ColumnJulie Cafmeyer
Wat een kalmerende gedachte dat lezers hun aardappels zullen schillen op de getuigenissen van mijn liefdesleven
Julie Cafmeyer is columnist.
Als alles goed gaat, sta ik nog steeds op de laatste pagina van deze krant. Vroeger – in mijn memorabele dagen op pagina 2 – deed ik nog af en toe mijn best om de actualiteit te volgen. Wat een opluchting dat ik vanaf nu alleen maar kan schrijven over wat me echt obsedeert, namelijk: seks, liefde en kunst.
Een jaar geleden nam ik me nochtans voor om geen verslag meer uit te brengen van mijn liefdesleven. Ik vreesde dat mannen massaal afknapten op het feit dat ik intieme informatie over hen in de openbaarheid plaatste. Ik vreesde dat ze zich tegen mij keerden.
Het censureren van mijn amoureuze perikelen was een intens experiment, in die zin dat ik me er niet echt aan kon houden. In vele uitzonderingen bleef ik schrijven over de tedere en minder tedere momenten die ik met mannen beleefde. Maar goed, ik heb het geprobeerd, dat is ook al dat.
Rekening houdend met mijn inconsequente gedrag, neem ik de uitslag van mijn experiment zeer ernstig. Mijn liefdesleven is min of meer hetzelfde gebleven. De grafieken van liefdesverklaringen, afwijzingen, vrijpartijen, liefdesverdriet en huwelijksaanzoeken is noch gedaald, noch gestegen sinds ik – zo goed als – ophield met het schrijven over mijn minnaars en geliefden.
Dankzij dit experiment heb ik me verlost van een vreemd soort bijgeloof. Het idee dat de kosmos je saboteert. Je denkt: als ik dit of dat niet meer doe, komt de liefde misschien eens aanwaaien. Nu weet ik: wat je ook doet, het maakt niet uit. Er is geen noodlot, de liefde is er, altijd.
Ik zal dus weer vrijuit mijn avonturen neerpennen over mijn overwinningen en afwijzingen, mijn hoop en desillusies. En dat dan nog op de laatste pagina van een krant. Een pagina die niet eens echt een pagina is. Een pagina met kruiswoordpuzzels en reispromoties voor de Vlaamse kust. Een pagina waar mensen hun aardappels op schillen. Een pagina vol vetplekken en kreuken.
Niet alleen mijn geslaagde experiment heeft me bevrijd, sinds ik mijn liefdesleven beschouw als een onleesbare krabbel op een onbelangrijke bladzijde heb ik een diep vertrouwen in de toekomst. Opnieuw een drang naar risico’s, zonder remming. De lust manifesteert zich in mijn lichaam als een vuurbol; in mijn hoofd, tussen mijn benen, soms bonkt het tegen mijn schedel.
Nee, verwacht niet te veel van mijn aankomende wegwerpnotities over mijn romances en bedtaferelen. Ik kondig geen indrukwekkende verzen voor een epos aan, eerder bescheiden flarden naast weersvoorspellingen en stripverhalen. Wat een kalmerende gedachte dat lezers hun aardappels zullen schillen op de getuigenissen van mijn liefdesleven. Schillen die als krullende slingers zachtjes neervallen op mijn talloze pogingen.