Maandag 27/03/2023

AchtergrondDe grote uittocht

Ook in ons land broeit een grote uittocht op het werk: ‘Al die stress, angst en tranen: daar is het leven veel te kort voor’

Sil Colson ging weg bij een luchtvaartbedrijf, Geert Verschraegen stopte als verkoper en Karen Tersago nam ontslag als leerkracht.  Beeld Marco Mertens en Lynn Van Vreckem
Sil Colson ging weg bij een luchtvaartbedrijf, Geert Verschraegen stopte als verkoper en Karen Tersago nam ontslag als leerkracht.Beeld Marco Mertens en Lynn Van Vreckem

De Great Resignation of de Big Quit, zo heet de massale ontslaggolf die de Verenigde Staten al sinds begin 2021 overspoelt. Miljoenen Amerikanen trokken tijdens de pandemie de deur van hun slechtbetaalde, ondergewaardeerde jobs achter zich dicht. Ook in ons land broeit het: de cijfers van de vertrekkers stijgen nog niet, maar een derde van de Belgische werknemers overweegt een andere job, en een kwart is al op zoek. Steeds meer mensen weigeren te blijven hangen in een baan die hen opbrandt of bij bazen die hen slecht behandelen. Wij trokken de arbeidsmarkt op en zochten de pioniers van de Grote Uittocht.

Talitha Dehaene

Aan het begin van de pandemie hield de wereld de adem in voor de desastreuze gevolgen van het mysterieuze virus, en voorspelden economen een enorme golf van faillissementen en ontslagen. Twee jaar later is de wereldeconomie niet onherroepelijk ingestort. Toch lijkt de voorspelde ontslaggolf er wel te komen, maar voor het eerst in de geschiedenis zijn het de werknemers zélf die massaal opstappen. In de Verenigde Staten kreeg het fenomeen zelfs een naam: de Big Quit.

In april 2021 tekenden de Amerikanen al een eerste record op, met vier miljoen mensen die in één maand tijd hun ontslag gaven. In juli kampte het land met bijna elf miljoen openstaande vacatures. In november 2021 waren de ontslagnemers al met meer dan 4,5 miljoen. In totaal stapten in één jaar 48 miljoen werknemers op, een historisch record. En de tsunami is nog niet gepasseerd: uit de meest recente cijfers van 2022 blijkt dat nog steeds 33 procent van de Amerikaanse werknemers actief op zoek is naar ander werk, in januari trokken opnieuw 4,3 miljoen mensen de deur achter zich dicht.

Die cijfers maken ook Belgische werkgevers ongerust. Al te vaak geldt immers: als het regent in de Verenigde Staten, druppelt het in ons land.

Staat ons ook een Grote Uittocht te wachten?

Herman Konings (psycholoog en trendwatcher): “Ja, daar ben ik zeker van. Uit onderzoeken blijkt nu al dat een groot deel van de Belgische werknemers overweegt om van job te veranderen. De harde cijfers zullen onvermijdelijk volgen.”

“Er is een mindshift bezig. Zoals Churchill zei: never waste a good crisis. Bepaalde maatschappelijke processen kregen door de pandemie een shot steroïden: digitalisering, aandacht voor mentaal welzijn, flexibel werken... Tegelijk viel de ratrace even stil. Mensen stelden zich vragen waarvoor ze voordien simpelweg nooit de tijd hadden. Over hun werk en welke rol dat speelt in hun leven, of hun carrière hen wel gelukkig maakt, of ze nog wel willen opgesloten zitten in een systeem dat geen twijfel duldt. Voor velen is ontslag nemen het antwoord op die vragen. En dat is best bijzonder, want in ons land ligt de jobmobiliteit doorgaans vrij laag. De Belg vindt vast werk en een stabiel inkomen heel belangrijk, we zijn van oudsher niet zo happig op ondernemen of jobhoppen.”

