De oorlog op ons bord
Kun je verslaafd raken aan eten?
Waarom is het zo moeilijk om niet meer te snoepen als je gestopt bent met roken? Vanaf wanneer heb je een eetbuistoornis? En zit het probleem tussen onze oren, of is het iets lichamelijks? Moeten we naar de psycholoog of moeten we ons dieet aanpassen? 'Er zijn veel mensen die zwaarder worden, maar daarom beheerst eten hun leven nog niet.'
De wereld van de voedingswetenschap is een mijnenveld voor wie de waarheid zoekt, maar er kan gelukkig ook nog gelachen worden. Vraag maar eens aan Theo Niewold van de KU Leuven of je verslaafd kunt raken aan eten. “Onzin”, zal hij droogjes zeggen. “Ik heb nog nooit een junkie gezien die met afkickverschijnselen en rillend van de koorts om spaghetti komt smeken. Ik heb ook nog nooit gehoord dat een Italiaans restaurant werd overvallen door een bende pastaverslaafden.”
De mens is een gewoontedier, zegt Niewold. “Wij hebben soms moeite om iets te laten staan. Maar dat is nog iets anders dan verslaafd zijn. Ik heb zelf ook de neiging om meer te eten dan ik van plan was, daarom maak ik altijd maar een beperkte hoeveelheid pasta klaar. Want ik ken mijzelf: als ik meer klaarmaak omdat ik mij voorneem om nog een portie in te vriezen, komt daar toch niets van in huis. Je moet wat discipline hebben.”
En toch. Toch hebben blijkbaar behoorlijk wat mensen een probleem met die discipline. Het was één van mijn motivaties om deze serie te maken: sinds ik gestopt ben met roken heb ik het zelf steeds moeilijker om de oprukkende kilo’s tegen te houden. Zelfs als ik mijzelf ’s morgens beloof om een hele dag gezond te eten, strandt dat voornemen soms nog voor de middag in een flinke eetbui of zoetaanval. En tot mijn niet geringe ontzetting is binge eating sinds 2013 officieel erkend als psychiatrische stoornis. Help!
Ik ga op bezoek bij Pascale Naessens. Zij kwam er eerder al voor uit dat ze jaren geleden, toen ze als model werkte, een verstoorde relatie had met eten. “Ik wisselde periodes van overeten af met maanden van heel weinig eten”, vertelt ze. “Ik heb toen hulp gezocht bij psychologen en diëtisten, maar dat zette geen zoden aan de dijk. Ik ben dan gaandeweg informatie gaan zoeken over voeding, en heb zo mijn eigen keuken ontwikkeld. Het was aanvankelijk nooit de bedoeling om met die recepten naar buiten te komen.”
Er is een verschil, denkt Naessens, tussen mensen met een echte eetstoornis, en mensen die lijden aan een vorm van craving naar bepaalde soorten voeding. “Aan een eetstoornis ligt vaak een ander probleem ten grondslag, een verstoord zelfbeeld, bijvoorbeeld. Dat is nog iets anders dan hunkeren naar suiker of snelle koolhydraten. Er zullen ongetwijfeld mensen zijn die op een matige manier brood of frietjes kunnen eten, maar ik zou dat niet kunnen. Als er vroeger brood voor mijn neus stond en ik nam één sneetje, kon ik niet rusten voor het op was. Die vorm van craving, van hunkering, daar hebben veel mensen last van. En dat is een lichamelijk proces, dat zich voordoet bij bepaalde soorten koolhydraten. Of kent u iemand die hunkert naar noten of fruit?”
Eetbui of obesitas
Misschien is dat voor mij ook de oplossing, om op termijn die zoetaanvallen en eetbuien met brood en frietjes te vermijden: gewoon nooit meer snoepen en brood en frietjes uit mijn menu schrappen. Tenzij ik naar de psycholoog moet, natuurlijk. Ik besluit mijn licht op te steken bij professor Myriam Vervaet, die in het UZ Gent duizenden mensen heeft behandeld. “Ik heb in 1984 een doctoraat in de psychologie gemaakt over de emotionele aspecten van eten en overeten”, vertelt ze. “Je zou kunnen zeggen dat ik toen, dertig jaar voor de psychiatrie de stoornis officieel erkende, de binge eating disorder bestudeerde. Ik heb toen besloten om ook te doctoreren in de medische wetenschappen en het persoonlijkheidsprofiel te onderzoeken van mensen die een eetstoornis ontwikkelen.”
