NieuwsbriefLeven in deze eeuw
Hinkstapspringen zonder opwarmen
Tweewekelijks de nieuwsbrief van onze journaliste Katrin Swartenbroux in uw mailbox? Ontvang hem hier.
Beste lezer,
Het kan niet anders dan dat u het al opgemerkt heeft. Misschien rook u het, toen u het slaapkamerraam wou sluiten en een kruidige walm van het terras van de buren zich door het muggenraam naar binnen had gewurmd, omdat zij nu ook steeds vaker naar buiten kruipen. Misschien zat het verscholen in de ontzetting toen u na het werk nog heel even eentje ging drinken en u in het duister naar uw sleutels tastte en zag dat het al haast negen was. Het zomeruur heeft zijn intrede gemaakt, wat wil zeggen dat de lente in het land is, en hoewel dat best wel een impact heeft op ons gemoed, is het niet áltijd negatief.
Ik voelde het al nog voor het zomeruur officieel inging. Het was één van de eerste avonden waarop je nog niet voelde dat het avond was, de vage breuklijn tussen schemer en schandalig laat, twee wijntjes en een goed gesprek later om precies te zijn, en ik wandelde naast mijn favoriet persoon naar huis. Nu goed, ik liep schuin achter hem omdat zijn passen dubbel de mijne zijn en ik mijn wandeling steeds moet aanzwengelen met gejaagde huppelpasjes om hem bij te benen - iets wat ik wel gepast vind, omdat het een veruiterlijking is van hoe ik me voel wanneer ik naast hem loop richting de woning die ik met hem mag delen.
De aandoenlijkheid van bovenstaande passage vervliegt jammer genoeg rechtevenredig met het aantal zorgverleners die je moet uitleggen wat er nu precies gebeurd is. Ziet u, halverwege één van die huppelpasjes hoorde ik plots een kleine krak gevolgd door een scherpe pijn, alsof iemand me met een zweep geslagen had en zakte ik door mijn linkerbeen. “Een typische ouderdomsblessure”, kreeg ik te horen bij de arts die een gescheurde kuitspier vaststelde. Opwarmen is vanaf een bepaalde leeftijd essentieel, benadrukte hij nog. Zelfs voor opborrelende lentekriebels.
De afgelopen weken spendeerde ik op krukken, poedelnaakt zonder mijn pilateslessen en plateauzolen, geconfronteerd met datgene waar mensen die al veel langer en veel slechter te been zijn mee geconfronteerd worden. Hoe ontiegelijk hoog een trambedding kan zijn, hoe ver handdrogers in openbare toiletten verwijderd staan van de wasbak en hoe je op veel meer begrip kan rekenen wanneer je ook uiterlijk kan aantonen dat je pijn huisvest. Ik ging op zoek ook, naar de meest comfortabele slaappositie, de beste serie om mijn plots lege avonden mee te vullen (Fleishman is in trouble op Disney+, echt!), en de schoenen die mijn herstel zouden bevorderen.
Wat dat laatste betreft heb ik geluk. De dertigers van nu hebben, mede door hun leeftijd, maar ook door de trendcyclus, orthopedisch verantwoord schoeisel weer trendy gemaakt. Leeftijdgenote Amanda Mull beschrijft in The Atlantic hoe schoenen als Teva, Hoka, New Balance en Birkenstock sinds de intrede van normcore in 2014 geen schande meer zijn en hoe hypebae’s op die manier misschien wel ons aller voeten gered zouden hebben. Orthopedisten getuigen in haar stuk hoe ze het vroeger moeilijker vonden om mensen “van middelbare leeftijd” (jep, dat zijn op dit moment de millennials, jongens) te overtuigen om de switch te maken naar gezondere schoenen. “Losing the stilettos or wing tips because we’ve gotten older and our bodies have narrowed our choices for us can feel intolerable in a way that isn’t about the shoes, not really.”
Ik schreef het al herhaaldelijk; het is een tikje ledig om zo met leeftijd bezig te zijn, maar vanaf een bepaald getal lijkt “later” enkel nog maar limieten te herbergen en dat voelt best wel lullig. Niet meer onbesuisd een huppelpas mogen maken, bijvoorbeeld, is de opwarming die ik halverwege mijn levenswandel duidelijk gemankeerd heb. Bovendien zijn ook ontzettend slimme, belezen mensen nog steeds een beetje bezig met het aantal kaarsjes op de taart, getuige ook filosoof en wiskundige en hoogleraar logica Jean Paul Van Bendegem in gesprek met Sofie Mulders. “De voorbije dagen had ik pijn in mijn handpalm. De oorzaak? Wegens het slechte weer had ik veel dagen achter elkaar met een open paraplu gewandeld. Daar krijg ik nu dus al lichte spierpijn van. Laatste voorbeeld: vroeger schilderde ik het plafond in één dag. In de voormiddag de eerste laag, dan laten drogen, dan in de namiddag de tweede laag. Nu is dat vijf dagen. Nog steeds één dag om het plafond te schilderen en dan vier dagen nekpijn. (schatert) Ach, ik vat ouder worden meestal zo samen: alles kan nog, maar het schuurt meer.”