“Werknemers kunnen het zich momenteel ook permitteren om ontslag te nemen, want de jobs liggen voor het oprapen. De kranten staan al maanden vol met werkgevers die wanhopig op zoek zijn naar mensen om hun vacatures in te vullen. De economie trekt hard aan, er is op elk niveau nood aan goede werkkrachten. Daarbij komt nog dat er de komende jaren heel wat functies zullen vrijkomen omdat we voor een uitstroom van de laatste babyboomers staan. Alle omstandigheden zijn er voor een Grote Uittocht, ook in ons land.”

Onderzoek leert dat de meeste ontslagen in 2021 vrijwillig waren. Slechts in 17 procent van de gevallen kwam het initiatief van de werkgever – het laagste percentage van de afgelopen drie jaar. 34 procent van de werknemers besloot zelf op te stappen, bij 35 procent ging het om een wederzijds akkoord. Van de werkende Belgen die wél braafjes op hun plek zijn blijven zitten, overwoog meer dan 37 procent vorig jaar om van job te veranderen. Bijna de helft had zelfs al minstens één keer elders gesolliciteerd. Dat de coronacrisis daar voor iets tussen zit, is duidelijk: zowat de helft van de werknemers zegt nu méér na te denken over hun loopbaan dan voor de pandemie. 21 procent zei passief naar vacatures te kijken, 7 procent was actief op zoek.

Konings: “Er bestaan grosso modo drie verschillende groepen werknemers. Er is een aanzienlijke groep mensen die heel tevreden zijn met hun job. Zij konden door de coronacrisis de pauzeknop even indrukken, maar zijn nog steeds gemotiveerd om er weer in te vliegen.”

“Dan zijn er de zogenaamde brave faces, ongeveer een kwart van de werknemers. Die voelen zich ongelukkig op hun werk, maar laten dat niet zien aan hun collega’s of hun baas. Het zijn de typische Vlaamse binnenvetters: niet klagen, gewoon doorwerken.”

“De derde groep zijn de mensen die hun job kotsbeu zijn en actie ondernemen. Ze kiezen niet voor de pokerface, maar geven hun loopbaan een radicaal andere wending. Traditioneel is die groep het kleinst, maar door de pandemie komen nu steeds meer brave faces erin terecht.”

Vooral jonge mensen lijken hun loopbaan meer in handen te willen nemen. Bij de 25- tot 30-jarigen werd zo’n 44 procent meer uitstroom genoteerd, bij de 30- tot 35-jarigen 39 procent meer.

Konings: “Jonge werknemers zitten in een luxepositie omdat ze nog relatief betaalbaar en dus erg gegeerd zijn. Ze kunnen zich kieskeuriger opstellen op de arbeidsmarkt en beter onderhandelen over dingen die zij belangrijk vinden, zoals thuiswerken en flexibele uren. Ze hebben ook een andere mindset: jonge mensen beginnen niet meer aan een job met het idee dat ze er tot hun pensioen zullen blijven. In de jaren 80 was dat ondenkbaar – mijn generatie startte in een bijzonder moeilijke arbeidsmarkt – maar voor de starters van vandaag liggen de kaarten helemaal anders.”

“Bovendien zijn ze zich meer bewust van het belang van mentaal welzijn. Generatie Z heeft bij haar ouders gezien waartoe stress en hoge werkdruk leiden: burn-outs, boreouts, depressies, scheidingen... Daarom willen ze een job die hun in de eerste plaats voldoening schenkt en gelukkig maakt. Ze willen niet opbranden en eisen flexibiliteit en autonomie in hun functie. Krijgen ze die niet, dan stappen ze gewoon op. Overigens zien we dat ook dertigers en veertigers steeds meer beïnvloed worden door de mentaliteit van twintigers, en meer dan ooit nadenken over hun loopbaan.”

