis te schrijven ontbreekt. Althans voorlopig. Leven tussen de kunst: dat is wat wij willen. Alleen klopt het wat de Britten zeggen: the things you own start owning you. Een deel van het plezier nu gaat op in het beheer van de stock. Over tien jaar gaan we de verzameling wellicht uitpuren. Het resultaat zou een collectie van honderd essentiële werken moeten zijn."

Zou u de collectie aan een museum schenken?
"In België zie ik niet meteen waar. De samenwerking tussen musea en privé is hier zo goed als onbestaande. Dan zie ik mijn collectie bij manier van spreken liever in Tate Modern belanden. Daar wordt wel actief beleid gevoerd met verzamelaars. Natuurlijk zijn er ook nog de kinderen, die alledrie met kunst bezig zijn."

Zou uw vader u dertig jaar geleden in de kunstwereld hebben durven loslaten?
"Mijn vader was er niet gelukkig mee dat we überhaupt kunst kochten."

Mijnheer Libeert, ik ga u even mijn maandloon in het oor fluisteren... Kan ik daarmee hedendaagse kunst verzamelen?
"Natuurlijk! Iedereen kan dat. Een tip: koop een werkje van de jonge Jonathan Monk en je bent vertrokken. Verzamelen is een emotioneel en intellectueel genot, mijn beste, en goed voor je oude dag, want het houdt je jong."
(Ward Daenen)

AFLEVERING 5 (17-08-2007)
'Laat verzamelaars volledig vrij'

'Ik pleit voor een sterke publieke sector van de beeldende kunst, maar niet ter vervanging van de privésector, want die geeft ons het maatschappelijke draagvlak waar de politiek altijd om vraagt', zegt Bart De Baere, directeur van het Museum voor Hedendaagse kunst (MuHKA) in Antwerpen.

Om tot een vruchtbare samenwerking tussen collectioneurs van hedendaagse kunst en de musea te komen moet de overheid wel zorgen dat de basisinfrastructuur van die musea in orde is.

"Tot voor kort konden we een privécollectioneur weinig aanbieden", aldus De Baere. "Geen enkele sector heeft zo'n groot maatschappelijk draagvlak als de beeldende kunst: galeries, verzamelaars, het deeltijdse kunstonderwijs... Veel mensen steken hun tijd en geld in kunst. Verzamelaars zijn cruciale actoren. Ik heb ze altijd als belangrijk ervaren. Als jonge gast groeide ik op in Gent, waar de discussie over kunst in niet onbelangrijke mate door verzamelaars werd gevoed.

In Antwerpen had je met het Hessenhuis dan weer een kunstenaarsvereniging. In Gent werd in 1957 De Vereniging opgericht met Karel Geirlandt als drijvende kracht plus enkele belangrijke collectioneurs van hedendaagse kunst die vonden dat er iets in het openbare domein moest gebeuren. Hun aankopen zijn de rots waarop het Gentse museum van hedendaagse kunst is gebouwd."

Is dat nu verleden tijd?
Bart De Baere: "Die vorm van engagement is voorbij. Het streven naar publieke aanwezigheid en verspreiding van hedendaagse kunst is grotendeels gelukt. Het S.M.A.K. is er, er zijn andere instellingen, we gaan anders om met kunst."

Zijn verzamelaars nu meer teruggeplooid op zichzelf?
"Een verzamelaar is altijd teruggeplooid op zichzelf. Men vergeet soms dat het een privépersoon is die zijn privékeuzes maakt. Hij is vrij omprivé te blijven. Er is bij veel verzamelaars een terughoudendheid om deel te nemen aan het publieke debat. Sommigen kiezen daar wél voor, maar anderen, niet de minst belangrijken, zeggen dat het hun eigen verhaal is, zoeken het publiek niet op en leggen geen verklaringen af."

Uit discretie? Of angst voor diefstal?
"We zijn een land van tien miljoen individualisten, iedereen wil zijn eigen kasteeltje. Iedereen zegt: 'Ik ben ik.' De positieve kant daaraan is dat je heel veel eigenzinnige verhalen en houdingen krijgt. Verzamelen is daar één uiting van, en dan gaat het niet alleen over het verzamelen van hedendaagse kunst. Als je zoiets doet vanuit je individualiteit, ga je daar niet automatisch mee naar buiten komen, en je hebt dat recht ook."

