Zondag 02/04/2023

EssayKatrin Swartenbroux

We maken met z’n allen een tijd mee die de wereld radicaal kan hertekenen: ‘De angst die we ervaren is niet het probleem’

Vibe shift Beeld AP / Reuters / Nimmegeers
Vibe shiftBeeld AP / Reuters / Nimmegeers

Met elk nieuwsbericht lijkt de wereld lelijker te worden, en zien we banger de toekomst tegemoet. Maken we een ‘vibe shift’ mee? Verandert de tijdgeest fundamenteel? ‘We klampen ons te veel vast aan ons leven van voor de pandemie.’

Katrin Swartenbroux

In 2010 vroeg gameontwikkelaar Jane Mc­Gonigal aan twintigduizend proefpersonen om zich een toekomstige pandemie voor te stellen. Meer specifiek vroeg ze hen om zich een besmettelijke luchtwegaandoening voor te stellen die haar oorsprong in China kent en die zich met een rotvaart over de hele wereld zou verspreiden. De deelnemers moesten maskers dragen en in quarantaine gaan. Via fictieve sociale netwerken hielden ze hun ervaringen bij.

Toen het coronavirus tien jaar later echt de wereld in zijn greep had, kreeg McGonigal mailtjes van voormalige deelnemers. Dat ze niet bang waren omdat ze wisten wat ze moesten doen. Met haar vorige maand verschenen boek Imaginable wil ze mensen aanleren de toekomst min of meer te voorspellen en zich erop voor te bereiden.

Alexa, bestel zeventien exemplaren!

Imaginable lijkt niets baanbrekends te presenteren. Tweeduizend jaar geleden al benadrukten Seneca en de stoïcijnen het belang van premeditatio malorum. Maar, zo schrijft McGonigal, het is niet nodig altijd uit te gaan van het slechtste scenario, wel om open te staan voor mogelijke signalen van verandering, voor gebeurtenissen die een signaal kunnen zijn voor een grote omwenteling. Of hoe mensen die de buitenlandse politiek intensief volgden niet verrast waren toen Rusland Oekraïne binnenviel. Hoe epidemiologen al jaren waarschuwden voor een pandemie die zich van dier op mens zou overdragen. En hoe klimaatwetenschappers zich rot zoeken naar synoniemen om duidelijk te maken dat het echt, serieus, absurd hard niet goed gaat met deze planeet.

“Het is zoals sterrenkijken”, zegt McGonigal. “Pas als je bewust op zoek gaat naar constellaties, zie je de hemel niet meer gevuld met aparte stippen, maar als een lappendeken van patronen die je iets meer kunnen vertellen over de wereld.”

McGonigal is populair bij mensen die bij het scrabbelen zonder nadenken de lettercombinatie hoax leggen. Toch pas ik haar theorie een maand toe. De snippets die ik aan mijn mentale prikbord hang, staan ogenschijnlijk op zichzelf, maar geven me een onbestemd en ongemakkelijk gevoel.

null Beeld  Avalon Nuovo
Beeld Avalon Nuovo

Schoorsteenveger

Een stofzuigermerk brengt een nieuwe draad­loze hoofdtelefoon uit, met afzuigsysteem voor de mond om lucht te zuiveren. Een artikel in MEL Magazine onderzoekt of jezelf in het gezicht meppen helpt tegen depressie. Een Weense studie toont aan dat we wekelijks ongeveer een creditcard aan microplastics binnenkrijgen. Een ernstig boek over traumaverwerking staat al ruim 175 weken aan een stuk op de eerste plek in de bestsellerlijsten. Een Oekraïense moeder schrijft haar telefoonnummer op de rug van haar kleuter. “Het is heel slordig, maar mijn handen beefden”, verontschuldigt ze zich haast op radiozender NPR.

Een tweet van The New Yorker-cartooniste Gabrielle Drolet gaat viraal. ‘This is the way the world ends, not with a bang but with a series of increasing- ly alarming events we slowly become desensitized to.’

