Dinsdag 21/03/2023

EssayEnergie

Leven in een minder warm huis went echt: ‘Wat mensen ervaren als comfortabel warm, is door de tijd heen enorm veranderd’

null Beeld ThinkStock
Beeld ThinkStock

De thermostaat moet omlaag, voor de vrede, voor de portemonnee en voor de planeet. Maar hoe houd je dat vol als je, zoals Esma Linnemann, in de winter een wandelende ijsklomp bent? Kunnen we nog wel terug naar minder comfort?

Esma Linnemann

Niets is heerlijker dan je laven aan warm water als het verrekte koud is. Dat weten niet alleen wij mensen, maar sinds 1963 ook de Japanse sneeuwapen. Dat verhaal gaat als volgt: op een winterdag zaten een paar toeristen te badderen in een natuurlijke heetwaterbron in de tuin van een hotel in Nagano, een regio in het hart van Japan met besneeuwde alpen en dampende en pruttelende geisers. Opeens dook er een vrouwtjesmakaak achter een appel aan die de geiser in was gerold. Ze landde in het dampende water, voelde een heerlijke, nieuwe sensatie en was vervolgens niet meer uit het natuurbad te krijgen.

Het nieuwtje over dat hete water verspreidde zich in korte tijd over de hele sneeuwapenpopulatie. Zo zaten al snel alle natuurlijke heetwaterbronnen van Nagano vol met poedelende en relaxende makaken. Dit tot ergernis van de toeristen en de lokale bevolking die niet meer aan hun badrust toekwamen, maar tot vreugde van primatologen over de hele wereld. Want in dit gloednieuwe baddergedrag zagen zij het bewijs dat er ook onder apen een cultuur bestaat: een verzameling van sociale gebruiken en tradities die binnen een generatie kunnen veranderen. In dezelfde periode dat westerlingen de haard of oliekachel massaal inruilden voor centrale verwarming, leerden de sneeuwapen hun jonkies zwemmen om zo warmer de winter door te komen.

Toeristische attractie

De badende sneeuwapen zijn sindsdien een toeristische attractie geworden. Er rijdt een ‘snow monkey express’ naar een speciaal voor de dieren uitgediepte onsen (Japanse geiser), waar toeristen zich kunnen vergapen aan die schattige roodhoofdige aapjes die in het water hun ogen dichtknijpen en hun armen uitstrekken van puur genot.

De wetenschappers die de apen observeren, prikken ondertussen iets makkelijker door dat idyllische plaatje heen. Makaken zijn enorme despoten en nepotisten, en rondom de geiser heerst een bikkelharde hiërarchie. Zo blijkt na observatie dat sneeuwapen met een hoge rang veel langer badderen en vaker worden gevlooid in het water. Opdrogen na het stoombad is een makkie voor de alfa-aap, voor hem is een plekje gereserveerd midden in de stevig tegen elkaar aangekropen groep (makaken doen aan huddling) terwijl de onderknuppels aan de buitenkant van de kring staan te bibberen in de sneeuw. Warmte is bij de makaken de inzet en uitkomst van een voortdurende en keiharde machtsstrijd.

Vladimir Poetin

Met een beetje fantasie valt er een lijn te trekken van de Japanse sneeuwapen naar Vladimir Poetin en zijn tactiek om op het Europese continent verdeeldheid te zaaien en tegenstanders te verzwakken door de gasprijzen op te drijven. Ook op dit continent is warmte en comfort deze winter inzet en de uitkomst van een despotische strijd om de macht.

Met een aantal maatregelen wil de overheid voorkomen dat mensen zich diep in de schulden moeten steken om het warm te houden deze winter. Maar niet alle problemen zijn hiermee opgelost. Sommige gezinnen hebben in de zomer al een schuld opgebouwd die niet makkelijk is weg te werken. En voor mensen met een groot of slecht geïsoleerd huis blijven de maatregelen ondermaats.

En dan is er nog een andere, minstens zo belangrijke reden om onszelf met minder warmte te verwennen deze winter: de klimaatverandering zet ook in oorlogstijd gewoon door. En ja, daar moeten vooral de grootgebruikers zich iets van aantrekken – huishoudens gebruiken slechts 13 procent van alle energie, terwijl de industrie 42 procent opslorpt. Maar ook consumenten die gebruikmaken van gas zou een beetje warmteschaamte niet misstaan. Die thermostaat moet omlaag, voor de vrede, voor de portemonnee, voor de planeet.