Als ze mijn verhaal hoort, heeft Vervaet goed nieuws. “U mag pas van een echte stoornis spreken als uw persoonlijke of professionele leven te lijden heeft onder uw gedrag”, zegt ze. “Vlaanderen loopt vol met mensen die zwaarder worden omdat ze moeite hebben om taart en frietjes te weerstaan, maar daarom beheerst eten hun leven nog niet. Niet alle zware mensen hebben een eetstoornis. Niet iedereen met een gewichtsprobleem heeft een psychologisch probleem. Ik kan trouwens iedereen een eetbui doen krijgen: gewoon een paar dagen veel te weinig eten, tot je het niet meer kunt uithouden. Daarom falen alle diëten ook: jezelf een tijdlang uithongeren werkt op den duur averechts.”
De voorbije jaren heeft Vervaet zich geconcentreerd op het bestuderen van anorexia nervosa. “Dat is een uitzonderlijk ziektebeeld in de psychiatrie”, zegt ze. “Mensen die zich slecht voelen in hun vel, zullen meestal zo snel mogelijk uit die emotionele pijn proberen te ontsnappen en troost zoeken, bijvoorbeeld in eten, drinken, drugs, of gokken. Patiënten met anorexia, daarentegen, gaan zich juist bestraffen en proberen elke lichamelijke behoefte te onderdrukken, niet alleen door zichzelf uit te hongeren, maar bijvoorbeeld ook door zich onvoldoende warm te kleden als het koud is, zoals nu. Ze voelen zich niet goed, en proberen dat te compenseren door al het comfort dat voorhanden is, op een dwangmatige manier af te wijzen, door te verzaken aan genot. Ze schakelen hun lichamelijke behoeften uit en focussen helemaal op het invullen van psychologische behoeften, zoals controle en autonomie.”
Ook aan de twee andere eetstoornissen, boulimie en binge eating disorder, ligt duidelijk een psychologisch onevenwicht ten grondslag, zegt Vervaet. “De essentie is dat eetstoornispatiënten vooral heel angstig zijn in sociale interacties. Ze voelen zich voortdurend bedreigd en zijn bang om afgewezen te worden of om kritiek te krijgen. Ze willen aantrekkelijk gevonden worden en hebben het gevoel dat ze daar niet in slagen. Daarom begint zo’n stoornis vaak op jonge leeftijd: bij jongeren van 15 jaar, die bezig zijn met identiteitsvorming en zich willen handhaven in hun sociale groep.”
Het verschil tussen boulimie en een eetbuistoornis? Dat staat sinds 2013 te lezen in de vijfde editie van het Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, de zogenaamde DSM 5, het officiële handboek van de psychiatrie. Iemand met boulimie probeert de gevolgen van het overeten te compenseren, door fanatiek te sporten of over te geven, bijvoorbeeld. Iemand met een eetbuistoornis doet dat niet, en wordt zo uiteraard steeds zwaarder. “In beide gevallen gaat het om mensen die vrij impulsief zijn”, zegt Vervaet. “Iets wat we bij mensen met overgewicht ook wel zien. Toch is er een verschil tussen graag eten en voeding gebruiken om je emoties te reguleren. Mensen met een eetstoornis raken soms zo diep in de problemen dat ze suïcide overwegen. Op dat moment is een opname meestal aangewezen.”
