ColumnDe Megastad
Hier dansen Moskovieten de beklemming weg
Metropolen bieden een groeiend deel van de wereldbevolking onderdak. Hoe houden de mensen het daar leefbaar? Correspondenten doen wekelijks verslag vanuit hun eigen megastad. Deze week: Jarron Kamphorst in Rusland.
“Het is in de buurt van Moskou”, zeiden mijn vrienden nog voordat we vertrokken. Dat te letterlijk opvatten blijkt een beginnersfout van iemand die net in een onmetelijk land zoals Rusland is komen wonen. Ruim vierenhalf uur later komen we gevieren aan op de bestemming: Nikola-Lenivets. Dichter bij de Wit-Russische grens dan bij Moskou. Gevoelsmatig althans. Hemelsbreed is het nog geen 200 kilometer vanaf de stad.
De weg ernaartoe leidt door het Russische achterland, dat meteen buiten de stadsgrenzen van Moskou begint. Een landschap van uitgestrekte dennenbossen, waar wegen doorheen lopen met gaten diep als waterputten en waarlangs oude vrouwtjes groenten en fruit uit eigen tuin verkopen.
De dorpen zijn er even charmant als vervallen, met datsja’s die bij elkaar worden gehouden door kromgetrokken gevelplanken met roestige spijkers. Schaars bevoorrade winkels en benzinestations met houten buitentoiletten waar uitgestorven ziektes rondzwemmen onder een gat in de grond, zijn er eerder regel dan uitzondering.
In de provincie wonen de mensen die weinig op hebben met de kosmopolitische types uit de hoofdstad. Wie er doorheen rijdt, heeft al snel het idee ergens in het begin van de twintigste eeuw te zijn beland.
Het is dus extra bijzonder dat uitgerekend in die traditionele omgeving een meerdaags festival wordt georganiseerd waar heel hip Moskou op afkomt. Doorgaans doet Nikola-Lenivets dienst als ‘het grootste kunstpark van Europa’, zoals de website het omschrijft. Overal in het ruim 650 hectare grote bos staan moderne kunststellages en experimentele architectonische bouwwerken.
Sinds 2017 verandert het gebied één keer per jaar in een groot openluchtfestival waar 15.000 mensen op afkomen om onder de blauwe hemel te feesten alsof er geen morgen bestaat. Tijdens de 24 uur die ik op het terrein doorbreng, bekruipt me het gevoel dat vrijwel iedereen er probeert te ontsnappen aan de harde werkelijkheid die zich buiten het festivaldomein afspeelt.
Het publiek bestaat zo op het oog uit liberale twintigers en dertigers die de laatste jaren vermoedelijk vol hoop door de straten van Moskou liepen om politieke verandering te eisen. Het haalde niets uit. Na het zelfs voor Rusland ongekend repressieve optreden tegen demonstranten begin dit jaar, is het de vraag wie dat nog durft. De strijdlust heeft bij velen plaatsgemaakt voor apathie. Dan maar hopen dat het vanzelf een keer verandert.
Hier schudden ze die zorgen voor korte tijd van zich af. Iedereen lacht, knuffelt, geniet van de saamhorigheid. De sfeer is liefdevol. Bij de podia die voor het festival zijn opgebouwd, dansen de Moskovieten tot in de vroege uurtjes op muziek van lokale technohelden. Sommigen zwaaien met paraplu’s met olijk kijkende knuffeldieren erop gespiesd, anderen dragen pakjes zoals ik die ken uit de Berlijnse clubscene. Bij verschillende tenten hangen regenboogvlaggen en op de houten vlonders die de looproutes over het terrein vormen, lopen mannen hand in hand. In donkere hoekjes staan vrouwen met elkaar te zoenen.
Hier kan iedereen een paar dagen zichzelf zijn zonder dat de beklemmende en repressieve staat over hun schouder meekijkt. Heel even leven ze het leven waar ze allemaal naar verlangen. Vol vrijheid, creativiteit en kansen. Totdat ze weer hun tenten inpakken, de handen loslaten, hun vlaggen opvouwen en vierenhalf uur terugrijden door het Russische achterland, het dagelijkse leven tegemoet.