Waarom verzamelt men internationale hedendaagse kunst?
"Een doorgedreven zoektocht gaat zich toch eerder vertalen in het hedendaagse. Oude kunst heeft meer culturele connotaties, zit in een bedding. De meeste keuzes zijn daar al gemaakt. Op het eind van de negentiende eeuw was dat anders, toen de connaisseurs in Italië nog kunstschatten konden ontdekken."

En de musea?
"Ik kan alleen zeggen dat wij met het MuHKA een beeldvorming in de diepte ambiëren. Dat we proberen complexiteit toe te voegen: kunstenaars niet als een cliché presenteren, maar hun eigenheid waarderen. Wat we met Fabre hebben gedaan, samen met het Koninklijk Museum, bijvoorbeeld: wij hebben zijn basis zichtbaar gemaakt zodat men zijn werk op een andere manier kan lezen. Voor Tuymans' I Don't Get It hebben we een, denk ik, grensverleggend boek mee mogelijk gemaakt: we hebben Tuymans gepresenteerd niet als iemand 'die schilderijkes maakt', maar als kunstenaar die op een complexe manier nadenkt. David Claerbout is een van de referentiefiguren in de tentoonstelling Een verhaal van het beeld, waar we mee naar Singapore en Sjanghai reizen. Voor zo'n kunstenaar zoeken we daarmee naar een referentiekader, een tentoonstelling die nadenkt over zo'n belangrijk gegeven als het beeld.

"Ik denk dat wij nu als publieke sector onze verantwoordelijkheid opnemen. Om voort te zetten wat die verzamelaars ooit hebben opgestart in Gent, of wat hier in Antwerpen meer uit de kunstenaars is gekomen, zoals de Gordon Matta Clarkstichting. We proberen te verwerven voor de toekomst en engageren ons voor grotere ensembles."

Maar jullie middelen zijn beperkt.
"(knikt) Een Koen van den Broek is voor ons nog nauwelijks betaalbaar. Maar hij is zeer genereus geweest. Wij hebben een symboolwerk van hem verworven, een soort werk dat een kunstenaar liever voor zichzelf houdt. Hij vindt dat het MuHKA een belangrijke context voor zijn werk biedt. De ambitie van de grote kunstenaar ligt verder dan alleen maar geld verdienen. Hij wil zijn oeuvre aanwezig laten zijn. Vanuit de publieke sector kun je de kunstenaars dat aanbieden."

Ligt het niet voor de hand lacunes op te vullen in samenwerking met de privésector?
"Toch is het geen oplossing om het deficitaire publieke patrimonium te laten aanvullen met de grote privécollecties. Ook de publieke sector moet risicoaankopen kunnen doen, we hebben de expertise in huis. "Je kunt een collectioneur ook niet aanzetten tot samenwerking als hij niet zeker is dat het museum optimaal met zijn werk omgaat. Geef musea dus om te beginnen al maar eens hun basisinfrastructuur. Zorg dat ze een goede handling van werken kunnen garanderen. En dan kunnen we met de collectioneur gaan praten."

Die basisgegevens zijn onvoldoende vervuld.
"Dat is nog altijd het geval. Al zijn er de voorbije vijf jaar vanuit de musea ongelooflijke inspanningen gedaan, er moet nog een lange weg worden afgelegd. Er moet een werkzaam beleid komen zodat publieke en private engagementen naast elkaar bestaan. De overheid moet de kunst ook als economisch gegeven stimuleren: pas bijvoorbeeld de 0 procent btw toe.

"Maar je mag van verzamelaars niet vragen wat ze niet kunnen geven. Laat ze volledig vrij. Verwacht ook niet de hemel op aarde. Zelfs grote kunstenaars als een Tuymans krijgen hun werk vaak niet meer los voor een tentoonstelling. Maak je geen illusies: je kunt privécollecties niet zomaar vrijelijk, publiek gebruiken. En de collectioneurs hebben ook gelijk: ze hebben dat werk gekocht, het is hun bezit.

"Er zijn ook de anderen: Matthys laat zijn collectie zuiver op zich schitteren in Museum Dhondt-Dhaenens. Annick en Anton Herbert richten voor hun fenomenale collectie dan weer hun eigen stichting op, die vooralsnog geen synergie zoekt. Ze hebben dat recht, natuurlijk."

