AchtergrondSociale media
Hallo mooie lippen, vaarwel privacy en zelfbeeld: het donkere randje van gezichtsfilters op sociale media
Een schattig hondje, extra sproetjes of dikkere lippen: wie de voorbije jaren gebruik heeft gemaakt van sociale media heeft ongetwijfeld eens een gezichtsfilter gezien of uitgeprobeerd. Een onschuldige trend? Of toch vooral een manier van socialemediabedrijven om vat te krijgen op onze persoonlijke gegevens en ons zelfbeeld?
Voor Amerikanen in de staten Texas en Illinois was het even schrikken toen ze een tijdje geleden de selfiecamera van Instagram openden. De gebruikelijke collectie aan neusverkleinende en poriënvervagende filters was plots nergens meer te bespeuren. In plaats daarvan stonden gebruikers oog in oog met hun eigen, reële gezicht. Een unicum op sociale media anno 2022, waar gezichtsverfraaiende filters al enkele jaren tot het standaardpakket horen.
In een korte mededeling stelde Meta, het moederbedrijf van onder andere Instagram en Facebook, haar gebruikers snel gerust. De filterfunctie zou alleen tijdelijk uitgeschakeld zijn en dus niet voorgoed verdwijnen. Ook gebruikers wereldwijd konden opgelucht ademhalen, want het bedrijf was evenmin van plan de functie elders uit te zetten.
Maar waarom schakelde Meta ze in de eerste plaats uit? En is de situatie van die tientallen miljoenen Amerikaanse gebruikers in Texas en Illinois niet de uitgelezen kans om eens grondig de effecten van gezichtsfilters onder de loep te nemen?
Marketingtool
Meta benadrukte in haar mededeling ook dat de filters niet gebruikmaken van gezichtsherkenningstechnologie. “Bij die technologie wordt er een soort van metagezicht van jou gemaakt”, zegt Rob Heyman, die onderzoek doet naar privacy en sociale media aan de VUB. “Dat is geen foto, maar het systeem onthoudt bijvoorbeeld wel hoe ver je ogen uit elkaar staan en hoe ver die van je neus en kin staan. Dat levert een soort biometrische vingerafdruk op, waarmee ze jouw gezicht kunnen herkennen.”
Meta zou de filters in de twee Amerikaanse staten preventief uitgeschakeld hebben om “nutteloze en tijdrovende rechtszaken over gezichtsherkenning te vermijden”. Die verklaring is opmerkelijk, meent professor cybersecurity Bart Preneel (KU Leuven). “Als een groot bedrijf zoals Meta zo’n statement maakt, moet je heel voorzichtig kijken of dat geen misleidende informatie bevat. Soms zeggen ze dat ze iets niet doen, terwijl ze wel een variant daarop doen.”
Preneels kritische houding is niet ongegrond. De filterfunctie helpt het bedrijf om nieuwe gebruikers aan te trekken. Omdat gebruikers zelf filters kunnen ontwikkelen moet Meta daar geen externe ontwikkelaar voor betalen. Door die functie tijdelijk uit te schakelen verliest het bedrijf dus ook een goedkope en populaire marketingtool.
Bovendien schakelde Meta de filters uit een dag nadat het controversiële gezichtsherkenningbedrijf Clearview AI tot een schikking moest komen in een Amerikaanse rechtszaak. Het bedrijf, dat een database van gezichten opbouwde op basis van foto’s op sociale media en daarvoor ook al in België in opspraak kwam, mag die gegevens niet langer verkopen aan derden.
Meta schakelde vorig jaar ook al zijn eigen gezichtsherkenningstechnologie uit. Het bedrijf gebruikte die technologie om mensen automatisch te taggen in foto’s, maar moest onder meer in Illinois 650 miljoen dollar (zo’n 634 miljoen euro) betalen omdat gebruikers daar nooit toestemming voor zouden hebben gegeven. Een gelijkaardige rechtszaak loopt nog in Texas.
Dubbel werk
In principe gebruikt Meta geen gezichtsherkenningstechnologie, ook niet bij filters. “Maar het grote probleem is dat sociale media weinig transparant zijn”, zegt Preneel. “We weten niet hoe hun methodes werken en moeten hen daarom op hun woord geloven. De waarheid kan alleen maar ontdekt worden tijdens een audit van de Europese databeschermingsautoriteit.”
