InterviewPiet Hoebeke
‘Prostaatkanker geeft weinig klachten, die komen er pas als de kanker al ver gevorderd is’: hoe herkent u het dan wel? Topdokter Piet Hoebeke geeft advies
Groter dan een walnoot is hij niet, en de functie ervan is beperkt. ‘Pas als je er problemen mee krijgt, besef je dat je een prostaat hebt’, zegt topdokter Piet Hoebeke, uroloog en professor aan het UZ Gent. Hij vertelt hoe je problemen herkent, wat de prognose is en wie het vaakst getroffen wordt.
Waarvoor dient de prostaat?
“De naam van dat kleine orgaan, dat eruitziet als een tamme kastanje, is afgeleid van het Griekse woord prostateis, wat voorstaand of beschermend betekent”, zegt Hoebeke. “Die naam heeft alles te maken met de locatie van het orgaan: aan de uitgang van de urineblaas, rondom de plasbuis. De prostaat is een soort poortwachter tussen de buitenwereld en het lichaam. Vandaar dat we in het Nederlands ook wel eens spreken van de voorstanderklier.”
De prostaat doet eigenlijk niet heel veel: hij produceert alleen een vloeistof die ervoor moet zorgen dat het sperma – of het ejaculaat – vloeibaar wordt. Op zich is het sperma een kleverige substantie. “Maar zolang dat sperma kleverig is, kennen de zaadcellen te veel weerstand. Het Prostaat Specifiek Antigeen – kortweg PSA – is precies de stof die ervoor zal zorgen dat het sperma na tien à vijftien minuten vloeibaarder wordt. Dan kunnen de zaadcellen ontsnappen. Kortom: de prostaat neemt een klein stukje van de voortplantingscyclus op zich.”
Wie zich langs natuurlijke weg wil voortplanten heeft de prostaat dus nodig.
In de loop van de jaren groeit de prostaat. Hoe komt dat?
Vanaf de leeftijd van 40 jaar begint de prostaat in volume toe te nemen. Bij dertigers zie je die toename nog helemaal niet, bij de tachtigjarigen heeft dan weer 90 procent van de mannen ermee te kampen. Dat is ook de reden waarom men het vaak een ‘oudemannenprostaat’ noemt. Bijna niemand ontsnapt dus aan die groei.
“Waarom de prostaat gaat groeien, is nog niet geweten, hoewel er al jarenlang wetenschappelijk onderzoek naar gedaan is”, zegt professor Hoebeke. “We weten ook niet waarom het orgaan bij de ene man méér in volume toeneemt dan bij de andere. Vermoed wordt wel dat hormonen een rol spelen.”
Zorgt een vergrote prostaat voor problemen?
“Een vergrote prostaat zorgt vaak voor plasproblemen. Net door zijn locatie – als poortwachter van de blaas, aan de uitgang dus van de blaas – heeft hij een belangrijke invloed op de urinelozing”, vertelt de specialist. “Een prostaat die in volume toegenomen is, gaat de plasbuis in de weg zitten. De blaas – die een spier is – moet dan veel harder werken om de urine kwijt te raken. En een spier die hard werkt, wordt dikker en stugger. Er ontstaat dan minder blaasvolume, net als bij een ballon met een dikke elastische structuur, daar krijg je ook minder volume in. Het gevolg? Je zal vaker en dringender moeten plassen, je zal in de nacht moeten opstaan om te plassen, de straal zal zwakker worden, je kan niet meer met een boogje plassen. Het druppelt op je schoenen.”
Kan een vergrote prostaat op kanker wijzen?
“Als je veel van de bovenstaande klachten hebt, wijst dat net niét op kanker. Ze wijzen op een goedaardige groei van de prostaat, we noemen dat in het medische jargon BHP, of benigne hyperplasie. Prostaatkanker geeft eigenlijk veel minder klachten, die komen er pas als de kanker al ver gevorderd is.”
Maar de klachten bij goedaardige groei zijn natuurlijk wel vervelend en in het praktische leven onhandig: “Als je je moe voelt omdat je ’s nachts enkele keren bent moeten opstaan, of als je geen vergadering meer kan uitzitten zonder te moeten plassen, moet je de vochtopname beter gaan verdelen over de dag, je gaat je waterhuishouding moeten aanpassen. Drink bijvoorbeeld minder voor een meeting, of een lang gesprek. Maar beter ga je langs bij je huisarts. Doe dat zodra je de symptomen voelt.”
Wanneer stap je naar de huisarts?
“Prostaatproblemen kunnen ernstige vormen aannemen of leiden tot erg hinderlijke kwalen, zoals infecties aan de blaas, incontinentie, blaasstenen en prostaatontstekingen. Alleen ontstaan die aandoeningen nooit van de ene dag op de andere. Daarom is het een goed idee om al bij milde symptomen een controle te laten uitvoeren bij de huisarts. Zo kun je erger voorkomen.”
Wat onderzoekt de arts?