Een andere ouderdomskwaal waar we ons hardnekkig moeten tegen zien te verzetten, zo oreert ook journalist Richard Fischer, is dat we de langetermijnvisie wel eens uit het oog durven verliezen. Fischer bracht afgelopen week het boek The Long View uit, waarin hij de fundering van het zogenaamde “longtermism” uit de doeken doet - een ethische houding die prioriteit geeft aan het verbeteren van de toekomst op lange termijn en een belangrijk concept in het effectief altruïsme dat steeds meer aan populariteit wint. De stroming is, zoals dat gaat, niet zonder problemen, maar in een stuk voor Vox argumenteert Fischer wat hem ertoe aangezet heeft om de visie die hij beschrijft als “future people matter, there could be a lot of them, and we can make their lives better or worse” te onderzoeken en (op zijn manier) te omarmen, zo’n tien jaar geleden bij de geboorte van zijn dochter. “I realized something that I had never considered: there are millions of citizens of the 22nd century already living among us. They’re not time-travelers, of course. They are our children. My daughter, to my astonishment, stands a pretty good chance of reaching 2100. She’ll be 86, just a few years more than the average life expectancy for a woman born in the UK. Her children, if she has them, could conceivably reach 2150 if future medicine allows. And, if the average lifespan rises and humanity doesn’t destroy itself, perhaps her grandchildren or great-grandchildren could end up seeing New Year’s Day of the 23rd century. The apparently distant future, I realized, is far nearer and dearer to my own life than I thought. So I better do what I can to ensure it goes well.”
Zijn verhaal doet me denken aan Good Bones van dichteres Maggie Smith, die van de laatste zin van dat gedicht “You could make this place beautiful” de titel van haar meest recente boek heeft gemaakt. Een voorpublicatie uit dat boek dat deze week op The Cut verscheen werpt echter een schaduw op het leven van de auteur. Ze beschrijft hoe haar huwelijkspartner niet goed omkon met haar plotse succes en het feit dat het huishouden leed onder het feit dat haar ándere dagtaak plots meer tijd begon op te eisen. “Did my children see their father’s job as more “real” than mine because it happened outside the home, and because despite my work, I was the primary caregiver? I felt that he treated my (writing) work like an interruption of my (domestic) work, and did they see that, too?”
Nee, het is geen verhaal waar u vrolijk van wordt, maar het is er wel een dat ik iedereen aanraad te lezen. En daarna, voor de ziel, ook dit twitterdraadje, gestart door Isabel Kaplan, die vraagt om meer hartverwarmende verhalen van mensen die wél steun vonden bij hun partner nadat ze plots professioneel succes oogstten.
Plz send heartwarming stories of straight male partners supporting your creative endeavors. Hungry for a story that isn't "I achieved unprecedented professional success and my relationship was never the same."
— Isabel Kaplan (@isabelkaplan) 29 maart 2023
Ik had er bijna mijn eigen anekdote op geantwoord. Want ik spendeerde de laatste maanden van 2022 aan het schrijven van een boek voor uitgeverij Murrow, een essayverzameling over de tijdgeest. OK dan niet gaat over de moderne mijlpalen van het leven, de verwachtingen die ons daarover voorgespiegeld zijn geweest, en de keuzes die we daar vandaag in maken. (U kan het hier voorbestellen, of beter: laat het klaarleggen door uw favoriete onafhankelijke boekhandelaar)
Niet dat ik nu al kan vertellen dat dat boek een “unprecedented professional success” zal worden, maar ik hoop desalniettemin niet mee te maken wat Maggie en wellicht zoveel andere vrouwen hebben meegemaakt. Want terwijl ik klaag over handdrogers in toiletten en het feit dat ik niet, zoals gepland, in mijn zilveren laarsjes op het podium van mijn boekvoorstelling zal kunnen staan, is de man met wie ik enkele weken geleden nog gewoon naar huis kon wandelen plots de persoon die mijn niet-wandelen opvangt, die het hele huishouden runt, me naar al mijn interviewafspraken rijdt, mijn koffie zet en mijn gezeur over bovenvermelde zilveren laarsjes moet aanhoren. Ik weet het, liefde hoeft geen pijn te doen, maar je pijn doen helpt soms wel om te zien hoeveel liefde je eigenlijk hebt.
Neem dus, beste lezer, een grote hinkstapsprong het weekend in. Stoot uw teen. Stretch niet. En ik hoop dat u opwarming zal vinden.
Meer leven in deze eeuw?
• Dit artikel schetst de opkomst van social media content die ons zegt dat we Alle Dingen fout doen.
• Deze Belgische club zou wel eens de toekomst van het nachtleven kunnen behelzen
• Waarom groot denkers als Yuval Harari waarschuwen voor de mogelijkheden van AI
• Dit gesprek met Khalid Benhaddou
• Hoe het proces van Gwyneth Paltrow die een ski-ongeval veroorzaakte niet zo entertainend zou mogen zijn (maar het wel was)