Op TikTok hebben mensen dezelfde reflex. Ze delen beelden van graatmagere modellen bij de comeback van de lowrise-jeans, artikels over een zwarte jongen die terwijl hij al op de grond ligt in het hoofd geschoten wordt door de politie, advertenties voor piepkleine studentenkamers die duizenden dollars per maand kosten, of een soundbite van Bert, het personage uit Mary Poppins gespeeld door Dick Van Dyke, die in het begin van de film de wind voelt draaien. ‘Winds in the east, mist coming in, / Like somethin’ is brewin’ / and bout to begin./ Can’t put me finger on what lies in store/ But I feel what’s to happen all happened before.’

Het is niet toevallig dat Bert het keren van het tij opmerkt. Vanuit zijn positie overziet de schoorsteenveger de hele Londense binnenstad.

In een van mijn favoriete afleveringen van de Amerikaanse versie van The Office loopt hoofdpersonage Michael verloren in Scranton. In plaats van de weg te vragen, neemt hij de trappen naar het dak van het hoogste gebouw, om zich van daaruit te kunnen oriënteren. Vandaag is het druk op dat metaforische platte dak; mensen krioelen over elkaar heen in tweets, opiniestukken, hulpkreten. Sommigen willen weten waar ze zijn, anderen proberen te kijken wat er verderop ligt, terwijl enkelingen verlangend in de diepte staren.

In Amerikaanse media wordt gesproken van een vibe shift. Een kentering van alles wat we gewend zijn, een verschuiving van de gevestigde waarden die verder gaat dan nieuwe trends en een hertekening van de maatschappij en de heersende wereldorde aankondigt.

Als voorgaande zinnen u verrassen, hebt u de voorbije jaren – sorry – niet genoeg opgelet.

Op persoonlijk niveau zijn mensen gaan definiëren wat belangrijk voor hen is, en wat voor wereld ze willen nalaten. Op fysiek vlak zijn velen van ons ziek geworden, geconfronteerd geweest met onze kwetsbaarheid of die van onze geliefden. Er zijn mensen die hervallen zijn in verslavingen en eetstoornissen. Long covid is écht een ding, ook al wordt het vaak genegeerd, en we beginnen nu pas te kijken naar de langetermijneffecten van een besmetting op onze hersenen.

Mentaal hebben velen van ons een dreun gekregen: burn-outs en bore-outs swingen de pan uit. Op feestjes gaan mensen volledig over hun grenzen, of ze gaan er juist niet naartoe omdat ze helemaal overprikkeld zijn. Op sociaal niveau zijn vriendschappen hertekend door discussies over hoever we willen gaan om elkaar te beschermen. Op nationaal niveau kijken we wantrouwig naar hoe de regering omgaat met de inflatie, de energiecrisis en de weifelachtige kernuitstap.

Er is de onrustwekkende berichtgeving over hoe de middenklasse uit elkaar valt en niemand nog een huis kan betalen, over de oorlog in ­Oekraïne, de herwaardering van de autocratie, de groeiende angst voor de bom en de steeds toenemende dreiging van woke, of althans de dreiging van een constante stroom opiniestukken erover.

O, en dan is er nog die nagedachte: het klimaat.

We hebben al voor minder ‘Vive la révolution’ geroepen. Alleen ontbreekt het ons in tegenstelling tot 1789 aan een groter maatschappelijk veranderingsproject dat ons verenigt. Sterker nog: onze samenleving is gepolariseerd, meningen zijn verdeeld en we stemmen steeds extremer. Het vertrouwen in de politiek en de media staat op een historisch laag pitje, zo blijkt uit de meest recente Edelman Trust Barometer.

Het World Economic Forum stelde in zijn rapport begin dit jaar dan weer dat ‘youth disillusionment’ de meest onderschatte dreiging van het moment is. De 19-jarige voorzitter van de Vlaamse Jeugdraad Amir Bachrouri verwoordde in zijn column voor Knack het sentiment van zijn leeftijdsgenoten: ‘Waarom zou ik in 2024 moeten stemmen?’ Bachrouri breekt al maanden terecht een lans voor aandacht voor de mentale, financiële en toekomstige fysieke gezondheid van jongeren.

