Wil je groen reizen? Huur een elektrisch busje

Toen het gezin van Pjotr Sillekens besloot vanwege het milieu niet langer op vliegvakantie te gaan, werd een Volkswagenbusje gekocht om daarmee door Europa te rijden. Dat voelde beter, maar was nog niet goed genoeg, realiseerde Sillekens zich. “We wilden daarom het busje ombouwen naar elektrisch, maar dat was voor het model dat wij hadden, een T4, economisch niet rendabel.”

Dat geldt wel voor diens voorganger T2, beter bekend als hippiebusje. Deze zijn uit nostalgisch oogpunt razend populair en hierdoor prima te verhuren, zodat de kostbare ombouw terugverdiend kan worden.

Met studievriend Erik van Berkel besloot Sillekens te kijken naar een passend bedrijfsmodel rond ombouw en verhuur van elektrische T2’s. Na een crowdfundingactie gingen ze op zoek naar een geschikte T2-bus, en naar iemand die de ombouw kon verzorgen.

200 kilometer

Inmiddels rijden de eerste klimaatvriendelijke T2-bussen door het landschap. De e-hippiecamper komt op een acculading 150 tot 200 kilometer (“maar we hebben onder ideale omstandigheden ook 260 kilometer gehaald”) en er kan binnenkort zelfs worden snelgeladen. Beide vrienden hebben nu drie e-busjes en over enkele maanden vijf. Nog niet genoeg om van te leven, maar hun idee is inmiddels wel uitgemond in een bedrijf: evan.travel.

Dat viel ook Mark de Vos op. Hij is een van de oprichters van Goboony.nl, een Nederlands verhuurplatform voor campers. Hij had een jaar of zeven geleden een mooie camper, waarmee het gezin altijd een paar weken per jaar op vakantie ging. Maar de rest van het jaar stond het gevaarte stil. Zonde, vond De Vos. Gelukkig waren er vrienden die hem graag gebruikten.

Fijn voor hen, maar het leverde ook een hoop extra werk op. Waarom, bedacht hij, is er geen camperplatform? Waarop je je eigen wagen kunt verhuren, zoals je je huis soms verhuurt. Hij begon met medecamperaar Foppe Mijnlieff Goboony. Hun Airbnb op wielen werd succesvol: het platform is actief in vier landen, telt vijfduizend campers en honderdduizend gebruikers.

Diesels

Een mooi zakelijk succes, maar er knaagde nog iets: campers zijn bijna altijd diesels. Doordat ze zo weinig worden gebruikt, gaan ze lang mee. Zomaar een kwart eeuw. Daardoor rijden er veel oudjes rond, met vervuilende motoren. Waar personenauto’s en bestelbusjes in rap tempo elektrisch worden, rijdt de camper in milieutermen erachteraan. Zou Goboony geen rol in de verduurzaming kunnen spelen? De Vos en Mijnlieff stelden zich een scherp doel: in 2030 moeten alle dieselcampers zijn vervangen door elektrische versies.

Een uitdaging; er zijn momenteel nauwelijks elektrische campers, zegt Tom Huyskens van Bovag. “Het aanbod is nu beperkt tot buscampers die gebaseerd zijn op elektrische bestelwagens.” Daarvan komen er wel steeds meer, omdat vanaf 2025 veel steden alleen nog maar bevoorraad mogen worden door elektrische voertuigen.

Dit soort busjes laten zich goed ombouwen tot camper, zegt Huys-kens, maar voor de echt grote jongens bestaat nog geen elektrisch aanbod. “Camperbouwers zijn afhankelijk van concerns als Fiat en Volkswagen, en die leveren nog geen grote elektrische varianten.”

De komende jaren gaat dat vermoedelijk veranderen, omdat steden steeds strengere normen stellen voor dieselvoertuigen. “Nu ging je met zo’n lel toch al niet het centrum van Milaan in, maar dit beleid leidt er wel toe dat ook dit segment uiteindelijk elektrisch wordt.”

Gewicht

Probleem is nu ook nog het hoge gewicht van de accu’s en de beperkte actieradius. Hier gaan nieuwe Europese regels helpen, denkt Huyskens. De Europese Commissie wil toestaan dat ook elektrische voertuigen boven de 3,5 ton met een ‘gewoon’ B-rijbewijs bestuurd mogen worden.

Maar eerst moeten grote bedrijfswagens elektrisch worden, pas dan komen de campers aan de beurt. “Die zitten vanwege de relatief kleine markt aan het eind van de pijplijn.”

De elektrische T2-busjes van Pjotr Sillekens zijn daarom nu al een uitkomst voor camperaars die groen op weg willen. Maar zullen klanten het geratel van de luchtgekoelde VW-motor niet missen in de e-hippiebus? “Het is in elk geval een stuk stiller aan boord, je kunt nu met elkaar praten tijdens het rijden’, zegt Sillekens. ‘Je moet dus wel werken aan je gespreksonderwerpen.”