reportage
Afkicken van de smartphone: “Mijn vrouw vindt het fantastisch”
Eind vorig jaar was de maat vol voor journalist Kevin Roose van The New York Times. Hij zocht hulp voor zijn telefoonverslaving. Verslag van een afkickproces.
Ik ben Kevin en ik heb een telefoonprobleem. Ik noem het liever geen verslaving, want dat is een te klinische omschrijving van wat er in het smartphonetijdperk met onze hersenen gebeurt. Anders dan alcohol of opiaten zijn telefoons geen verslavende substantie – eerder een aardverschuiving in onze omgeving. Op een dag zal onze biologische hardware misschien zo geëvolueerd zijn dat we harmonieus kunnen samenleven met draagbare supercomputers, die elke mogelijke behoefte kunnen vervullen en ons met oneindig veel prikkels in contact kunnen brengen. Alleen is dat bij de meesten van ons nog niet het geval.
Sinds ik volwassen ben, ben ik een zware gebruiker van mijn telefoon. Vorig jaar ben ik ongemerkt een probleemgeval geworden. Ik had alle symptomen: ik bleek niet meer in staat een boek te lezen, een hele film te kijken of zonder onderbrekingen een gesprek te voeren. Van sociale media werd ik kwaad en angstig en zelfs de digitale ruimtes waar ik ooit tot rust kwam (appgroepen, podcasts, YouTube), hielpen niet meer. Ik probeerde verschillende trucs om mijn gebruik terug te dringen: elk weekeinde haalde ik Twitter van mijn telefoon, ik zette mijn scherm op grijstinten en installeerde appblockers. Elke keer viel ik terug.
Eind december was de maat vol. Ik belde Catherine Price, wetenschapsjournalist en auteur van How to Break Up With Your Phone, een gids om in 30 dagen af te rekenen met schadelijke telefoongewoontes. Ik smeekte of ze me wilde helpen. De hele maand januari werd ze mijn telefooncoach. Stap voor stap zou ze me door haar plan leiden.
Afgezaagd
Ik moet toegeven dat afkicken van je telefoon een beetje afgezaagd is; het is net zoiets als ineens in de helende kracht van kristallen geloven. Digitaal welbevinden is een groeiende bedrijfstak en er zijn hordes zelfhulpgoeroes, die wondermiddelen tegen schermverslaving proberen te slijten.
Dat kunnen nieuwe apparaten zijn, zoals de Light Phone, een telefoon met extreem weinig functies om je los te weken van tijdverslindende apps. Je kunt ook een paar weken lang radicaal stoppen met je schermpje. Bij luxehotels kun je voor 299 dollar digital-detoxarrangementen boeken en je kunt je aansluiten bij de ‘digitale sabbat’-beweging en plechtig beloven dat je één dag per week geen technologie zal gebruiken.
Catherines plan is gelukkig makkelijker haalbaar. Ik schrijf columns over technologie, en hoewel het iedereen vrijstaat de extremere vormen van digitaal afkicken uit te proberen, kan ik dat niet vanwege mijn werk.
Haar programma pakt de belangrijkste oorzaken van telefoonverslaving aan, waaronder de emotionele triggers. Het gaat er niet om dat je van internet af moet, of van sociale media: op je computer mag je nog gewoon naar Facebook, Twitter en andere sociale platforms, en er zijn geen keiharde regels. Waar het om gaat, is dat je je hersenen van de schadelijke gewoontes afhelpt die ze in verband met dit specifieke apparaat hebben ontwikkeld en ze gezondere gewoontes aanleert.
5 uur 37 minuten... per dag
Toen we begonnen, stuurde ik haar mijn gebruiksstatistieken. Daaruit bleek dat ik die dag vijf uur en 37 minuten met mijn telefoon bezig was geweest en dat ik hem 101 keer had opgepakt – ongeveer twee keer zoveel als de gemiddelde Amerikaan. “Dat is gestoord, het drijft me tot wanhoop”, schreef ik haar. “Ik moet toegeven dat die cijfers behoorlijk afgrijselijk zijn”, antwoordde ze.Catherine adviseerde om ‘geestelijke verkeersdrempels’ aan te leggen, die me zouden dwingen even na te denken voordat ik mijn telefoon pak. Ik deed bijvoorbeeld een elastiekje om het apparaat en stelde mijn schermvergrendeling anders in. Elke keer als ik mijn telefoon pakte, kreeg ik drie vragen: ‘Waarom? Waarom nu? En verder?’
Om mijn hersenen te repareren, moest ik leren nietsdoen. Dus als ik ’s ochtends naar mijn werk liep, keek ik naar de gebouwen om me heen. Ik zag details in de architectuur die me nooit eerder waren opgevallen. In de metro bleef mijn telefoon in mijn zak en ging ik mensen kijken – de keurig geklede man met de gele hoed, de pubers die lachend chips naar binnen werken, het jongetje met velcrosluitingen aan zijn schoenen. Toen ik met een vriend ging lunchen en hij wat later kwam, keek ik rustig uit het raam, niet op Twitter.
Anno 2019 blijkt het een verontrustende ervaring om alleen te zijn met je gedachten. Catherine had al gewaarschuwd dat ik last kon krijgen van existentiële malaise. Ze zei ook dat ik, door beter op mijn omgeving te letten, zou gaan beseffen hoeveel mensen hun telefoon gebruiken om verveling en angst te verdrijven. “Als je in de lift iedereen als zombies naar zijn telefoon ziet staren, raak je dat beeld niet meer kwijt”, zei ze.