Met dat eerste agendapunt is het namelijk bijzonder pover gesteld. In februari publiceerde The Lancet Planetary Health Journal een grootschalige studie naar de mentale gezondheid van jongeren, op basis van interviews met 10.000 mensen tussen de 16 en 25 jaar, uit tien verschillende landen, verspreid over alle werelddelen. Daaruit blijkt dat 56 procent van hen het gevoel heeft dat de mensheid gedoemd is en dat ze geen toekomst hebben. Twee derde van hen zei dat ze zich vooral angstig, hopeloos of bang voor de toekomst voelen.

Een deel van die toegenomen mentale ongezondheid, zo stellen de onderzoekers, heeft te maken met het internet, waardoor we constant blootgesteld worden aan een informatiestroom die ons inlicht over alle mogelijke dreigingen.

De wereld onder je vingertoppen, de gesmolten ijskappen aan je dorpel.

Toekomst = voorspoed?

Dat dit de krijtlijnen zijn voor de toekomst klinkt dissonant, omdat we ‘toekomst’ eigenlijk vaak associëren met voorspoed – alsof de geschiedenis in een stijgende lijn gaat en eindigt met ‘en ze leefden nog lang en gelukkig’. Groen-parlementslid Jeremie Vaneeckhout vatte het sentiment misschien nog wel het beste samen toen hij tweette: ‘Ik behoor tot een generatie die voor het eerst sinds lang zowel materieel als op het vlak van maatschappelijke uitdagingen, zijn kinderen geen betere context kan geven dan de voorgaande. Ik geef toe dat ik dat heel confronterend vind.’

Hoe komt dat toch dat we, ondanks het gebrek aan garantie, van later altijd beter verwachten?

“We lopen aan tegen de grenzen van het dominante script van het vooruitgangsverhaal”, zegt Herman Paul, die historiografie en geschiedfilosofie doceert aan de Universiteit Leiden. Met zijn studenten bekijkt hij welke sjablonen we gebruiken om de geschiedenis te vertellen, volgens welk paradigma we gebeurtenissen benaderen, en hoe we die interpreteren. “Groei is het dogma van deze tijd, dat zie je het duidelijkst in de economische berichtgeving. Wanneer de economie eens een jaar stagneert worden er krantenkoppen aan gewijd, terwijl dat een heel normaal gebeuren is.”

null Beeld  Avalon Nuovo
Beeld Avalon Nuovo

“Ook op persoonlijk vlak zijn we van dat groei-idee doordrongen. We denken dat een gemiddelde loopbaan bijvoorbeeld in stijgende lijn gaat en we alsmaar meer zullen verdienen, en streven naar een constant optimaliseren van onszelf en van iedere situatie waarin we terechtkomen.”

Volgens Paul ligt daarin ook het wensdenken van tijdens de pandemie, het idee dat we ‘hierna’ het puin zouden kunnen ruimen en daarin ruwe diamanten gingen vinden. Het algemeen basisinkomen. Een versterkte zorgsector. Verbetering van de werk-privébalans. Ondersteuning van de kwetsbaren, een economische wederopstanding, de roaring twenties, hot girl summer.

Op zich is denken dat je beter uit een crisis komt een psychologisch copingmechanisme, maar vandaag heeft zich dat vertaald in het vooruitgangsdenken 2.0, als het ware, zegt Paul. “Op LinkedIn zie je veel ondernemers voorbeelden delen van hun failing forward: ze ervaren tegenslag, maar die framen ze als een louterende ervaring. En hoewel het mogelijk is dat je gesterkt wordt door een beproeving, is dat nu haast de norm geworden. Dat discours begint nu gaten te vertonen en dat maakt ons ongemakkelijk.”

