De wendingMarc Fauconnier
Marc Fauconnier over zijn fietsreis: ‘Ik heb ongelooflijk veel geluk gehad’
Na een bijzonder succesvolle carrière als reclamemaker wou consultant Marc Fauconnier in 2022 op de fiets de Verenigde Staten doorkruisen. Maar daarbij maakte hij een doodsmak.
Als Marc Fauconnier (61) zegt dat hij in zijn leven al wel wat dingen gedaan heeft waar hij zich niet om moet schamen dan is dat een bescheiden understatement.
Hij richtte het reclamebureau LG&F op – later Famous – dat grossierde in creatieve campagnes en strategische adviezen en eindigde in 2020 als CEO van FamousGrey Paris. Nu heeft hij zijn eigen consultancybureau. Afgelopen jaar deed hij mee aan The Great Divide, een epische mountainbiketocht die hem van Canada naar New Mexico moest brengen.
“The Great Divide is een fietstocht die vertrekt in Banff, het zuiden van Canada en eindigt in New Mexico. Die Great Divide is eigenlijk de waterscheiding: als je bij wijze van spreken langs de rechterkant van de weg plast gaat het water naar de Stille Oceaan, aan de andere kant van de weg gaat het water naar de Atlantische Oceaan.
“De tocht volgt ongeveer het spoor van de Rocky Mountains: je rijdt 4.500 kilometer over bergkammen, nooit onder de 2.000 meter. Ontzettend veel hoogtemeters, naast heel veel kilometers. Zes dagen rijden, de zevende dag was rustdag. Heel katholiek. (lacht)
“Op onze tocht waren we met een man of 25, 35, als je de mensen meerekent die slechts een stukje van de trail meereden. Daar waren een aantal echte wereldreizigers bij: mannen die elk jaar een aantal weken of maanden van huis zijn en in groep of alleen ganse continenten verkennen, tot in Tadzjikistan toe. Het zijn geen ultrasporters, het is meer een alternatieve vorm van toerisme: inspanningstoerisme. (lacht)
“Er zijn geen chronometers of tussenstanden, iedereen rijdt zijn eigen tempo. Van bij het begin zie je clusters ontstaan, van mensen die ongeveer hetzelfde niveau hebben of die elkaar gewoon leuk vinden. Het profiel is heel gevarieerd: een fietsenmaker en zijn vrouw, een bestuurder in grote bedrijven, een dokter.
“De solidariteit is groot en iedereen wacht op elkaar om daarna verder te fietsen. Die bezorgdheid om elkaar, die verbondenheid: dat was heel mooi. Op drie, vier dagen waren we een heel homogene groep: dat is uitzonderlijk. Het is een beetje het verhaal van de Aspen Trees, die we onderweg tegenkwamen: reusachtige bomen met een ondergrond wortelstelsel waarmee ze met elkaar communiceren en waardoor ze veel makkelijker bosbranden overleven.
“Die verbondenheid was ook een beetje het symbool voor deze reis en die blijft dankzij de technologie ook bestaan:met WhatsApp. Allemaal leuke, like minded mensen die een beetje – ik zeg het met enige schroom – fin de carrière zijn en die zich wat meer tijd kunnen permitteren om zo’n tocht te ondernemen. Die kunnen zeggen tegen vrienden, vrouwen en klanten: ik ben er twee maanden vandoor. Je bent niet meer gevangen in het hier en nu, je kan je werk even parkeren. Mijn zoon, die dertig is en in de sneltrein van zijn carrière zit, kan dat niet.”
