Voor u uitgelegdEcologie
Van ‘zoete’ bloemen tot fruitbomen: zo lokt u vlinders naar uw tuin
Er lijken nog nooit zoveel vlinders te hebben rondgefladderd dan deze zomer. Van tal van soorten worden de hoogste aantallen opgetekend van de laatste tien jaar. Met de juiste planten ontpopt ook uw saaie grasmat zich tot een echte vlindertuin.
De kans dat je deze zomer een koninginnenpage — de mooiste vlinder in Vlaanderen — in je tuin te zien krijgt, is groter dan ooit. Of een groot koolwitje, een citroenvlinder of landkaartje: die zijn er ook massaal.
Variatie
In een gemiddelde tuin fladderen zes tot tien soorten rond, waarvan atalanta, dagpauwoog, distelvlinder, kleine vos, klein koolwitje en oranje zandoogje de courantste zijn. Vlinders houden van een beschutte tuin waar ze zich veilig voelen en op de uitkijk kunnen zitten. In tuinen met veel variatie worden tot vijf keer meer vlinders gespot dan in tuinen met alleen een kaal gazon. Een mix van hagen, een fruitboom, wat struiken, genoeg vaste planten, kruiden en eenjarige bloemen is ideaal om ze te ontvangen.
Zoete bloemen
Vlinders zijn verzot op ‘zoete’ bloemen met veel nectar. ‘s Zomers zie je ze vooral neerstrijken op vlinderstruiken (Buddleja davidii), hemelsleutel (Sedum spectabile), koninginnekruid (Eupatorium maculatum), de dropplant (Agastache foeniculum), ijzerhard (Verbena bonariensis) en asters. Ook op kruiden komen ze af: venkel, tijm, munt, dille, engelwortel en oregano zijn bijzonder geliefde smulplekken. En verder: hoe meer kleur en inheemse planten, hoe meer vlinders. Laat straks ook zeker wat appels, peren, vijgen, pruimen... onder de boom liggen, of maak een voedertafel met stukjes fruit, om hen bij te voederen.
Kraamkliniekjes
Naast nectarplanten hebben vlinders ook waardplanten nodig waar ze hun eitjes op afzetten en hun rupsen genoeg voedsel vinden om tot vlinders uit te groeien. Elke vlinder heeft zo z’n favoriete kraamplekje. Boomblauwtjes en citroenvlinders zitten op sporkehout (Rhamnus frangula), distelvlinders leggen hun eitjes op (sier)distels. Een stukje lang gras met wat klavers is een heuse babypool voor vlinders als icarusblauwtjes en zandoogjes. De rupsen van de koninginnenpage, in fascinerend fluogroen met zwarte en oranje stippels en strepen, vind je alleen op het loof van wortels, venkel, dille, pastinaak en engelwortel. Heb je ergens in de tuin nog een verloren bosje brandnetels staan? Haal het niet weg, want hier legt de dagpauwoog haar eitjes.
Vogelvoer
Vlinders zijn niet de grootste bestuivingskampioenen, maar met hun lange tong halen ze wel nectar uit diepe bloemen waar andere insecten niet bij kunnen. Maar ze vormen vooral een belangrijke voedselbron voor vogels en vleermuizen. Hoe cru het ook klinkt: het aantal vlinderrupsen bepaalt mee hoeveel mezen er in je tuin wonen. Jonge meesjes worden immers bijna exclusief grootgebracht met rupsen. Van nature leeft een vlinder sowieso niet lang: van enkele dagen tot enkele weken. Onze inheemse citroenvlinder leeft het langst: bijna een jaar.
Winterkastje
Waarom je ‘s winters geen vlinders ziet? Omdat ze dan overwinteren, meestal als rups of pop tussen de planten. Overigens blijven enkele vlindersoorten hier, het gros vliegt naar het zuiden. Distelvlinders overwinteren zelfs in Afrika. In de herfst vliegen ze richting Senegal, over de Sahara, goed voor een trip van 4.000 kilometer. Ze maken gebruik van de wind, en halen zo’n 45 kilometer per uur. Op een viertal dagen zijn ze er. Hoe leuk zo’n vlinderhuisje dus ook lijkt, de kans dat er een vlinder in komt overwinteren, is heel klein. Plant liever meer nectarbloemen als je wat voor de vlinders wil doen.