Of hij het gezichtsherkenning zou noemen weet hij niet, maar computerwetenschapper Jeroen Baert weet dat Instagram-filters in ieder geval gebruikmaken van kenmerkidentificatie. “Ze gaan ervan uit dat een persoon die in de camera kijkt twee ogen en een neus heeft. Zodra die gedetecteerd zijn, kunnen ze goed schatten waar de filter moet komen.”
Die technologie zoekt dus vooral waar een gezicht zich bevindt, maar zal de persoon niet identificeren. Geen privacygevaar dus? “Maar voor Instagram is het wel niet moeilijk om dat gezicht te linken aan jou”, zegt Baert. “Als je een gezichtsfilter toepast op je gezicht, weet Instagram natuurlijk wie je bent, want je doet dat op jouw account.”
Socialemediabedrijven hebben in principe zelfs geen filters nodig om aan gezichtsidentificatie te doen, zegt Heyman. “Meta weet eigenlijk al via je profiel wat je voorkeuren zijn en kan via een simpele selfie al je biometrische gegevens verzamelen. Waarom zouden ze dan nog een extra foto inscannen? Dat zou alleen maar dubbel werk zijn.”
De technologie is er en de data zijn er ook. Zijn die rechtszaken in de Verenigde Staten dan het enige wat Meta tegenhoudt om gezichtsherkenning toe te passen en de informatie te verkopen aan adverteerders? Gelukkig niet. Zelfs al zou Meta die informatie verzamelen, wat het ontkent te doen, dan zou de Europese General Data Protection Regulation (GDPR) het nog altijd verbieden daar iets mee te doen, zegt Heyman. “In Europa mag gezichtsherkenning op sociale media sinds een paar jaar niet, omdat de GDPR biometrische gegevens als gevoelige informatie klasseert.”
Politieke marketing
Toch maken protestgroepen tegen gezichtsherkenning, zoals het Europese #reclaimyourface, zich ook zorgen over het gebruik ervan op sociale mediaplatformen. “Eigenlijk is er over het algemeen niet zo veel regelgeving rond gezichtsherkenning in Europa”, legt doctoraatsonderzoeker privacy Ine Van Zeeland (VUB) uit.
“De Europese lidstaten zijn volop aan het discussiëren over een nieuwe wet voor artificiële intelligentie. Activisten en databeschermingsautoriteiten willen heel graag een verbod op gezichtsherkenning voor overheden, maar ook grote socialemediabedrijven.” De betrokken bedrijven, aan de andere kant, menen dat een verbod de Europese innovatiekracht in de weg zou staan.
Volgens Van Zeeland maken de tegenstanders van gezichtsherkenning zich ook zorgen over de evolutie van filters op sociale media: “Er is een trend om niet alleen te herkennen wat een gezicht is, maar ook de emoties op dat gezicht te lezen. Die informatie kan bijvoorbeeld Meta dan niet alleen inzetten voor het verfijnen van niet alleen commerciële, maar ook voor politieke marketing op Facebook of Instagram. Als dat zou werken, dan is er wel degelijk een gevaar voor de democratie.”
Daar komt bij dat het bestaande wetgevende kader heel moeilijk af te dwingen is, zegt Preneel. “Als je iets wil bekomen op basis van de GDPR, moet je naar de Ierse gegevensbeschermingsautoriteit gaan omdat daar de Europese hoofdzetel van Meta zit. Maar die verwerpt veel dossiers, omdat Ierland Meta wil beschermen.”
Metaverse
Hoewel er in theorie in de EU een sterker wetgevend kader is rond gegevensbescherming dan in de VS, schort het in de praktijk nog wat aan de wetgeving. Onderzoek om gezichtstechnologie verder op punt te stellen, maakt intussen razendsnel vorderingen. “Tien jaar geleden werkte de technologie vooral goed bij witte mensen, maar liep het nog fout bij mensen van kleur. Nu werkt het eigenlijk op alle vlakken steeds beter”, zegt Preneel.
Van systemen om je smartphone te ontgrendelen tot geautomatiseerde technologieën om verkeersboetes uit te delen, gezichtsherkenning is ook in andere domeinen een veelbesproken en controversieel onderwerp. Volgens Preneel dringt daarom de vraag waar we als maatschappij de grens trekken. Hij is in ieder geval al zeker van zijn mening. “Het gevaar voor onze privacy is zo groot dat we het voor de meeste toepassingen zouden moeten verbieden.”
Ook op sociale media kan de nood aan gezichtsherkenning weer hoger worden naarmate er zich nieuwe ontwikkelingen voordoen. “Als Mark Zuckerberg wil dat er in zijn Metaverse avatars rondlopen die op echte mensen lijken, zal hij biometrische gegevens nodig hebben”, illustreert Heyman.