Lange Jojo
“Ik had in het begin wel wat bearanoia, zoals dat heet, door al die berenverhalen maar dat was snel voorbij. De beste methode om die dieren op afstand te houden is zingen, blijkbaar. Dat doen de Canadezen als ze gaan wandelen in het woud: dingen roepen, luid praten en zingen. Beren zijn totaal niet op zoek naar menselijk contact. Wij hebben dan ook geweldig veel gezongen: vooral voetballiedjes. (lacht) Er waren Feyenoord- en Ajax-supporters bij, ik ben Anderlecht-supporter: het muzikale niveau was niet geweldig hoog, maar we hebben ons geweldig geamuseerd. Ik heb hen ‘Lange Jojo’ leren kennen: “Est-ce que j’ai raison? Oui tu as raison! Anderlecht, Anderlecht champion!” En dan de anderen, op de achtergrond: “ Ajax, Ajax!” (lacht)
“Ik heb veel gebabbeld onderweg: de tocht is niet competitief, dus je hebt nog net genoeg adem om gesprekken te voeren en dan merk je dat veel van die mensen een beetje op hetzelfde keerpunt staan: wat wil ik de volgende jaren nog met mijn leven doen? Voor mij geldt die vraag evenzeer, ik word straks 62. Ik heb al een paar dingen gedaan waarover ik mij niet hoef te schamen maar de vraag is: what’s next?
Dat fietsen geeft niet het antwoord, maar je krijgt wel de mentale ruimte om daarmee bezig te zijn. Dat bleef duren ook na de trip. Die overschot aan mentale ruimte, daar kan ik nu nog plezier van hebben. Het ging ook letterlijk over ruimte. De minst toffe momenten waren als je veel in bossen moest rijden: veel bomen, weinig lucht.”
Liever een pick-uptruck
“The Great Wide Open, in Montana en Wyoming: dat is met geen pen te beschrijven zo mooi. De mensen daar, dat was soms minder. Het is echt Deep Trump-land, iedereen onderschrijft Make America Great Again en draagt wapens. Mensen op mountainbikes vinden ze daar ook allemaal liberals: linkse vrijbuiters. Die zien ze daar niet graag. Liever een pick-uptruck dan een fiets.
“Dagenlang reden we in de meest onwaarschijnlijke vergezichten. Remmingen of twijfels vielen weg en je kreeg, zo leek het, een nieuwe ground zero om op te bouwen. Een nieuw fundament. Je bent ook de hele dag lang aan het fietsen: dat geeft een ritme dat je in een soort van trance brengt, al is dat misschien een groot woord. Het is alleszins een chemisch proces en in Amerika was dat veelvuldig aanwezig: dankzij het effect van de serotonine en de dopamine kreeg ik een geluksgevoel dat voor mij ook wel veel te maken had met die onthechting. “Je komt los van je dagelijkse besognes en agenda’s en afspraken. Een roes van complete vrijheid.”
Kleindochter
“En toch kon ik elke dag met het thuisfront bellen: de technologie staat voor niets, zelfs in gebieden waar je een dag lang geen mens ziet, is er ongeveer overal gsm-ontvangst. Dat gaf ook wel een verplichting. Ik had soms het gevoel dat ik van alles moést delen: op Instagram bijvoorbeeld. Al deed ik dat bewust, ik denk dat ik die tocht twintig jaar geleden zonder sociale media toch nog iets anders beleefd zou hebben. Nog altijd was er sociale druk, gelukkig pas na een hele dag van onthechting. (lacht)
“Voor alle duidelijkheid: ik stopte ook niet om de haverklap om naar mijn vrouw te bellen omdat ik weer iets moois gezien had, maar we hadden wel veel contact. Ik had ook wel een dijk van een schuldgevoel, omdat ik wist dat mijn kleindochter geboren ging worden terwijl ik in Amerika zat, maar ik heb die bevalling bijna live meegemaakt. Wij waren toen in Butte, in het noorden van Montana, een mijnwerkersstadje met heel veel charme en liefelijkheid in al zijn vergankelijkheid.