Sil Colson: 'Toen ik als enige niet ontslagen werd, was ik opgelucht. Tot ik besefte dat ik het hele team moest vervangen: het werk van vier mensen plus een manager kwam op mijn schouders terecht.' Beeld Lynn Van Vreckem
Sil Colson: 'Toen ik als enige niet ontslagen werd, was ik opgelucht. Tot ik besefte dat ik het hele team moest vervangen: het werk van vier mensen plus een manager kwam op mijn schouders terecht.'Beeld Lynn Van Vreckem

Gouden kooi

Sil Colson (30) werkte bijna vier jaar als grafisch ontwerper voor een luchtvaartmaatschappij, tot de hoge werkdruk tijdens de pandemie haar te veel werd.

Sil Colson: “Ik deed mijn werk héél graag. De wereld van de luchtvaart is uniek en mijn job was erg veelzijdig. Aan het begin van de pandemie vreesde ik nog voor mijn job, omdat de hele sector ineens stilviel. Gelukkig kreeg ik te horen dat ik mocht blijven. Als enige, zo bleek, want de rest van mijn team werd ontslagen.”

“Ik was zó opgelucht dat het niet meteen tot me doordrong dat ik in mijn eentje het hele team zou moeten vervangen. Het werk van vier mensen plus een manager kwam in één klap op mijn schouders terecht. Aanvankelijk leek dat nog tof, want ik kon projecten van a tot z zelf uitwerken. Maar gaandeweg werd duidelijk dat de werkdruk veel te hoog was. Ik kreeg wel hulp van een freelancer, maar die kon ik niet zomaar last minute inschakelen. Dus nam ik de spoedklusjes óók op mij. En de coronaperiode was enorm hectisch. Als een land ineens een andere kleurcode kreeg, moesten we op het laatste nippertje álles omgooien. Het was gekkenwerk.”

Wanneer besefte je dat het te veel werd?

Colson: “Toen onze socialmediamanager ontslag nam en ik liet vallen dat ik wel interesse had in die functie. ‘Geen probleem,’ zei mijn leidinggevende, ‘dan voegen we dat gewoon toe aan je takenpakket.’ Mijn mond viel open. Hij besefte duidelijk totáál niet wat er allemaal al op mijn bord lag.”

“Nadat ik de werkdruk had aangekaart, kreeg ik meer freelance hulp. Dat ging een tijdje goed, tot er een gigantisch project aankwam met een zeer krappe deadline. Alles werd bij mij gedumpt, ik moest het maar oplossen. Als ik daar iets van zei, kreeg ik de reactie: ‘Dat lukt je wel, hoor.’ (geërgerd) Ja, als ik dag en nacht op kantoor zou zitten! Het was frustrerend dat hogerop niemand zag hoe immens veel werk het was. Door de coronacrisis werd er ook constant van mij verwacht dat ik flexibel was, terwijl ik al avonden en weekends doorwerkte om alles op tijd af te krijgen.”

“In juni zijn mijn stoppen doorgeslagen. Ik had net wekenlang doorgebeukt om een campagne op tijd af te krijgen, toen die last minute moest worden omgegooid door een foutje van een collega. Ik zou helemaal opnieuw moeten beginnen en zag al mijn harde werk in de vuilnisbak verdwijnen. Ik heb aan de bel getrokken, maar mijn frustraties werden weggewuifd. Dat was de druppel, ik voelde me gewoon een nummertje. Niet veel later heeft mijn huisarts me drie weken op ziekteverlof gezet, op de drempel van een burn-out.”

Hoe uitte zich dat?

Colson: “Ik kon niet meer stoppen met wenen en worstelde met angstgevoelens. Ik had ook erg weinig energie en inspiratie. Al die stress en frustratie hebben zich lange tijd in me opgehoopt, en ik had dat niet eens door. Daar had ik het te druk voor. Mijn huisgenote heeft het sneller opgemerkt dan ikzelf: volgens haar liep ik constant prikkelbaar rond en snauwde ik mensen af voor niks.”