Dikke dekens

Maar wie net als ondergetekende in de winter een wandelende ijsklomp is, ziet huizenhoog op tegen een lagere huistemperatuur. Ik bracht mijn jeugd door, al MTV-kijkend, dicht bij de Etna-kachel in mijn ouderlijk huis. Als beginnend journalist woonde ik een tijdje in een ijskoud huis, de verhuurder en medebewoner vond kou ‘slechts een emotie’ en weigerde de verwarming hoger te zetten. Ik herinner me nog hoe zwaar het was om ’s morgens de dikke dekens open te slaan, hoe somber ik me voelde als ik in mijn slaapkamer wolkjes kon produceren met mijn adem.

Warm, dat koppel ik aan ‘gezellig’. Als ik op bezoek ga bij mensen die de verwarming laag hebben staan, dan voelt dat onbewust alsof ze niet echt blij zijn met mijn komst, en hun energie liever uitsparen voor een leuker iemand. En in de Japanse sneeuwapen herken ik vooral mijzelf, ik kan eindeloos in Finse buitensauna’s, Turkse stoombaden of onder stralen van mijn eigen douche verpozen, met mijn ogen dicht.

Die lagere thermostaat roept dan ook vragen op. Hoe houd ik het knus in huis als het minder warm is? Voelt een kouder huis wel aan als een thuis? Kunnen we nog wel terug naar minder comfort?

Ja, zegt Lenneke Kuijer, industrieel ontwerper en universitair docent aan de Eindhoven University of Technology. We zijn volgens Kuijer simpelweg gewend geraakt aan warmte die we niet nodig hebben. “Wat mensen ervaren als comfortabel warm, is door de tijd heen enorm veranderd”, zegt Kuijer via een Zoom-verbinding. “Neem mijn ouders, die woonden als jong stel op een woonboot, in de winter lag er soms een ijslaagje op hun deken. Oma en opa woonden op een boerderij, alleen de keuken werd verwarmd. Dat was misschien wel koud, maar ze ervoeren het niet als oncomfortabel.”

In beweging blijven

Een volledig verwarmd huis, dat is de uitkomst van een cultuurverandering, een nieuwe gewoonte, evenals een hoge kamertemperatuur. “Maar aan een iets lagere kamertemperatuur van 18 graden kun je je aanpassen, zeker als je in beweging blijft en je je warm kleedt.”

Uit Kuijers onderzoek blijkt hoe mensen in de afgelopen eeuw van één verwarmde kamer overdag naar een geheel verwarmd huis zijn gegaan. In Groot-Brittannië deed ze onderzoek naar de geschiedenis van verwarming van sociale woningen. Ze bestudeerde rapporten van de Engelse Commissie Huisvesting. “En daaruit blijkt dat de normen steeds veranderden over hoe mensen moesten stoken. Zo vond de commissie begin jaren zestig dat kinderen de rust nodig hadden om op hun eigen slaapkamer huiswerk te kunnen maken, maar in die tijd werden slaapkamers niet verwarmd, alleen bij ziekte of bij een kraambed. Men verbleef in de keuken, en daar was het wel warm. Het idee dat kinderen hun kamer moesten kunnen gebruiken overdag, was het beslissende zetje richting de invoering van centrale verwarming.” Ook andere, maatschappelijke ontwikkelingen hadden invloed op het stookbeleid van Engelse gezinnen. “Toen koningin Elizabeth in 1953 werd gekroond, was dat voor veel mensen een reden een televisie te kopen. En met die televisie kwam de behoefte de huiskamer te verwarmen, terwijl daar voorheen de haard niet werd aangemaakt, dat was gewoon te veel moeite.”

Volgens Kuijer zijn huizen zowel in Engeland als hier steeds beter geïsoleerd tegen kou. Toch gebruiken we veel meer energie dan ooit. “Dat zit niet alleen in het aantal kamers, maar ook in het aantal uren dat er wordt gestookt. Zo is een aanzienlijke groep eraan gewend om ’s nachts met de verwarming aan, onder een dunne deken te slapen, terwijl je met een nachttemperatuur van 15 graden ontzettend veel gas kunt besparen.”

