InterviewGuido Van Hal
Al 185.000 kankerdoden vermeden in 30 jaar, maar screenings kunnen nog meer opleveren: ‘Onrechtvaardig om niets te doen’
Dankzij betere behandelmethodes en efficiëntere preventie overleefden de voorbije 30 jaar 185.000 extra Belgen hun kankerdiagnose. Volgens professor medische sociologie Guido Van Hal (UAntwerpen) kunnen bijkomende screenings nog meer winst opleveren.
Waar komt de gezondheidswinst bij kankerpatiënten vandaan?
“Het is moeilijk om daar exacte cijfers over te geven. We schatten dat de helft van de vooruitgang voortkomt uit betere medische behandelingen en de rest uit preventie. Het gaat daarbij zowel om gedragswijzigingen bij mensen als om screenings. De resultaten mogen er wel zijn. Als de sterftecijfers op het niveau van 1989 waren gebleven, zouden er de voorbije drie decennia 20.000 extra Belgische mannen aan prostaatkanker overleden zijn. In dat scenario zou borstkanker ook het leven gekost hebben aan 15.000 extra vrouwen. De prognoses zijn er dus op vooruit gegaan, al is dat niet voor alle kankers zo. Pancreaskanker en longkanker vinden we nog vaak in een te laat stadium, waardoor ze moeilijker behandelbaar zijn.”
Voor borst- en dikkedarmkanker nodigt de overheid zelf mensen uit voor een gratis screening. Waarom gebeurt dat niet bij de kankers die u net opsomde?
“Voor longkanker hopen we daar over enkele jaren wel mee te starten. Het Belgisch-Nederlandse NELSON-onderzoek toonde al aan dat het aantal longkankerdoden bij mannen door zulke screenings met 26 procent kan dalen. Alleen zijn er momenteel nog te veel onduidelijkheden. Bij borst- en dikkedarmkanker contacteert de overheid bepaalde leeftijdscategorieën, maar de doelgroep voor de longscans is minder makkelijk te bereiken. Er is geen lijst met gegevens van (ex-)rokers. Daarnaast moeten we nog uitzoeken of het kostenefficiënt is en hoe we mensen bij de screening kunnen aanzetten om te stoppen met roken. Personen waarbij niets te zien is, mogen niet het signaal krijgen dat ze kunnen blijven roken. Er komen pilootstudies om antwoorden op die vragen te zoeken.”
Bij screenings voor borst- en dikkedarmkanker komt de helft van de doelgroep niet opdagen. Wie blijft er dan thuis?
“De participatiegraad ligt het laagst bij mensen met een migratieachtergrond of een laag inkomen en bij kortgeschoolden. Hun redenen om niet op de uitnodiging in te gaan, zijn divers. Volgens de taalwetgeving moet de Vlaamse overheid mensen in het Nederlands aanschrijven, maar niet iedereen begrijpt daardoor wat ze met uitnodigingen moeten doen. Religieuze en culturele redenen kunnen ook een rol spelen, zo vragen sommigen zich af of het onderzoek door een mannelijke of vrouwelijke arts zal gebeuren. Anderen hebben dan weer een beperkte gezondheidswijsheid, waardoor ze niet goed weten wat ze met de uitnodiging moeten doen en het belang ervan niet inschatten. Het is sociaal onrechtvaardig om daar niets aan te doen.”
Die lage participatie is extra problematisch omdat mensen die lager op de sociale ladder staan gemiddeld net vaker kanker krijgen.
“Inderdaad. Zeker baarmoederhalskanker, dikkedarmkanker en longkanker komen vaker voor bij mensen uit lagere socio-economische klassen. Borstkanker vormt daarbij een buitenbeentje, want dat type zien we net vaker bij mensen met een hoger inkomen. Zij krijgen gemiddeld later kinderen, terwijl op jonge leeftijd bevallen beschermend werkt tegen borstkanker.”
Hoe kunnen we meer mensen naar de screenings lokken?
“40 procent van de kankers in de Europese Unie is vermijdbaar, daarom is het belangrijk grotere campagnes te lanceren. We moeten ook sterker inzetten op wat na een afwijkend resultaat volgt. Wanneer een arts tijdens een preventieve screening op dikkedarmkanker iets verdachts opmerkt, laten nog te veel mensen het na om een colonoscopie uit te voeren. Dat onderzoek is misschien onprettig, maar het kan een leven redden. Dat dringt nog niet voldoende door.”