Is dat jammer?
"Zo krijg je een versplintering en die kan haar voordeel hebben omdat ze een grotere intensiteit biedt. Maar als je een vergroting van expertise wilt, moet je tegelijk naar schaalvergroting gaan. Beter uitgebouwde instellingen kunnen tot complexere tentoonstellingen van werken uit privébezit komen en meer doen dan alleen collecties presenteren. We zouden van sommige Amerikaanse kunstenaars een perfecte retrospectieve kunnen maken alleen almet wat er in Vlaanderen in privébezit is."

Maar waarom doen jullie dat niet?
"Je moet de individuele kwaliteiten van de meesterwerken uit die diverse verzamelingen in nieuwe verbanden kunnen brengen. Dat kost tijd, je moet praten, onderzoek voeren, investeren in een goede catalogus bijvoorbeeld. Maar voor dat soort diepteonderzoek hebben de musea voorlopig gewoon te weinig mogelijkheden en middelen."
(Eric Rinckhout)

BIJLAGE: de top 10 van Belgische privécollectioneurs
Wie zijn de belangrijkste collectioneurs van hedendaagse kunst? Die vraag stelden we aan Dirk Snauwaert (Wiels), Karen Renders (ARTBrussels), Jan Hoet (Marta), Joost Declercq (MDD), Johan Vansteenkiste (Bozar) en vijf andere kenners die anoniem wilden blijven. De lijst die De Morgen selecteerde, houdt rekening met zowel de kwaliteit en belangrijkheid van de werken als het engagement van de verzamelaar.

1 Annick en Anton Herbert
Al meer dan dertig jaar bouwen Annick en Anton Herbert aan een van de beste collecties hedendaagse kunst ter wereld. Het was van meet af aan een unieke verzameling omdat het Gentse echtpaar in de eerste plaats de tijdgeest wilde vangen. Ze huiverden van verzamelaars die van de ene kunstbeurs naar de andere trokken en nooit een kunstenaar van dichtbij zagen. Ze wilden niet zozeer materiële bezitters van kunst worden, maar wilden deel uitmaken van een nieuwe beweging. Ze begonnen te verzamelen begin jaren zeventig. De verf van 1968, het jaar dat Marcel Broodthaers de bezetting van het Paleis voor Schone Kunsten aanvoerde, was nog niet opgedroogd. Je zag het aan hun eerste aankopen: een zin van Lawrence Weiner, een conversatie van Ian Wilson, textielstroken van Daniel Buren - radicale keuzes. Sindsdien kwamen veel andere groten in hun collectie (en vaak ook vriendenkring) terecht, kunstenaars zonder wie de kunst vandaag er helemaal anders zou uitzien. Broodthaers, Buren, Gilbert & George, Sol LeWitt, Kippenberger Richter, Nauman: slechts enkele namen op een indrukwekkende lijst. Annick en Anton Herbert kochten nooit overhaast, lieten modes van zich afglijden. Risico's gingen ze niet uit de weg, hun intuïtie leidde hen naar kunstenaars aan wie musea toen nog niet eens dachten. "Dit is zonder enige twijfel een van de beste collecties ter wereld, zowel publiek als privé", zei Manuel Borja-Villel, directeur van het Museu d'Art Contemporani de Barcelona (Macba), waar de collectie-Herbert vorig jaar een zeldzame keer te zien was. We zagen er de glazen stoel van Jan Vercruysse, de neon Sex and Death-figuren van Bruce Nauman, de gehoornde motorfiets van Mario Merz, de tegels van Carl Andre. De broosheid valt meteen op. Veel minimalisme, conceptuele kunst, arte povera. Met popart en neoexpressionisten moet je niet komen aanzetten bij de Herberts , grote gebaren zijn niet aan hen besteed. Geen Warhol, Beuys of Kiefer dus.