Het is volgens Baert dan ook van belang om regelmatig de gebruiksvoorwaarden te lezen. “Niemand leest dat, want dat is een blok tekst speciaal geschreven om je te irriteren. Maar daardoor ga je soms met dingen akkoord waarvan je het niet eens doorhebt.”
Cosmetische ingrepen
Of filters daadwerkelijk onze privacy zullen aantasten, moet de toekomst dus nog uitwijzen. Wat filters wel al beïnvloeden, is de manier waarop we naar onszelf en anderen kijken. Onderzoeker Chelly Maes (Leuven School of Mass Communication Research) deed tijdens haar doctoraat onderzoek naar het gebruik van filters bij 12- tot 18-jarigen. Ze onderzocht voornamelijk filters die het gezicht en lichaam van gebruikers aanpassen op basis van de heersende schoonheidsidealen. “Zoals filters die zorgen voor grotere ogen, een effen huid of volle lippen.”
Uit het onderzoek blijkt dat adolescenten die zulke filters gebruiken een hogere intentie hebben om later plastische chirurgie te ondergaan. Ze zullen, met andere woorden, vaker overwegen hun eigen gezicht of lichaam aan te passen om te voldoen aan het beeld dat de filter naar voren schuift. Studies bij jongeren ouder dan 18 jaar stelden al een gelijkaardig effect vast. In de VS tonen andere onderzoeken zelfs aan dat jongeren de ingrepen later ook daadwerkelijk ondergaan.
Maes vond daarnaast dat filtergebruik niet alleen een invloed heeft op hoe de adolescenten zichzelf zien, maar ook op hoe ze denken dat anderen hen beoordelen. “Ze denken dat andere mensen hen mooier en leuker zullen vinden als ze er zo uitzien. En omdat ze die zelfpresentatie ook willen nastreven in de offline context, zijn ze meer gemotiveerd om later plastische chirurgie te gebruiken.”
Dat iemand de intentie heeft om onder het mes te gaan betekent nog niet dat die ook een lager zelfbeeld heeft, benadrukt Maes. “Die relatie moet nog verder onderzocht worden. Maar dit onderzoek kan wel al een eerste indicatie zijn dat er wel degelijk een effect is. Zeker omdat we vonden dat de adolescenten over het algemeen relatief weinig filters gebruiken, maar er toch nog door beïnvloed worden. Dat is dan toch een sterk effect.”
#filterdrop
Op hetzelfde moment vinden de negatieve mentale en sociale gevolgen van filters op sociale media ook meer weerklank. In Groot-Brittannië lanceerde influencer Sasha Pallari (@sashapallari) in 2020 de hashtag #filterdrop. Zelf plaatst ze vooral foto’s en filmpjes over make-up en huidverzorging op haar profiel. Toen ze merkte dat ze dat niet langer durfde zonder een filter toe te passen, besliste ze om vanaf dan alleen nog maar foto’s zonder digitale verbetering te plaatsen.
De beslissing vond niet alleen weerklank onder haar tienduizenden volgers, maar ook ver daarbuiten. Wie de hashtag opzoekt op Instagram, vindt meer dan vijfduizend foto’s en video’s van ongefilterde gezichten en lichamen. Als gevolg van de campagne besliste de Britse reclameautoriteit zelfs dat reclame op sociale media over schoonheidsproducten niet meer gebruik mag maken van filters.
Ook de Belgische ondernemer en influencer Laurentine Van Landeghem (@laurentine) besliste enkele jaren geleden om zichzelf en haar leven voortaan ongefilterd te tonen. “Ik vroeg mij al langer af waarom ik eigenlijk nog filters gebruikte, het was eigenlijk meer een gewoonte geworden. Toen ik enkele jaren geleden acne kreeg, heb ik beslist om er helemaal mee te stoppen. Met een filter leek die acne helemaal verdwenen, wat ik zo onrealistisch vond.”
De meeste van haar volgers reageren positief op haar ongefilterde beelden, vertelt Van Landeghem: “Af en toe reageer wel eens iemand met ‘ieuw’. Maar dan denk ik: jij staat zo ver van de realiteit dat je niet eens kunt inzien dat dit normaal is. Ik vind het echt gestoord dat mensen de hele tijd beelden binnenkrijgen van hoe mensen er niet in het echt uitzien, maar dat ze daar wel hun realiteit door laten bepalen.”