Altijd honger
Dat ex-rokers op termijn zo’n 20 kilogram zwaarder worden, verbaast Vervaet niet. “Uw verhaal is niet uitzonderlijk”, zegt ze. “Nicotine is een bijzonder krachtige drug. U zoekt daar misschien compensatie voor, maar het effect van eten komt nooit in de buurt van de impact die een sigaret heeft. Wellicht is er een verband met het beloningssysteem in onze hersenen: de ene persoon is van nature gevoeliger voor beloning dan de andere. Daarbij komt dat leren uitstellen van beloning, het leren omgaan met frustratie, deze gevoeligheid sterk kan beïnvloeden. Het is een belangrijk onderwerp in het wetenschappelijk onderzoek op dit moment. Maar dat suiker een effect heeft dat gelijkenissen vertoont met verslaving, weten we wel. Zelfs baby’s zullen al meer en gulziger melk drinken naarmate die zoeter is.”
Omdat ik meer wil weten over de verslavende eigenschappen van suiker, kom ik terecht bij David Ludwig in Harvard. Ludwig is hoogleraar voedingsleer aan de Harvard School of Public Health, en publiceerde vorig jaar het boek Altijd trek?, waarin hij uitlegt hoe bepaalde voeding verslavend kan werken. “Daar zijn al verschillende experimenten naar gedaan”, zegt hij als ik hem via Skype aan de lijn heb. “Zelf heb ik een studie gedaan met jongemannen die in twee groepen werden verdeeld: de ene groep kreeg een milkshake met maïsstroop, die sterk bewerkte en snelle suikers bevat, de andere groep kreeg een milkshake met ongekookt maïsmeel, dat veel tragere suikers bevat. De mannen die de milkshake met stroop hadden gekregen, hadden twee uur later een hogere bloedsuiker- en insulinespiegel, en hadden na vier uur meer trek dan de andere mannen.”
Ludwig stak de proefpersonen op dat moment in de hersenscanner, en wat bleek: “Eén gebied lichtte na de snelle milkshake duidelijk op: de nucleus accumbens, het centrum van beloning, hunkering en verslaving. Dat onderzoek suggereert dat snelle suikers het beloningssysteem in de hersenen overnemen.” En dat komt niet omdat ze zo lekker zijn, aldus Ludwig, maar omwille van hun effect op de stofwisseling.
Bevruchter
Met andere woorden: dat snelle suikers zovelen onder ons alleen maar doen hunkeren naar méér snelle suikers, heeft geen psychologische, maar een lichamelijke oorzaak. “We worden niet dik omdat we zoveel eten”, zegt Ludwig. “We eten zoveel omdat we dik zijn. Snelle suikers doen je bloedspiegel stijgen, waardoor er insuline vrijkomt. Die insuline werkt als een soort bevruchter van de vetcellen: het is een hormoon dat de opslag van calorieën in het vetweefsel stimuleert. Als er te weinig calorieën in de bloedsomloop circuleren, gaat er in de hersenen een alarm af, wat tot trek en onbedwingbare eetlust leidt. En dan met name heel veel zin in sterk onbewerkte koolhydraten – chips, koekjes, crackers, snoep, taart en dat soort dingen – omdat deze snelle suikers je binnen een paar minuten beter doen voelen.”
En zo komen we in een verslavende cirkel terecht: hoe meer we snoepen, hoe meer we moeten snoepen. “En de hunkering verdwijnt pas echt als je helemaal stopt met dat soort voedsel”, zegt Ludwig. “Als je voorgoed wilt afvallen, helpt het niet om alleen maar calorieën te tellen, je moet ervoor zorgen dat je goede en gezonde calorieën eet.”
Wie een eetprobleem heeft en almaar zwaarder wordt, hoeft voor Ludwig niet meteen psychologische hulp te zoeken. “Bij veel mensen die almaar zwaarder worden, heeft het probleem een biologische oorsprong”, zegt hij. “De oplossing bestaat erin dat ze als het ware een wapenstilstand sluiten met hun vetcellen, door niets meer te eten dat snelle en hoge insulinepieken veroorzaakt, en zo het lichaam tot rust laten komen. Haal jezelf uit die rollercoaster en schakel over op voeding die je een verzadigd gevoel geeft: noten, olijfolie, avocado, zwarte chocolade en volle yoghurt. Voeg daar gaandeweg eiwitten aan toe en koolhydraten zoals fruit, bonen, quinoa en minimaal bewerkte granen.”