Wanneer heb je de knop omgedraaid?

Colson: “In mijn derde week ziekteverlof ben ik naar mijn Italiaanse vriend in Milaan gereisd. Samen op het strand, met een drankje in mijn hand, merkte ik ineens dat alle spanning uit mijn lijf was verdwenen – voor het eerst in maanden. Ik had geen spatje stress meer sinds ik daar was, ver van mijn job. Ik dacht: wat ben ik in godsnaam aan het doen? Op dat moment heb ik beslist: foert, ik stap op.”

“Na een langeafstandsrelatie van vier jaar ben ik eindelijk naar Italië verhuisd. Ik koos voor de liefde, maar ook voor de rust. Mentaal heeft het me enorm veel opgeleverd, er is een last van mijn schouders gevallen. Nu bouw ik mijn bijberoep als online haarcoach uit tot hoofdberoep. Ik help vrouwen hun droge, doffe haar weer gezond te maken of problemen als schilfers en haaruitval aan te pakken. Verhuizen naar een ander land en een onderneming opstarten geeft uiteraard ook heel wat onzekerheid: er is soms nog stress, maar dat heb ik nu zelf in handen.”

“Ik heb geen spijt van mijn ontslag. Ik had een toffe job en fijne collega’s, maar als puntje bij paaltje kwam, zat ik vast in een gouden kooi. Ik dacht lange tijd dat ik wel gek zou zijn om dat allemaal op te geven, maar eigenlijk was het de stress, de angst en de tranen niet waard. Daar is het leven veel te kort voor.”

Geert Verschraegen: ‘Aan tafel met mijn vrouw en kinderen keek ik nog steeds met een half oog naar mijn gsm. Die cultuur van constante bereikbaarheid zat in het bedrijf ingebakken.’ Beeld Marco Mertens
Geert Verschraegen: ‘Aan tafel met mijn vrouw en kinderen keek ik nog steeds met een half oog naar mijn gsm. Die cultuur van constante bereikbaarheid zat in het bedrijf ingebakken.’Beeld Marco Mertens

Slopende ratrace

Ook Geert Verschraegen (36) besloot tijdens de pandemie op te stappen. Hij werkte vijf jaar bij Coöperatie Hoogstraten, tot hij besefte dat de druk van zijn job zijn privéleven langzaam overnam.

Geert Verschraegen: “Ik was verantwoordelijk voor de verkoop van tomaten. Elke week was het doel om de volledige voorraad te verkopen, uiteraard tegen een zo hoog mogelijke prijs. Er lag dus veel druk op mijn schouders, en op maandag begon ik telkens weer van nul.”

“In de productie van tomaten zitten pieken en dalen, dus er werd veel flexibiliteit verwacht. Ondanks mijn glijdende werkuren moest ik steeds tot ’s avonds laat bereikbaar zijn, omdat ik soms nog razendsnel met internationale kopers moest onderhandelen. Geregeld kwam er om tien uur ’s avonds nog een telefoontje omdat er ergens een vrachtwagen vastzat of een bestelling niet klaarstond. Er kwam veel stress bij kijken, omdat het een erg gevoelige markt is met een niet zo lang houdbaar product.”

“Het lastige aan zo’n job is dat je het moeilijk aan en uit kunt zetten. Wanneer ik ’s avonds aan tafel zat met mijn vrouw en kinderen, keek ik nog steeds met een half oog naar mijn gsm. Op die manier ben je er nooit met je volle aandacht bij. Ik heb vaak een familiemoment moeten onderbreken voor mijn werk. En zelfs al duurt een telefoontje maar vijf minuten, je zit dan toch weer met je hoofd bij je werk en niet bij je gezin.”