Ons gevoel van onbehagen heeft er ook mee te maken dat u en ik zich nooit écht zorgen hebben moeten maken. Dat we voor het eerst sinds lang nog eens geconfronteerd worden met gebeurtenissen die we arrogant genoeg niet meer voor mogelijk achtten. Sinds de jaren negentig leefden we in de eurocentrische illusie van wat Steven Pinker ‘the long peace’ noemt. In 1989 schreef politicoloog Francis Fukuyama zijn veelbesproken essay gebaseerd op de idee dat ideologische conflicten voortaan tot het verleden zouden behoren. ‘The End of History’, noemde hij het schrijven. Dat optimisme van de jaren 90 tekende de toekomstverwachtingen van iedereen die jong genoeg was om zich de voorgaande decennia niet meer te herinneren. De geschiedenis lag in het verleden. Het Westen was de maatstaf, democratie vanzelfsprekend, de vrije markt betekende een garantie op welvaart, en oorlogen waren iets voor ‘ginds’, iets wat uitgevochten werd op andermans terrein, om andermans terrein.

Tot dat, ineens, niet meer zo is.

Witte gezonde middenklassers voelen vandaag eenzelfde soort maatschappelijke onzekerheid die al zo lang de norm is voor mensen zonder die privileges. Natuurlijk worden we niet allemaal op dezelfde manier geraakt door de klimaatverandering, door de inflatie, de energiecrisis of covid, verre van zelfs, maar we worden er wel allemáál door geraakt. En dan komt dat plots in het nieuws. De middenklasse dunt uit. Gezinnen die voorheen geen problemen hadden om rond te komen, moeten bijstand aanvragen. Een rapport van Oxfam waarschuwt dat extreme armoede dreigt voor meer dan 260 miljoen mensen, dat de energieschaarste zich ook wel eens zou kunnen vertalen in levensmiddelenschaarste. Europa hertekent zijn grenzen, in Amerika wordt de hoeksteen van de liberale democratie bestormd door mensen die de verkiezingsuitslag ontkennen.

De mond van de vulkaan

Mijn Amerikaanse collega Elamin Abdelmahmoud stelde op Buzzfeed dat wat we ervaren geen vibe shift is, maar een permanente verandering. De rode draad in zijn stuk is Risk Society (1986), het boek dat de Duitse socioloog Ulrich Beck in mijn geboortejaar uitbracht. Drie jaar voor het vallen van de Berlijnse Muur probeerde die eveneens een framework te bieden om de toenmalige gebeurtenissen te kunnen kaderen. ‘Beck voerde aan dat we ons eigenlijk in een ‘risicomaatschappij’ bevonden – een heel coole, absoluut niet alarmerende naam – een tijdperk waarin we onszelf organiseerden als reactie op wereldwijde, anonieme, onzichtbare dreigingen.’

Beck bood bovendien een uitweg: een kader voor hoe te leven in zo’n maatschappij. Zijn vraag: ‘Hoe kunnen we omgaan met de angst, als we de oorzaken ervan niet kunnen overwinnen? Hoe kunnen we leven op de vulkaan van de beschaving zonder die opzettelijk te vergeten, maar ook zonder te stikken in de angsten – en niet alleen in de dampen die de vulkaan uitslaat?’

“Op zich is die angst die we ervaren niet het probleem”, zegt professor klinische en existentiële psychologie en cliëntgericht psychotherapeut Siebrecht Vanhooren (KU Leuven). “Het is een menselijke reactie op een dreiging. Eigenlijk roept angst juist op tot actie: wat doen we met het besef dat we in ons bestaan worden bedreigd? Hoe gaan we om met die gevoelens van machteloosheid, met dat vernieuwd besef van onze eindigheid? Zulke vragen stelt men zich in religie en filosofie al eeuwen, maar nu voelen ze plots weer prangend.”

Het is niet de eerste keer dat ik professor Vanhooren spreek. Begin vorig jaar belde ik hem op omdat ik worstelde met de vraag of hoop een nuttig handvat is in schijnbaar uitzichtloze situaties, zoals de coronapandemie waarin we ons toen bevonden. Hoop wordt nogal vaak verward met optimisme, legde hij me toen uit. Eigenlijk is het vooral het geloof in het eigen handelen. Vandaag is hoop nog steeds essentieel. “Mensen voelen zich vaak machteloos en denken dat wat ze doen niets uitmaakt, maar zo veel maatschappelijke veranderingen zijn gestart vanuit het individu. We hebben vandaag dan ook nood aan betekenisvolle verwachtingen om te projecteren op de toekomst, waar we naartoe kunnen werken”, vertelt Vanhooren.