Daarna gaf ik mijn telefoon de behandeling van opruimgoeroe Marie Kondo: ik behield alleen de apps waar ik blij van werd en die bijdroegen aan gezonde gewoontes. De rest gooide ik eraf. Twitter, Facebook en alle andere sociale media haalde ik van mijn telefoon, net als nieuws-apps en spelletjes. Berichtendiensten als WhatsApp en Signal hield ik, net als apps die me niet afleidden, bijvoorbeeld mijn recepten of mijn navigatie. Op mijn startscherm liet ik alleen de hoofdzaken staan: agenda, e-mail en wachtwoordmanager. Ik zette alle pushmeldingen uit, behalve voor telefoontjes en berichten van bepaalde personen, zoals mijn hoofdredacteur, mijn vrouw en een handjevol vrienden.
Ik gaf me op voor een cursus pottenbakken, een perfect alternatief voor een telefoon. Je handen zijn bezig met iets ingewikkelds en je moet je urenlang concentreren. Bovendien krijg je vuile handen, zodat je je wel drie keer bedenkt voordat je een duur stuk elektronica ter hand neemt.
Ik vertelde mijn vrouw over mijn vorderingen. Ik zei dat ik het weliswaar heerlijk vond om niet continu online te zijn, maar dat ik nog steeds bang was iets belangrijks te missen. Ik vond het prettig om continu op de hoogte te blijven van het nieuws en ik miste de leuke dingen van sociale media – bijhouden hoe het met de baby’s van vrienden gaat en op de hoogte blijven van het wel en wee van de Kardashians.
Kruiswoordpuzzel
“Wat jammer dat je er zo’n moeite mee hebt,” zei mijn vrouw, “want ik vind het fantastisch.” Ze legde uit dat ik sinds mijn telefoondetox thuis aanweziger en attenter was. Ik luisterde vaker en zat minder vaak afwezig te knikken, terwijl ik mijn inbox zat te checken of een tweet de wereld in stuurde.
De grootste test was de proefscheiding, een periode van 48 uur waarin ik geen telefoon of andere digitale apparaten mocht gebruiken. Ik huurde een afgelegen Airbnb en vertrok. Een weekend zonder telefoon heeft zo zijn complicaties. Zonder Google Maps moest ik stoppen om iemand de weg te vragen. Zonder Yelp was het lastig een restaurant te vinden dat open was. Maar het was vooral fantastisch. Ik voelde hoe mijn zenuwen zich ontspanden en mijn aandachtsboog groeide. Ik las boeken. Ik maakte de kruiswoordpuzzel. Ik maakte een kampvuur en keek naar de sterren.
Als ik even mag opscheppen: in 30 dagen is mijn gemiddelde telefoongebruik teruggelopen van vijf uur naar iets meer dan een uur. Ik pak mijn telefoon nu zo’n 20 keer per dag op, voorheen meer dan 100 keer. Ik gebruik mijn telefoon nog steeds voor e-mails en berichtjes, en ik gebruik mijn laptop ook genoeg, maar ik hunker niet meer zo naar sociale media en er gaan uren voorbij waarin ik niet op een scherm tuur.
Ik vroeg Catherine of ze een terugval vreesde. Ze zei dat dat kon, zeker als je bedenkt hoe verslavend telefoons zijn en dat ze waarschijnlijk alleen maar een grotere rol in ons leven zullen krijgen. Ze zei ook dat ik iets waardevols had geleerd, zolang ik bleef opmerken wanneer en hoe ik het ding gebruik. “Je leven is dat waaraan je je aandacht besteedt”, zei ze. “Als je je aandacht aan games of Twitter wilt besteden, moet je dat zelf weten. Als dat maar een bewuste keuze is.”
Magisch voorwerp
Een van de meest onverwachte voordelen van dit afkickprogramma is dat ik mijn telefoon weer begin te waarderen, nu ik er emotioneel wat meer afstand van heb genomen. Ik denk steeds: ik heb een apparaatje in mijn zak waarmee ik eten, auto’s en miljoenen andere consumptiegoederen thuis kan laten bezorgen. Ik kan met iedereen praten die ik ooit heb ontmoet, mijn hele leven fotograferen en de foto’s opslaan, en met een paar keer swipen ligt het hele archief aan menselijke kennis voor me open.
Steve Jobs overdreef niet toen hij de iPhone omschreef als ‘een magisch voorwerp’ en het is bizar dat we van deze talisman een stressverwekkend blok aan ons been hebben gemaakt. Maar er is een uitweg. Ik weet zeker dat afgelopen maand een ingrijpende verandering in mijn hersenen heeft plaatsgevonden.
Een paar weken geleden kwam de wereld op mijn telefoon me boeiender voor dan de offline wereld – kleurrijker, sneller en op meer verschillende manieren belonend. Ik hou nog steeds van die wereld, maar nu vind ik de fysieke wereld ook spannend, met ruimte voor verveling, lege handen en tijd om na te denken. Ik voel geen spooktrillingen meer in mijn zak en in mijn dromen kijk ik niet meer naar mijn Twittermeldingen. Ik kijk mensen aan en luister als ze praten. In de lift heb ik niets in mijn hand. En als ik af en toe dan toch wordt opgeslokt door mijn telefoon, merk ik dat en corrigeer ik mezelf.
Ik ben niet volledig genezen en moet blijven opletten, maar voor het eerst in lange tijd begin ik me weer menselijk te voelen.