“De kleine is daar geboren toen we aan het ontbijt zaten en tien minuten na de bevalling had ik mijn dochter al aan de lijn. De Nederlanders wisten dat het kind geboren was en diezelfde ochtend waren er toastjes met muizenstrontjes om de geboorte te vieren. Heel lief allemaal. Vier of vijf mensen die meereden zijn ook vrienden gebleven: dat bouwt makkelijk op: je slaapt en eet en rijdt samen, je deelt plezier en miserie. We hebben nu al gepland om op 22 april samen de Ronde van Vlaanderen te rijden.”
Klaplong
“Het was al bij al natuurlijk een zeer gecontroleerd avontuur, er reed altijd iemand achter ons en iemand voor ons uit en we wisten ook waar we naartoe moesten. De moeilijke momenten: platte banden, het fysieke ongemak, mensen die verloren reden en urenlang spoorloos waren, ... nam je met een geweldige korrel zout omdat je in zo’n ongelooflijke omgeving zit. Maar dat neemt niet weg dat er toch risico’s aan verbonden waren. Dat heb ik aan den lijve meegemaakt toen ik zwaar gevallen ben.”
“Ik had tot dan alles moeiteloos overleefd: 3.800 kilometer gereden zonder platte band en hoe langer het duurde, hoe beter in vorm ik was. We waren net de dag ervoor de grens tussen Colorado en New Mexico overgestoken en we reden richting Grants, het eindpunt van de tocht. Onderweg was er een waanzinnig zware klim, 1.800 hoogtemeters, met een constante stijgingsgraad van 10 procent. Maar ik voelde me goed en was een paar minuten voor de anderen boven.”
“Op de top begon het weer te keren en besliste ik door te rijden. Het hagelde, mijn zonnebril was bedampt en ik ben in een sleuf dwars over de weg over de kop gegaan. Ik ben tegen 50 kilometer per uur knoerthard tegen de rotsen gevlogen. Ik voelde meteen: dit is niet goed. Ik probeerde te bewegen maar ik voelde mijn schouderblad kraken. Dat is naar het schijnt, na het schaambeen, het sterkste been in het lichaam.” (lacht)
“Achteraf bleek het op zes plaatsen gebroken: dat zie je alleen bij zware auto-ongevallen. Samen met zes ribben was ook mijn sleutelbeen gebroken en ik had een klaplong. Zo’n pijn had ik nog nooit gevoeld en zal ik hopelijk ook nooit meer voelen. Ik lag daar te kronkelen, te huilen en te roepen. Er was meteen ook een lichte vorm van paniek. Want op die plek was er geen gsm-ontvangst.”
“Ik heb toen ongelooflijk veel geluk gehad dat er net iemand passeerde, hoewel hij niet bij onze groep hoorde. Hij had een satelliettelefoon waarmee hij de hulpdiensten in Santa Fé kon verwittigen. Anderhalf uur later was er een helikopter.”
Fietsen is altijd wachten op de volgende val
“Ik kon kiezen: hele zware pijnstillers of in een kunstmatige coma gebracht worden. Oxycontin, het spul waaraan honderdduizenden Amerikanen verslaafd zijn en Prince en Tom Petty aan gestorven zijn, trouwens. Ik snap nu ook hoe je daaraan verslaafd geraakt. Dat is bijzonder gevaarlijk spul. Gelukkig ben ik niet verslavingsgevoelig en ben ik er relatief vlot van af geraakt. Maar het kon op dat moment niet anders, ik wilde weten wat er met mij ging gebeuren en dat gaat niet als je in coma ligt.”
“Het was ook bijna grappig, want in Amerika komen de dokters hun diensten verkopen aan je ziektebed. Drie verschillende orthopedische chirurgen kwamen zich aanbieden. Eén van de drie stelde zich voor als legerarts. Hij had vooral ervaring met parachutisten. Als die te hard op de grond terechtkomen, breken ze vaak hun sleutelbeen door de zware parachute. En hij had de volgende dag toevallig ook een uurtje tijd om mij te opereren.”