Deze winter biedt volgens Kuijer kansen om energieverspilling tegen te gaan, omdat door de hoge prijzen energiebesparing nu onderwerp van gesprek is. “Begrijp me niet verkeerd, ik vind dat iedereen de winter door geholpen moet worden, maar het is wel goed als we ons gedrag veranderen. Dat kan door niet alle kamers te verwarmen en alternatieven te vinden voor centrale verwarming.”

Lokaal verwarmen

Kuijer wijst naar Japan, waar veel minder energie wordt gebruikt in de winter. “Japanners verwarmen vaak lokaal. Veel huishoudens hebben een kotatsu, een lage eettafel met een deken eroverheen en daaronder een verwarmingselement waaraan je je onderlijf kunt warmen. Ook dragen veel Japanners een gewatteerde, comfortabele binnenjas, een hanten. Dat is veel duurzamer dan een heel huis stoken.”

Die lokale, op de persoon gerichte verwarming heeft nog een ander voordeel. Want mensen verschillen nogal in warmtehuishouding, met name mannen en vrouwen, vertelt TNO-onderzoeker Boris Kingma aan de telefoon: “Je lichaamstemperatuur wordt onder meer bepaald door de verhouding tussen oppervlakte en lichaamsvolume. Die verhouding is bij vrouwen minder gunstig dan mannen, ze raken relatief meer warmte kwijt.” Vrouwen hebben ook minder spierweefsel dat warmte produceert. Daardoor koelen ze eerder af. Kingma: “Deze afkoeling is te merken aan de voeten en handen. Als het lichaam het koud krijgt, worden de bloedvaten naar de uiteinden afgesloten en krijg je koude vingers en tenen.”

Elektrische kussens

De oplossing voor die onderlinge warmteverschillen: een basistemperatuur van 18 of 19 graden in combinatie met lokale warmtebronnen als elektrische kussens, elektrische dekens en extra kleding. “Een goed microklimaat kun je heel makkelijk bereiken door verschillende laagjes te dragen, door een fleecedeken te kopen, wollen sokken en thermisch ondergoed aan te trekken”, zegt Kingma. “En wat natuurlijk ook heel goed werkt: huddling. Dicht tegen elkaar zitten op de bank zodat het lichaamsoppervlak dat je blootstelt aan de kou kleiner wordt.”

Volgens Kingma is 18 graden in het begin wellicht afzien. “Maar je lichaam went na zo’n tien dagen aan die nieuwe temperatuur, dat heet habituatie. Als je gezond bent, ga je kou bij die temperatuur anders ervaren. Je krijgt bijvoorbeeld geen rillingen meer, je hebt er minder last van.”

Eigenlijk zouden alle huizen een warmtepomp, zonnepanelen en optimale isolatie moeten hebben. Maar dat is niet voor elk huis haalbaar en lang niet voor iedereen te betalen. Voor slecht geïsoleerde huizen met enkel glas heeft Kingma daarom nog een suggestie deze winter. “Op de website van TNO hebben we een handleiding voor een doe-het-zelfvoorzetraam. Dat is niets meer dan een zelf getimmerd houten frame dat je met een paar houtbalken en krimpfolie zo in elkaar zet en voor je raam bevestigt. Verder moet je optimaal gebruikmaken van het weer. Open alle gordijnen als de zon schijnt en bij slecht weer doe je ze dicht. Compartimenteren is ook een goede oplossing: niet alle kamers stoken of met meubels je kamer opdelen en alleen het gedeelte verwarmen waar je zit.”

Uiteindelijk moeten we volgens Kingma vooral meer zelf doen met onze eigen lichamen. “We hebben ons door de hele menselijke evolutie heen kunnen verweren tegen kou. Elke keer als we het koud hadden, gaf ons lichaam een signaal af: verander je gedrag, ga bewegen of trek iets warms aan. Helaas hebben we onze warmte en verkoeling te veel uitbesteed aan gebouwen, cv-ketels en airconditioners, terwijl we veel met gedrag kunnen oplossen.”

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234