Hij zegt dat de mens doorgaans drie reacties heeft op een dreiging: bevriezen, vluchten of vechten. “De problemen die zich nu stellen zijn niet nieuw, onze reactie erop misschien wel. Ik denk dat we al even aan de mond van die spreekwoordelijke vulkaan stonden, maar met onze rug naar de kolkende lava. We hebben deze problemen lang genegeerd, geminimaliseerd, voor ons uitgeschoven of op de ander geprojecteerd. De warmte was voelbaar, maar we wilden de bron niet in de ogen kijken. Op zich is het goed dat steeds meer mensen zich omdraaien waardoor we een gezonde relatie kunnen opbouwen met die angst en die dreiging.”

“Ik weet niet of ik het al een vibe shift zou noemen”, zegt ook Herman Paul. “Het oude sjabloon past minder goed dan we eerst dachten, al wil dat nog niet zeggen dat we al een ander frame hebben. Daarom blijven mensen ook nog zo krampachtig vasthouden aan hun leven vóór de pandemie. We hebben een nieuwe set verhalen nodig die de tijdgeest duiden en ons leren hoe om te gaan met verandering, tegenslag, neergang, verlies en rouwen.”

Impact

De Britse hoogleraar sociale geografie Michael Hulme schrijft in zijn boek Why We Disagree About Climate Change (2009) dat een reden voor onze onenigheid ligt in de overtuiging dat één partij het ultieme gelijk heeft. Dat het belangrijk is om bronnen te zoeken die aanduiden dat technologie en wetenschap in staat zijn tot wonderlijke dingen. Dat bepaalde parameters onherroepelijk overschreden zijn. Dat de impact van de klimaatverandering oneerlijk verdeeld zal zijn. “Al deze verhalen dragen een waarheid in zich en hoewel ze elkaar soms lijken tegen te spreken, sluiten ze elkaar niet uit. Het is belangrijk ze allemaal te blijven vertellen.”

Mensen zijn altijd al goed geweest om zich het einde van de wereld voor te stellen, wat veel makkelijker is dan zich alle zijwegen in te beelden die leiden naar verandering in een wereld zonder einde, stelt Rebecca Solnit in Hope in the Dark (2016).

Bij het schrijven van dit stuk merk ik dat ik automatisch naar een conclusie probeer toe te tikken. De voorbije twee jaar heb ik mijn werk gebruikt om mijn gedachten te ordenen en mijn gevoelens onder woorden te brengen. In de hoop om zelf tussen de regels het antwoord te lezen. Ik startte in april 2020 met een essay over rouw en dacht eind 2021 dat ik het slotstuk had geschreven met een essay over de ‘herfst van de ontnuchtering’, nadat ons een coronavrije zomer was voorgespiegeld. De stukken voelden dwingend aan. Van elke publicatie had ik de pretentie te denken dat ze de tijdgeest tekende. Nu zie ik dat ze slechts een stukje van die tijdgeest vertalen. Ook dit essay is louter een stipje in een melkweg aan potentieel waarin een patroon of overzicht zich pas over decennia zal openbaren.

Net als sterren zijn mijn woorden een verlicht moment uit het verleden. Ze bevatten geen conclusie, maar misschien is dat juist goed. We weten vandaag niet wat morgen brengt, maar we hebben er wel invloed op. In onvoorspelbaarheid schuilt mogelijkheid, en in mogelijkheid schuilt hoop. Zolang je beseft dat je onderweg bent, besef je wat overlast is. Wat geschrapt kan worden. Wat anders moet.

We hebben geen behoefte aan een frame om wat we zien te kunnen kaderen, geen glazen bol om in de toekomst te kunnen kijken. Wat we nodig hebben is licht om beter te kunnen zien wat zich op het moment zelf voor onze neus afspeelt.

Of zoals Rebecca Solnit schrijft: ‘We see no farther than the little halo of our lanterns, but we can travel all night by that light.’

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234