Voor u uitgelegdVoedselverspilling
Kent u het verschil tussen t.g.t. en t.h.t.? De houdbaarheidsdatum is moeilijk houdbaar
Jaarlijks gooien Vlamingen bijna een miljoen ton voedsel weg. Een van de oorzaken is onduidelijkheid over de houdbaarheidsdatum. Kan dat ook anders?
Het beruchte doosje crème fraîche dat niet opgeraakt en na een kort verblijf in de koelkast zijn laatste rustplaats in de vuilnisbak vindt. Of die paar takjes koriander die zonde zijn om weg te gooien, maar uiteindelijk toch in de gft-bak belanden.
Het lijkt niet veel, maar het telt behoorlijk op. Een aanzienlijk deel gaat de prullenbak in door een verkeerde inschatting van de houdbaarheid. Een betere omgang met houdbaarheid scheelt dus een hoop verspilling. Hoe kan het anders?
België kent twee soorten houdbaarheidsaanduidingen: te gebruiken tot en met (t.g.t.) en ten minste houdbaar tot (t.h.t.). De eerste is een harde grens. Daarvoor geldt: consumeer het product niet na deze datum, want daarna kunnen ziekteverwekkende stoffen ontstaan die niet met het blote oog zichtbaar zijn. Denk aan vis of sommige vleeswaren.
Bij producten met een ten-minste-houdbaar-tot-aanduiding, zoals bier en conserven, kunnen die ziekteverwekkers onder normale omstandigheden niet ontstaan. Dan doet de houdbaarheidsdatum vooral dienst als een soort kwaliteitsgarantie.
Daarnaast zijn er producten zonder houdbaarheidsaanduiding. Dat zijn producten die niet kunnen bederven, zout en suiker bijvoorbeeld, of producten die niet verpakt zijn en waarvan de consument duidelijk kan zien dat ze over de datum zijn, zoals verse groenten en fruit.
In Nederland bijvoorbeeld weet slechts 38 procent van de bevolking het verschil tussen de t.h.t.- en t.g.t.-datum, schrijft duurzaamheidsexpert Corné van Dooren van het Voedingscentrum per mail. “Consumenten noemen zelf het verstrijken van de houdbaarheidsdatum ook als belangrijkste oorzaak van hun verspilling. Als consumenten zich minder door de t.h.t.-datum laten leiden, kan dat 14 kilo aan verspilling per persoon per jaar schelen.”
Haal de houdbaarheidsdatum er dan van af, zou je zeggen. Maar dan gooi je het kind met het badwater weg, stelt microbioloog en conserveringsdeskundige Frank Devlieghere (Universiteit Gent). “Dan heb je een voedselveiligheidsprobleem. Bovendien kunnen producenten maar tot een bepaalde datum een kwaliteitsgarantie bieden. Zonder t.h.t.-datum ontneem je ze die mogelijkheid.”
Volgens Devlieghere is het efficiënter om het systeem te versimpelen: alle producten in de koelschappen bestempelen als t.g.t. en alle niet-gekoelde producten als t.h.t. “Dan weet de consument dat hij bij een gekoeld product de datum op het product moet volgen en bij een niet-gekoeld product altijd zelf moet kijken of hij het nog acceptabel vindt of niet.” Voor t.h.t.-producten geldt ook nu: kijk, ruik en proef − in die volgorde − of een t.h.t.-product nog kwalitatief in orde is. Als het nog goed smaakt, is het in principe ook veilig om te eten.
Klein nadeel van de suggestie van Devlieghere: in de koeling staan ook t.h.t.-producten zoals gedroogde vleeswaren of oude kazen. “Misschien dat mensen daardoor een beetje meer weggooien, maar onder de streep zal je altijd nog positief uitkomen”, vermoedt Devlieghere.
Een andere optie is een slimme houdbaarheidsindicator. Dat is een sensor in de vorm van een sticker die de bewaartemperatuur van een product bijhoudt en op basis daarvan aangeeft hoe lang een product nog houdbaar is. Het balkje lijkt een thermometer die steeds verder afloopt. In plaats van temperatuur geeft de meter het aantal dagen aan waarbinnen het product nog veilig geconsumeerd kan worden. HelloFresh experimenteert al met zulke sensoren. De eerste resultaten zijn positief: klanten merken de sticker op en snappen hoe hij werkt.
De efficiëntste manier om verspilling tegen te gaan is door de houdbaarheid te verlengen. “Tien jaar geleden was dagverse melk nog een dag of zes, zeven houdbaar”, vertelt Timmermans. “Door toepassing van microfiltratie is dat tegenwoordig bijna een week langer. Dat zijn de mooiste ontwikkelingen, want dan hoeft de consument niets te doen.”
Een andere veelbelovende methode is genetische modificatie. Zo zijn er tomatenrassen die door aanpassingen in het DNA trager rijpen, en dus minder snel hun smaak en textuur verliezen.
Eten weggooien is niet duurzaam. Toch gaan gesprekken over duurzaamheid in de voedselsector vaker over verpakkingen dan over verspilling. En dan vooral over plastic verpakkingen, terwijl de gemiddelde milieu-impact van een verpakking slechts 5 procent bedraagt van de totale impact van het product. Die verhouding verschilt wel sterk per product. Bij een pak Goudse kaas draagt de verpakking maar voor 1 procent bij aan de CO2-uitstoot, bij een petfles water zonder statiegeld is dat al gauw 90 procent.
In de keuzes van de consument wordt die verhouding nog niet vaak genoeg meegenomen, meent Timmermans: “Plastic is een makkelijke vijand. Maar met plastic verpakkingen kunnen we voedsel wel makkelijk langer houdbaar maken en daarmee de totale impact verkleinen. Die plastic verpakkingen moeten natuurlijk wel efficiënt worden gerecycled, en dat is op dit moment nog niet altijd het geval.”