“Die cultuur van constante bereikbaarheid zit in het bedrijf ingebakken. Er wordt gewoon van uitgegaan dat je buiten je werkuren nog beschikbaar bent om problemen op te lossen. Niemand stelt zich daar vragen bij, dus als werknemer pas je je dan maar aan. Het heeft een hele tijd geduurd voor ik besefte dat dat eigenlijk niet zo vanzelfsprekend is.”

Wat heeft je overtuigd om ontslag te nemen?

Verschraegen: “Mijn vrouw coacht onderneemsters die hun zichtbaarheid willen vergroten op Instagram. Tijdens de coronacrisis verkochten haar onlinecursussen als zoete broodjes. Dat heeft me de ogen geopend: zij kan haar werktijden zelf kiezen en richt haar job zelf in. Die vrijheid wilde ik ook. Uiteindelijk konden we het door het succes van haar onderneming financieel aan dat ik ontslag nam, en sindsdien ben ik in haar bedrijf gestapt.”

“Ik kan nu zelf kiezen wanneer ik werk, en ook waar. Momenteel wonen we bijvoorbeeld enkele maanden in Kenia. Zomaar, omdat het kan (lacht). Meer dan een laptop en een degelijke wifiverbinding hebben we niet nodig. We hebben net de hele voormiddag gewerkt, en als de kindjes om 13 uur terugkomen van school, klappen we onze laptops dicht en brengen we tijd door als gezin.”

“Dat drukke, stresserende leven klopte al langer niet meer voor mij, maar ik had nooit de tijd genomen om er echt bij stil te staan. Je zit zo in die waan van de werkdag, je hebt een huishouden te runnen en een lening af te betalen… Voor je het weet, is er weer een jaar voorbij. Eigenlijk besef je pas hoe slopend die ratrace is als je er niet meer in zit.”

Onbetaalde overuren

In de Verenigde Staten tuimelen arbeidsmarktdeskundigen over elkaar heen om verklaringen te zoeken voor de Grote Uittocht, die eerder psychologisch dan economisch gedreven lijkt te zijn. De arbeidsomstandigheden zijn voor het gros van de werkende Amerikanen abominabel, met lage lonen en weinig sociale zekerheid. De eerste ontslaggolf voltrok zich in traditioneel slechtbetaalde sectoren zoals retail en horeca, waar werknemers na de pandemie weinig redenen zagen om terug te keren naar hun stresserende en ondergewaardeerde jobs en werkgevers die hen als vervangbaar zagen. Maar ook de white collar workers nemen inmiddels in groten getale afscheid van een loopbaan die hen mentaal uitperst als een citroen, met slopende werkdagen van tien uur of meer.

Hoewel de arbeidsomstandigheden in België een stuk beter zijn, ontsnappen werknemers ook hier niet aan burn-outs en depressies. Sommige bedrijven in ons land maken zelfs op ronduit schandalige wijze misbruik van hun personeel, getuigt Jessica (33). Zij werd drie jaar lang zo slecht behandeld in het bedrijf waar ze als programmeur aan de slag was, dat ze er een zware depressie en zelfmoordgedachten aan overhield.

Jessica (*): “Vrij snel na het tekenen van mijn contract volgden er al onaangename verrassingen. Het bedrijf verwachtte dat ik standaard 40 uur per week zou werken, zonder dat ik daar overuren of inhaalrustdagen voor kreeg. ‘Slechts’ 38 uur presteren werd gezien als een gebrek aan motivatie. En ik moest mee roteren met de on-call duty, waarbij je ook buiten de kantooruren binnen het halfuur moest kunnen inloggen. Daar kreeg je geen vergoeding voor, want ‘een loyale werknemer zou daar geen probleem van maken’.”

“De werkdruk lag erg hoog. Ik zette me vanaf het begin keihard in voor het project waarvoor ik was aangenomen. De deadlines waren zo krap dat ik geregeld avonden en weekends doorwerkte, meestal zonder compensatie. Enkel wanneer je een volledig blok van vier uur aan één stuk had overgewerkt, mocht je dat registreren. Werkte je elke dag tien uur, dan werd je daar dus niet extra voor betaald.”