Eerst is er de oriëntatie: hoe vaak plas je, hoeveel last heb je daarbij, hoe vaak moet je uit bed... Hij zal ook je prostaat onderzoeken met het fameuze ‘rectale toucher’. Hierbij wordt de prostaat onderzocht met de vinger via de anus. “De huisarts kan vervolgens medicatie voorschrijven, wat een vorm van ingrijpen is. De medicatie zal de last vertragen. Daarnaast is er het zogenaamde waakzaam wachten: de arts blijft dan de patiënt in kwestie opvolgen, geeft advies over de levensstijl en bekijkt de evolutie van de groei van de prostaat. De arts moet de patiënt precies uitleggen wat er aan de hand is en hij moet hem op het hart drukken dat hier geen sprake van een prostaatkanker is. Dat is vaak een moeilijke evenwichtsoefening. Patiënten hebben immers soms de vreemde reflex dat ze niet kunnen leven met het idee dat het ‘maar’ een goedaardige groei van de prostaat is.”
Naast de communicatie over de problemen, kan de arts ook een PSA-test uitvoeren. “PSA is een eiwit dat bij mannen normaal in geringe mate in het bloed aanwezig is. De gezonde waarde ligt, naargelang van de leeftijd en van de grootte van de prostaat, tussen 2 en 4. Je mag je evenwel niet vastpinnen op de waarde op zich. De arts zal kijken naar de evolutie van die waarde. Een verhoogde PSA-waarde kan het geval zijn bij goedaardige prostaatvergroting, bij een prostaatontsteking en vooral bij prostaatkanker. Prostaatkanker is een verhaal van cellen die ontsporen, dat is iets anders dan een vergrote prostaat. In dat laatste geval gaat het om ‘brave’ cellen die groter worden bij het ouder worden. Bij kanker is er een ontsporing van het mechanisme door een genetische fout waardoor cellen gaan groeien.”
Over de afname van een PSA-staal bestaat nogal wat discussie. Waarom?
“Vraag is of we wel willen weten wat de screening oplevert. Wanneer iemand zonder het te weten een snel groeiende vorm van prostaatkanker heeft en zich laat testen, dan kan zijn ziekte in een vroeg stadium worden ontdekt en behandeld, met radiotherapie, hormonentherapie en chirurgie. Dat is een feit. Maar wanneer iemand zich laat testen op prostaatkanker, dan kan dat ook leiden tot onderzoeken, behandelingen en neveneffecten die misschien niet nodig of mogelijk zelfs schadelijk zijn – er kan dan incontinentie en impotentie optreden. Want ook dit is een feit: sommige vormen van prostaatkanker zijn niet ernstig, geven geen klachten en vereisen geen behandeling.”
“Het is een bekende boutade: er sterven uiteindelijk veel meer mannen mét prostaatkanker dan áán prostaatkanker. Dus ook hier is het een evenwichtsoefening. Ga je je laten behandelen waardoor je méér ziekte krijgt, net door de behandeling, dan door de ziekte zelf? Als de tumor niet agressief is, is waakzaam wachten, met verdere opvolging van PSA-waarde en echografie, aangewezen. Zo’n tumor kan jaren een slapende tumor blijven. Als de tumor toch agressief groeit, dringt een radicale behandeling zich op, zoals radiotherapie en chirurgie.”
Wie krijgt prostaatkanker?
“Er zijn een aantal risicoprofielen”, zegt Piet Hoebeke. “Sommige mannen hebben een genetische voorbeschiktheid: het zit nu eenmaal in de familie. Daarnaast lijken mannen met een donkere huidskleur gevoeliger te zijn voor de kanker, het zit in hun DNA. Ten slotte zal een algemene ongezonde levensstijl met ongezonde voeding het risico verhogen.”
De prostaat en het onderzoek met de vinger
Doordat de prostaat net voor de endeldarm ligt, is hij vlot te bereiken via de anus. Zo kunnen artsen met hun wijsvinger de prostaat betasten en voelen hoe groot en hoe soepel hij is. “Een normale prostaat voelt zacht aan. Ook het volume van de prostaat kun je met de vinger goed inschatten. Normaal gezien voelt de prostaat als een vlakke structuur. Naarmate hij echter groeit, puilt hij meer uit in de endeldarm. Met de vinger voel je dan een bult. Het rectaal onderzoek geeft echter slechts een grof idee van de staat van de prostaat. Je kunt er geen specifieke diagnose uit afleiden.”
De cijfers
In Vlaanderen is prostaatkanker de meest voorkomende kanker bij mannen. Elk jaar krijgen 6.500 mannen prostaatkanker. Tien jaar na de diagnose prostaatkanker is 81 procent van de patiënten nog in leven. Als de kanker zich ontwikkeld heeft, maar niet uitgezaaid is buiten de prostaat is de vijfjaarsoverleving 99 procent. Als de kanker uitgezaaid is naar de zaadblaasjes is die kans 95 procent. Bij uitzaaiing naar andere organen en de botten, is de vijfjaarsoverleving gezakt naar 50 procent. Tot 40 procent van alle mannen krijgt te maken met symptomen van problemen met de prostaat, zowel goed- als kwaadaardig. “Uiteindelijk”, besluit professor Hoebeke, “zal op 90-jarige leeftijd ruim 80 procent van de mannen een vorm van prostaatkanker hebben. Zij zullen dus sterven mét de aandoening, niet dóór de aandoening.”
‘De staat van de prostaat’ – prof. dr. Piet Hoebeke – uitgeverij Borgerhoff&Lamberigts – 208 pagina’s – 22,99 euro