Het afvalemmerdieet
Kun je verslaafd raken aan eten? Ook Stefaan De Henauw, voedingsexpert aan de UGent en voorzitter van de Commissie Voeding van de Hoge Gezondheidsraad, volgt het debat met de nodige fascinatie. “Het is inderdaad vrij duidelijk dat suiker en junkfood stoffen vrijmaken in de hersenen die ook vrijkomen bij druggebruik”, zegt hij. “Ik denk dat de alomtegenwoordigheid van dat soort voedsel ons fout heeft geprogrammeerd. Honger is een gevoel waarmee je moet leren omgaan, dat je een plaats moet geven. Dat kunnen veel mensen niet meer. Ze zijn het als kind al gewoon dat het bij wijze van spreken alle dagen feest is aan tafel. Wat honger en verzadiging precies zijn, weten ze niet meer.”
De oplossing? Lichaamsbeweging kan in elk geval absoluut helpen, zegt De Henauw. “Zeker als je er op jonge leeftijd mee begint. Onderzoek wijst uit dat je physical activity level, zoals we dat noemen, best 1,7 keer je basaal metabolisme moet zijn. Je lichaam moet dus 1,7 keer zoveel calorieën verbruiken als in gewone rusttoestand. Als dat het geval is, wordt het hongergevoel op een gezonde manier geregeld door je lichaam.”
Wat ongetwijfeld ook helpt, is het zogenaamde afvalemmerdieet van Martijn Katan, de Nederlandse voedingsexpert die, net zoals Theo Niewold, erg sceptisch staat tegenover het idee dat vooral koolhydraten verslavend zouden zijn. “Chips zijn onweerstaanbaar”, schrijft hij in zijn boek Voedingsmythes. “Niet vanwege de koolhydraten, maar vanwege hoe ze kraken tussen je tanden en hoe dat aanvoelt in je mond. Chips gedrenkt in bier hebben dat niet, dus lust je ze niet, en dus word je er niet meer dik van.”
Alles eten, zoveel je wilt
Dat afvalemmerdieet, dat werkt zo, schrijft Katan: “Je mag alles eten wat je wilt, zoveel als je wilt. Hamburgers, karbonades, friet, cola, taart, chips, chocolade, zoveel als je op kunt. Je moet alleen het eten van tevoren even door elkaar roeren in een emmer, de afvalemmer. Dus de tomatensoep, friet, karbonade en chocolademousse bij elkaar in de emmer, roeren en dan op je bord. Bij gebrek aan een emmer kun je het eten ook gewoon op je bord doen en begieten met de melk, koffie, cola of wijn. ’s Avonds voor de tv gooi je de chips eerst in je pils. In je maag gaat het immers ook door elkaar. Toch vliegen met het afvalemmerdieet de kilo’s eraf.”
Dik worden, aldus Katan, “is geen kwestie van stoffen in voedsel, maar van lekker, goedkoop en gemakkelijk, van smaak, uiterlijk, verpakking, geur en geluid. Daarmee is voeding van een natuurwetenschap veranderd in een gedragswetenschap. Gedrag is veel moeilijker te begrijpen en voorspellen dan de gezondheidseffecten van vitamines, de ziekteverwekkendheid van een bacterie of het effect van koolhydraten op het bloedsuikergehalte. Idealiter zouden voedingswetenschappers de verleidingskracht van ultrabewerkt kant-en-klaarvoedsel willen meten en de uitkomsten in tabellen verwerken, zodat overheid, ouders en scholen dikmakend voedsel kunnen herkennen en er maatregelen tegen kunnen nemen. Maar ik weet niet hoe je dat moet meten. Hoe verwerk je calorieën, mondgevoel, geur, portiegrootte, verpakking en honderd andere factoren tot één dikmaakscore?”
Het advies van Martijn Katan voor mensen met overgewicht die willen afvallen? “Let niet op welke stoffen in je voeding zitten, maar vraag je af: vind ik dit lekker? Als het antwoord ja is, laat het dan staan.”
Humor, ik zei het al.