Er was ook sprake van seksisme.

Jessica: “Dat kwam vooral van mijn baas, Mark. We hadden een wekelijkse meeting om mijn werk te bespreken. Dan moest ik me telkens een uur lang verdedigen, trok hij al mijn ideeën in twijfel en maakte hij dat ik me incompetent, dom en onzeker voelde. Ook in groep behandelde hij me zo. Mijn voorstellen werden systematisch afgekraakt, terwijl exact hetzelfde idee van een mannelijke collega meteen werd aanvaard.

“Er was ook een voorval met een project dat van zodanig slechte kwaliteit was dat we het simpelweg niet konden gebruiken. Ik heb dat aangekaart, waarna die man me letterlijk kwam zeggen dat ik als vrouw mijn mond hoor te houden. Dat heb ik verteld aan een manager, die meteen zei dat hij het niet zou melden. Dat zou zich alleen maar tegen mij keren, zei hij.”

Wanneer begon de druk op je te wegen?

Jessica: “Na een jaar zat ik er volledig doorheen. Door de hoge werkdruk, door voortdurend de grond in te worden geboord, door alle overuren en ook enkele persoonlijke problemen. Toen ik merkte dat ik aan het eind van mijn Latijn was, besloot ik wat tijd voor mezelf te nemen. Ik ben in therapie gegaan en nam eindelijk weer eens middagpauze op het werk. De eerste keer dat ik onder de middag ging sporten in de fitnessruimte van het bedrijf, werd ik daar achteraf op aangesproken door een manager. Blijkbaar kwam die pauze onvoldoende gemotiveerd over, omdat ik dan niet beschikbaar was om problemen op te lossen. Complete waanzin, eigenlijk.”

“Ik heb nog een jaar doorgezet, maar daarna ben ik ingestort. Ik had angstaanvallen, black-outs, was niet vooruit te branden. Ik kampte met zelfmoordgedachten. Uiteindelijk kreeg ik de diagnose van een zeer ernstige depressie en verklaarde de dokter me langdurig arbeidsongeschikt.”

Hoe reageerde het bedrijf daarop?

Jessica: “Verrassend goed, ze stelden zich zelfs vrij ondersteunend op. Mark is kort nadien naar een ander team overgeplaatst, wat me doet vermoeden dat ze wel wisten dat hij er iets mee te maken had. Toch heb ik nooit van iemand erkenning of een verontschuldiging gekregen.”

“De bedrijfscultuur veranderde ook niet. Toen de pandemie losbrak, kreeg het volledige IT-team te horen dat ze fulltime moesten blijven werken, ook al werden ze op technische werkloosheid gezet. Pure fraude, maar dat moest, ‘om het bedrijf te redden’. Het hele team leed er financieel onder. De meest loyale collega’s – zij die de meeste uren per week werkten – zouden als eersten weer van de technische werkloosheid af mogen.”

Waarom pikten zoveel werknemers dat?

Jessica: “Zulke berichten werden steevast ingepakt in mooie verhalen over hoeveel het bedrijf om zijn werknemers geeft. Maar wanneer je iets van het bedrijf kreeg – sportlessen, toegang tot de sportzaal, fruitmanden – werd dat vooral gebruikt om je onder druk te zetten om ‘loyaal’ te zijn. Men deed het ook uitschijnen alsof die werkdruk normaal was voor onze sector. En tegen het seksisme en de machocultuur ging bijna niemand in, omdat het ‘nu eenmaal zo was’. Dat speelde ook in het voordeel van het overwegend mannelijke management.

“Toen ik besefte dat ik in dat bedrijf nooit een eerlijke kans zou krijgen om een carrière op te bouwen, heb ik ontslag genomen. Daarop volgde een gesprek van een uur bij de hr-manager waarin me vooral een schuldgevoel werd aangepraat. Ik was naïef als ik dacht dat het gras elders groener zou zijn, was de boodschap.” (lacht)

Hoe gaat het nu met je?