“Dat is achteraf gezien geweldig goed meegevallen: de dag na de operatie voelde ik dat mijn schouder opnieuw helemaal stabiel was. Het schouderblad liet hij zo, maar hij repareerde mijn sleutelbeen door er een titanium pin door te steken, als een soort snoer. Twee dagen na de val stond mijn vrouw naast mijn bed. Dat maakte mij zielsgelukkig. Ik was alleen, zonder vrienden want die zijn verder gefietst en verder kan je ook helemaal niets. Dan ben ik liever afhankelijk van mijn vrouw dan van een verpleegster. (lacht) En ik had haar natuurlijk ook geweldig gemist.”
“Het is wel een zware revalidatie die minstens een half jaar duurt. Drie keer per week moest ik naar de kinesist en ik kan nog altijd niet fietsen. Ik ben al redelijk mobiel, maar de beweging die vrouwen maken om hun beha los te maken, zal ik met mijn linkerhand nooit meer kunnen uitvoeren. Gelukkig heb ik geen beha nodig. Voorlopig toch nog niet. (lacht) Bij fietsen is het altijd wachten op de volgende val. Iedereen gaat wel eens keihard op zijn gezicht. Of wordt omver gereden en gaat dood, zoals recent gebeurd is met de Italiaan Davide Rebellin.”
“Ik mis het fietsen bijna fysiek. En ook: na al die fantastische landschappen met veel licht meteen naar de donkere Belgische winter, dat speelt mij wel parten.”
Onderweg zijn is het doel
“Ik mis dat gelukshormoon. Sporten is voor mij ook een soort van hygiëne, net zoals je tanden poetsen: als ik dat niet doe dan voel ik mij niet klaar om aan de week te beginnen. Ik heb de inspanning en de buitenlucht nodig om energie op te doen: ik tank veel meer dan ik verbruik, blijkbaar. Ik ga ook heel bewust alleen fietsen, minstens een keer per week.”
“Fietsen is een vorm van leegmaken, om ruimte te creëren om achteraf een probleem op te lossen. Ik los nooit een probleem op als ik op mijn fiets zit. Altijd daarna. Het is hetzelfde als yoga: de kunst van helemaal in het moment te zitten. Het is meditatie op twee wielen, onderweg is het doel. Onderweg wordt een soort van thuis. Je kan daar volgens mij ook gemakkelijk verslaafd aan geraken. De Great Divide werd uiteindelijk vooral een mentale kwestie: je zit lange dagen na elkaar op de fiets en al is het nooit saai: je zekerheden zijn toch een beetje weggevallen.”
Vervaldatum
“Wat ik er aan overhoud is stamina: ik kan lang blijven gaan. Ik was ook wel geoefend in afzien, wat mij zeker geholpen heeft bij de revalidatie. Voor de reis was ik veel bezig met wat ik daarna nog ging doen: dat is nu helemaal weg. Ik omarm het onbekende. Wanneer ga ik stoppen met werken? Ik sta daar niet meer bij stil.
“Mijn vader (Guido Fauconnier, Leuvens hoogleraar en grondlegger van de communicatiewetenschap, MC) is op zijn 65 op emeritaat moeten gaan: dat was zijn vervaldatum op de unief. Hij is daarna in een diepe put gevallen. Hij zei na zijn laatste les: “Mijn leven is voorbij.” Na een grote depressie is hij amper vier jaar later gestorven. Wat ik daar aan overhoud is: klamp u niet vast aan uw professionele status. Probeer los te komen van de verplichtingen die je jezelf oplegt. Dat heeft mij zelf heel veel goeds gedaan.
“’Shit, ik heb ‘The Great Divide’ niet helemaal uitgereden.’ Dat is het eerste wat ik tegen mijn vrouw heb gezegd, naar het schijnt. Dat blijft wel hangen. Maar om in het reine te komen met mijn ambitie ga ik die laatste zeven dagen op mijn eentje doen. Hopelijk in 2024. Mijn vrouw gaat deze keer mee. Maar wel met de camper.” (lacht)