2 Filiep Libeert
Filiep Libeert (zie het grote interview) verzamelt al zo'n twintig jaar. In zijn collectie zitten honderden kunstenaars. Hij is een sterk verdediger van jonge artiesten: hij maakt mensen als Jan De Cock in het buitenland bekend en introduceert omgekeerd iemand als Olafur Eliasson in België. Joost Declercq: "Libeert bruist van de energie, hij is een ondernemer, maar toch kiest hij vaak resoluut voor contemplatief topwerk: Anish Kapoor en Tony Cragg, ook werk van Thierry De Cordier en Marcel Broodthaers behoort tot zijn verzameling. Een sterke, complexe collectie." (ER)

3 Roger Matthys
Roger Matthys (87) behoort nog tot de generatie die gevochten heeft om hedendaagse kunst bestaansrecht te geven. Dat merk je aan zijn voorkeuren: hij is beginnen te verzamelen in 1957 en heeft gekozen voor wat toen radicaal en vernieuwend was. Zo vind je geen hyperrealisten of Neue Wilden in zijn collectie, wel veel popart. Van Roy Lichtenstein bezit hij prachtig werk. Sol LeWitt heeft hij intens gevolgd. Met hem waren er zelfs persoonlijke contacten, vrij uitzonderlijk in die tijd. Matthys wilde niet alleen werk van LeWitt bezitten, hij wilde hem helemaal doorgronden. Filiep Libeert Filiep Libeert (zie het grote interview) verzamelt al zo'n twintig jaar. In zijn collectie zitten honderden kunstenaars. Hij is een sterk verdediger van jonge artiesten: hij maakt mensen als Jan De Cock in het buitenland bekend en introduceert omgekeerd iemand als Olafur Eliasson in België. Joost Declercq: "Libeert bruist van de energie, hij is een ondernemer, maar toch kiest hij vaak resoluut voor contemplatief topwerk: Anish Kapoor en Tony Cragg, ook werk van Thierry De Cordier en Marcel Broodthaers behoort tot zijn verzameling. Een sterke, complexe collectie." (ER)

4 Mark Vanmoerkerke
Mark Vanmoerkerke (54) is nog maar een jaar of acht aan het verzamelen. Hij is een selfmademan: hij reist veel, is leergierig en zeer fanatiek met hedendaagse kunst bezig. Zijn collectie is breed en heterogeen: schilderkunst, tekeningen, video, film en sculptuur. Hij heeft werk van de fotografe en conceptkunstenares Cindy Sherman en van performancekunstenaar Chris Burden. "Hij heeft veel werk van de jongste generatie, vaak gaat het om hier nog onbekende namen", aldus Joost Declercq (Museum Dhondt-Dhaenens, Deurle). "Vanmoerkerke wil zijn collectie op termijn in Oostende openstellen, uitsluitend op verzoek toegankelijk."

5 Walter Vanhaerents
Walter Vanhaerents is een uitzondering onder de Vlaamse collectioneurs in de zin dat hij erg 'Amerikaans' koopt, dat hij houdt van grootschalig, verhalend werk. Andy Warhol is een hoeksteen van zijn verzameling (zie interview), maar ook het werk van de Japanner Takashi Murakami behoort ertoe. Vanhaerents was een van de eersten in Vlaanderen die werk bezat van de Japanse videaste en fotografe Mariko Mori (°1967). Hij bezit ook werk van de Amerikaanse allroundkunstenaar Matthew Barney. "En als hij een Bruce Nauman koopt, is het een van de meest 'verhalende' werken van de kunstenaar'", zegt Lieven Declercq. De verzameling Vanhaerents is, mede door de imposante omvang van de individuele werken, een ronduit museale collectie. (ER)

6 André Goeminne
André Goeminne behoort tot de oudere generatie verzamelaars. "Hij is misschien de collectioneur hedendaagse kunst met de grootste historische achtergrond", zegt Joost Declercq (Museum Dhondt-Dhaenens). "Hij heeft een enorme kennis van oude kunst en kan even verliefd zijn op een werk van Chardin als op een Lawrence Weiner." Hij koopt dan ook af en toe oudere kunst, zoals een uitstekend werk van Khnopff, dat niet helemaal in zijn vrij heterogene collectie past. Goeminne bezit ook werk van Pierre Klossowski (broer van Balthus, ER). Hij houdt van "emotionele, getormenteerde zielskunstenaars", aldus Declercq. Als collectioneur hedendaagse kunst kocht Goeminne altijd vroeg: hij was een van de eersten die werk van Francesco Clemente had, volgde meteen de conceptuele minimalisten. Hij is ook een groot liefhebber van Guy Mees en heeft ook snel werk van Roger Raveel gekocht. "Als er een constante in zijn collectie zit, is het wel de liefde voor de schilderkunst", aldus nog Declercq. (ER)