Jessica: “Veel beter. Bij mijn nieuwe werkgever voel ik me eindelijk gewaardeerd. Ik zit beter in mijn vel en durf weer mezelf te zijn. Nu pas besef ik hoe toxisch de sfeer bij mijn vorige werkgever was. Dat bedrijf heeft mijn zelfvertrouwen echt kapotgemaakt, in feite was het traumatiserend.”

“Kort na mijn ontslag kreeg ik nog een berichtje van één van de zaakvoerders: hij zei dat hij mijn ‘gedrag’ absoluut niet vond kunnen. Ik was ondankbaar omdat ik hem niet persoonlijk had bedankt voor mijn tijd daar, maar bij nader inzien was ik het nooit waard geweest om deel uit te maken van zijn bedrijf. Tot slot wenste hij me veel succes in het leven, want dat zou ik nodig hebben ‘met mijn persoonlijkheid’.”

Karen Tersago: ‘Na de zomervakantie keerde ik telkens boordevol energie terug. Tot ik opnieuw op die muur van regeltjes en wantrouwen botste.’ Beeld Marco Mertens
Karen Tersago: ‘Na de zomervakantie keerde ik telkens boordevol energie terug. Tot ik opnieuw op die muur van regeltjes en wantrouwen botste.’Beeld Marco Mertens

Tirannieke directeur

Al die slechte ervaringen ten spijt blijven veel Belgen jarenlang hangen in een job die ze niet graag doen. Ironisch genoeg spelen onze uitstekende arbeidsvoorwaarden daar een belangrijke rol in.

Konings: “In de VS stappen veel mensen nu op vanwege slechte arbeidsvoorwaarden, bij ons houden alle extraatjes ons juist gevangen in een gouden kooi. Werkgevers schuiven de Belg een mooie auto onder de billen en bieden een cafetariaplan aan, en hij knikt gedwee, ook al moet hij telkens een brave face opzetten om de werkdag door te komen. Als iemand klaagt over zijn werk, zijn we vaak geneigd om te zeggen dat hij moet doorbijten. Zekerheid gaat boven alles, je moet tenslotte de hypotheek afbetalen. En hoe ouder je bent, hoe meer dat doorweegt.”

Ondanks herhaalde periodes met migraineaanvallen en huilbuien bleef Karen Tersago (38) vijftien jaar aan de slag als leerkracht in een middelbare school met een tirannieke directeur.

Karen Tersago: “Ik was pas een jaar aan het werk toen ik daar terechtkwam en al meteen vastbenoemd werd. We hadden een tof team met veel jonge collega’s, wat het des te pijnlijker maakte om ontslag te nemen. Maar de opeenstapeling van negatieve voorvallen en jarenlange frustraties heeft me zover gedreven.”

Wat liep er zoal fout?

Tersago: “De directeur wantrouwde zijn lerarenkorps en controleerde ons op alle mogelijke manieren. Haast elke dag stond hij op de speelplaats om leerkrachten die een minuut te laat waren op de vingers te tikken. Tijdens proefwerken liep hij zelf rond om óns te controleren, of we wel goed toezicht hielden. Je was er constant op je hoede. Ik deed mijn job goed, maar toch was ik bang voor hem.”

“Leerkrachten werden om de haverklap op het matje geroepen, voor van alles en nog wat. We werden overstelpt met regeltjes en verplichtingen die voor een enorm hoge werkdruk zorgden. Zo moesten we elke week een vakvergadering houden, waarvan de directeur de datum, het tijdstip, de locatie en de agenda bepaalde. Hij liet ons ook elke keer een volledig verslag schrijven. Vaak was er niet eens iets te bespreken, we vergaderden puur om te vergaderen. Het was enkel bedoeld om ons te controleren.”

