InterviewDie ene patiënt
‘Wie denkt er bij een man van nog geen zestig nu aan alzheimer?’: een verpleegkundige over die ene patiënt
Artsen en verpleegkundigen vertellen over de patiënten die hun leven veranderden. Deze week: Verpleegkundige Joost Meesters.
“Richard was teamleider anesthesie van het ziekenhuis hier in de buurt, een man die geweldig kon organiseren en die zich in dertig jaar tijd had opgewerkt tot een onmisbare schakel bij het samenstellen van alle operatieschema’s. Een paar jaar geleden begon het zijn collega’s op te vallen dat hij dingen vergat. Toen hij merkte dat hij de regie begon kwijt te raken, besloot hij aantekeningen te gaan maken. Zijn vrouw vond later notitieboekjes terug die hij had volgeschreven vér voordat zij de eerste signalen oppikte. Zijn vergeetachtigheid moet veel langer hebben gespeeld dan zij vermoedde.
“Het duurde een poos voordat de diagnose werd gesteld. Wie denkt er bij een man van nog geen zestig nu aan alzheimer? Een tijdlang ging hij naar de dagbehandeling, totdat het thuis echt te zwaar werd en hij hier een plek kon krijgen, op onze afdeling voor jongdementerenden. Op de dag van de opname zaten we hem hier met zijn hele familie op te wachten, hij kwam binnen en maakte er een groot feest van. Hij gaf iedereen een hand, bedankte ons dat we waren gekomen, de glimlach week niet van zijn gezicht. Zijn vrouw vertelde hem dat hij voortaan hier zou gaan wonen en daar moest ze om huilen. En toen sloeg hij een arm om haar heen en troostte haar, zonder te beseffen waar haar verdriet over ging. Het was zo aandoenlijk, zijn houding trof me. De ziekte van Alzheimer wordt gezien als een pad vol ellende, maar hij liet ons even het tegendeel geloven.
“We kwamen er al snel achter dat we hem hadden overschat, hij was verder weg dan we dachten. Ik kreeg weinig van hem gedaan. Hij reageerde vaak bozig als ik hem wilde helpen, ik was in zijn ogen de snotneus die net kwam kijken. Toen heb ik, samen met mijn collega’s, besloten om het anders aan te pakken. Deze man, ooit de grote planner van het ziekenhuis, de organisator van personeelsfeestjes, spil van de carnavalsband, gangmaker in een grote vriendengroep, moest zijn rol als manager terugkrijgen. ‘Goh, Richard’, zei ik dan terwijl ik naar zijn schoenveters tuurde, ‘hoe pak ik dit nou aan?’ En dan gaf hij aanwijzingen zodat ik zijn schoenen kon uittrekken. Of ik reikte hem een pot appelmoes aan die open moest, en als het hem dan lukte om de deksel eraf te krijgen, schonk hij ons een grote glimlach. Kort na zijn opname werden hier nieuwe wasmachines geïnstalleerd. Hij had stukjes uit de krant gescheurd en gesorteerd en stond, paperassen in de hand, de monteurs aanwijzingen te geven. Hij leefde helemaal op. Als we met ons team even op de gang staan te overleggen, komt hij er soms bij staan en dan knikt hij en wijst hij wie wat moet doen.
“Wij zien op onze afdeling veel mensen die de wereld niet meer begrijpen maar er nog middenin staan. Ze hebben vaak nog jonge kinderen die langzaam hun vader verliezen, een partner die nog een leven voor zich heeft en dat ineens heel anders moet invullen. Samen proberen we de ellende van alzheimer een mooi randje te geven. Richard heeft mij laten zien dat de ziekte niet gitzwart hoeft te zijn, dat het mogelijk is om geluksmomenten te bereiken. Dementie maakt het alleen nodig om genoegen te nemen met klein succes. Zo’n glimlach boven een pot appelmoes is onbetaalbaar.
“Toen hij laatst wilde gaan slapen, liep hij in gedachten zijn kamer voorbij. Ik riep hem terug. ‘Je was toch moe?’, zei ik. ‘O ja,’ antwoordde hij, ‘nu ja, ik vergeet ook weleens iets.’ En toen moesten we allebei heel hard lachen.”
De getuigenissen in deze reeks komen uit het boek Die ene patiënt van VK-journaliste Ellen de Visser, Ambo/Anthos, 192 p., 15,95 euro.