7 Lieven Declerck
Lieven Declerck, een gynaecoloog uit Roeselare, is al jaren 'hofleverancier' beeldende kunst voor de Poëziezomer van Watou. Aan de basis van zijn collectie ligt een grote verwondering. Misschien gaat de verzameling minder diep dan wel breed: het is een bijna museale collectie die een prima overzicht biedt van de kunst tussen de jaren zeventig en negentig, met zeer goed werk dat onderling een grote samenhang vertoont. "Hij heeft bijvoorbeeld de 'juiste' arte povera, Daniel Buren en Sol LeWitt", aldus een kenner. "Hij houdt ook van omvangrijke, fysisch grote kunstwerken." Hij is beginnen collectioneren in de jaren zestig, met Alechinsky en Dubuffet, de hele minimalistische generatie en later ook Gilbert & George. Zijn verzameling loopt door tot nu: Declerck heeft een grote interesse voor video-installaties. Declerck wordt gedreven door zijn engagement: het bestaansrecht voor hedendaagse kunst opeisen. (ER)

8 Herman Daled
De Brusselse, oorspronkelijk uit Brugge afkomstige collectioneur en dokter-radioloog Herman Daled werkt met zijn collectie in de diepte. Hij engageert zich voor één generatie kunstenaars of soms nog specifieker voor één kunstenaar. Zijn verzameling concentreert zich op de conceptuele kunst. "Hij heeft een collectie die vergelijkbaar is met die van een Anton Herbert of een dokter Matthys", zegt Joost Declercq. Daled had een uitstekende band met een aantal kunstenaars, zoals Lawrence Weiner. Hij hielp kunstenaars daadwerkelijk als ze problemen hadden, soms verbleven ze ook langere tijd bij hem. "Vooral van Dan Graham heeft hij topwerk", aldus Declercq. Daled is voorzitter van de raad van bestuur van het onlangs geopende kunstcentrum Wiels in Vorst en was veertien jaar lang voorzitter van de Vereniging voor Tentoonstellingen van het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel. (ER)

9 Marc en Jacqueline Lejeune
De in Brussel wonende Marc en Jacqueline Lejeune behoren tot de wat oudere generatie collectioneurs. Mevrouw Lejeune reisde zeer veel, vooral in de jaren zestig, en speelde haar kennis ook door aan kunstinstellingen. Net als collectioneur Filiep Libeert nu, engageerde Jacqueline Lejeune zich sterk voor jonge kunstenaars. "Collectioneurs als Libeert en Lejeune vormen, doordat ze enorm bereisd zijn en overal komen, een onuitputtelijke bron van informatie voor de professionele wereld", zegt Joost Declercq van Museum Dhondt-Dhaenens. "Zij zijn op zoek naar de nieuwste namen, de recentste ontwikkelingen en zien veel. Museumdirecteurs kunnen niet elke maand naar LA of New York reizen. Lejeune behoort ook tot de generatie die nog moest vechten voor de erkenning van jonge kunstenaars." De collectie-Lejeune is naar verluidt zeer ruim en divers en bevat veel Belgische kunstenaars, onder wie Jan Vercruysse. "Ze hebben op een bepaald moment een van de beste Gerhard Richters gehad", aldus Declercq. (ER)

10 Michel Moortgat
Michel Moortgat is CEO van de brouwerij Duvel Moortgat in Breendonk en een nog jonge, beginnende collectioneur (40) van hedendaagse kunst. Hij is wel al lang sterk geëngageerd: hij is lid van de raad van bestuur van het nieuwe Brusselse kunstcentrum Wiels en met zijn bedrijf al enkele jaren structurele partner van het Gentse S.M.A.K. en van het MAC's (Musée des Arts Contemporains de la Communauté Française de Belgique) in Grand-Hornu. Als u tijdens een museum- of galerievernissage Duvel of Vedett drinkt, is dat dankzij Michel Moortgat. "Onze interesse in hedendaagse kunst zorgt ervoor dat we de vinger aan de pols houden bij wat er vandaag aan creativiteit leeft", zegt hij. Hij is enerzijds verbaasd dat hij al in deze lijst is opgenomen ("ik bezit nog maar een paar tientallen werken, zowel van Belgische als van buitenlandse schilders, fotografen en videokunstenaars"), maar erkent tegelijk dat hij is "gegrepen door het verzamelaarsvirus". "Onze verzameling is met andere woorden in opbouw." (Eric Rinckhout)/Ward Daenen)

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234