“In een poging om toch een béétje op het beleid te kunnen wegen, besloot ik me bij de pedagogische raad aan te sluiten, maar de directeur snoerde ons steevast de mond. Er was ook amper flexibiliteit of medeleven. Toen de vader van mijn beste vriendin was gestorven, mocht ik niet naar de begrafenis gaan. De overledene was geen familie, en daarmee was de kous af.”

Er was ook sprake van homofobie.

Tersago: “Er was een voorval met een jongen die een oorbel droeg, en die daar heel hard voor werd aangepakt door de school. Hij werd uitgekafferd op het secretariaat. Maar als meisjes wel oorbellen mogen dragen en jongens niet, is dat discriminatie. Toen ik dat durfde te opperen tijdens de schoolraad, is de directeur tegen me uitgevlogen: ‘Ik schaf nog liever oorbellen af voor iedereen op school dan dat ik één jongen met een oorbel toelaat!’ Ik zat met mijn mond vol tanden, waarop de oud-directeur eraan toevoegde: ‘Juffrouw, je mag al blij zijn dat wij hier überhaupt mensen met een andere geaardheid tolereren.’”

“Op klassenraden werd altijd geluisterd naar de mannen, terwijl jonge en vrouwelijke collega’s werden afgewimpeld. Zo heb ik meermaals de pesterijen van een bepaalde leerling aangekaart, maar er werd niks aan gedaan: vrouwelijke leerkrachten die over de jongen klaagden, werden als ‘emotioneel’ bestempeld. Pas toen de LO-leerkracht op tafel klopte om een straf te eisen, werd er geluisterd.”

“Als de vrouwelijke adjunct iets vertelde op de klassenraad, zat de directeur soms ostentatief naast haar met zijn ogen te rollen. En toen hij een knappe jonge lerares had aangenomen, ging hij pronken bij de mannen in de leraarskamer. Met een vette knipoog zei hij: ‘Dat heb ik toch goed gedaan, hè?’”

Welke impact had die situatie op jou?

Tersago: “In 2017 heb ik thuisgezeten met een burn-out, door de werkdruk en frustraties op school, in combinatie met mijn scheiding. Ik moest constant huilen en had frequente migraineaanvallen. Ik heb een jaar lesgegeven op een andere school, maar ben dan toch teruggekeerd.”

“Elk nieuw schooljaar besloot ik er weer met goede moed in te vliegen. Na de zomervakantie keerde ik dan boordevol energie terug, tot ik opnieuw op die muur van regeltjes en wantrouwen botste. Dat ging zo door tot afgelopen september, toen ik de zinloze vakvergaderingen aankaartte en weer op het matje werd geroepen bij de directeur. Ik was klaar voor een inhoudelijk gesprek over beleidskeuzes, maar in plaats daarvan ging het over míj. Ik was te negatief, ik weigerde samen te werken, ik stelde me niet constructief op... Terwijl ik al een hele tijd meer dan fulltime aan het werken was, omdat ik naast mijn gewone uren ook collega’s moest vervangen.”

“Thuis kreeg ik de zoveelste migraineaanval. Toen had ik het echt gehad, het ging niet meer. Ik wilde er niet opníéuw onderdoor gaan door die job. Dus heb ik ontslag genomen. Het was de juiste beslissing, ik móést daar gewoon weg. Sinds ik er niet meer werk, heb ik geen migraine meer gehad.”

“Zonder die directeur was ik nooit weggegaan, en dat verwijt ik hem echt. Ik was een bevlogen leerkracht, maar mijn baas heeft het plezier uit mijn job gezogen. Zo erg zelfs dat ik inmiddels overweeg om volledig uit het onderwijs te stappen. Het is genoeg geweest.”

(*) Jessica is een schuilnaam, haar echte naam is bekend bij de redactie.

© HUMO

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234