Vrijdag 02/06/2023

De vragen van ProustHendrik Vos

Europa-expert Hendrik Vos: ‘Zelfs op mijn vijftigste komt er nog van alles op mijn pad, terwijl ik dacht dat het leven zou vertragen’

Hendrik Vos: ‘Zodra je iets uitspreekt, kan je het nooit meer ont-zeggen. Ik vermijd gesprekken over de belangrijke dingen des levens, over gevoelens en zo.’ Beeld © Stefaan Temmerman
Hendrik Vos: ‘Zodra je iets uitspreekt, kan je het nooit meer ont-zeggen. Ik vermijd gesprekken over de belangrijke dingen des levens, over gevoelens en zo.’Beeld © Stefaan Temmerman

Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Vierentwintig directe vragen, evenveel openhartige antwoorden. Vandaag: Europa-expert en fietsfanaat ­Hendrik Vos (50). Wie is hij in het diepst van zijn gedachten?

Ann Jooris

1. Hoe oud voelt u zich?

“Ik ben 50 en weet dat ik dichter bij de 80 ben dan bij de 18. Dat realiseerde ik me deze zomer toen ik jarig was. Het is gek, want ik herinner me nog goed hoe ik op mijn achttiende in Gent aankwam als een naïef jongetje dat weinig wist van het leven. Hoe ik de wereld ben beginnen ontdekken, dat zit vers in mijn geheugen. Ik herinner me mijn eerste lessen, mijn eerste fiets die gestolen is, mijn eerste keer op café. Het gaat allemaal zeer snel en bij momenten maakt dat mij treurig, maar ik ga geen gaten in mijn jeansbroek knippen en op donder­dag­avond in de Overpoort rondhangen om me jonger te voelen. Dat zou tragisch zijn.

“Ik weet niet of ik mij nu een ‘grote mens’ voel. Ik heb altijd het idee gehad dat dat iemand is die ‘af’ is, alles verstaat en niet meer door rare gedachten gekweld wordt. Zover ben ik nog niet. Ik blijf strompelen en proberen, en me vooral amuseren en de dingen doen die ik grappig en fijn vind. Ik blijf een speelvogel.

“Ook op mijn vijftigste merk ik dat ik in mijn hoofd nog kamers binnenwandel waar ik nog nooit geweest ben. Ik blijf mezelf verrassen. Ik trek me niet veel aan van de conventies en ga mijn eigen gang.”

2. Wat vindt u een kenmerkende eigenschap van uzelf?

“Ik heb van alles willen worden: stewardess, brandweerman, en later detective of ontdekkingsreiziger. Dingen die ik niet snap wil ik doorgronden. Hoe verder je staat in het leven, hoe meer je tot de conclusie komt dat de dingen minder goed kloppen dan je gedacht had. Er valt altijd meer te ontdekken, niet minder, in tegenstelling tot wat ik als student dacht. In mijn eerste jaar was ik ervan overtuigd dat ik tegen het vierde jaar wel zou weten hoe de wereld in elkaar stak.

“Toen Rusland Oekraïne binnenviel, zat ik de week voordien in De afspraak nog te beweren dat dat niet zou gebeuren. Hoe je je kan blijven vergissen, ondanks redeneerschema’s die best wel steek­houden – maar er zijn altijd zoveel andere dynamieken die meespelen. Iemand die zegt: ‘Ik wist het’, is ook maar aan het bluffen en zal wel een andere keer ongelijk hebben.

“Als je altijd alles wilt ontrafelen, hangt daar ook een rusteloosheid aan vast. Soms word ik midden in de nacht wakker. Ik slaap veel te weinig.”

3. Wat drijft u?

“Vijftien jaar geleden was dat koersen. Een periode daarvoor was dat reizen, ik wilde in de bergen zijn en trok rond door de Himalaya. Nu is dat meer verhalen vertellen, schrijven, lesgeven. Er komen voortdurend zotte dingen op mijn pad. Zo sta ik nu samen met topcellist Frans Grapperhaus drie avonden in de Minard met een theatervoorstelling. Een soort spin-off van mijn boek over de geschiedenis van de Europese eenmaking, met veel anekdotes. De verhalen gaan alle richtingen uit, soms pakkend, soms grappig. Soms zit je echt in een aflevering van FC De kampioenen, waarbij misverstanden zich opstapelen.

“Ik heb nog improvisatietheater gevolgd. Ook in mijn lesgeven probeer ik te beklijven. Als ik terugdenk aan welke lessen mij zijn bijgebleven, zijn het toch die waarvan ik dacht: wow, wat een verhaal. De leraars die je vergeet zijn diegenen die hun cursus aframmelen en geen humor of zelf­relativering hebben.”

BIO • politicoloog, verbonden aan de UGent; directeur van het Centrum voor EU-studies • geboren op 30 juni 1972 in Mechelen • maakte in 2014 met VRT-journalist Rob Heirbaut de tv-reeks Het ijzeren gordijn • verdienstelijk wielrenner • schreef in 2021 het boek Dit is Europa • maakt met Sven Speybrouck de podcast Het mirakel van Schuman (VRT)

4. Wat is uw zwakte?

“Ik ben een pleaser. Ik wil mensen blij en vrolijk maken. Dat wordt soms heel uitputtend.

“Ik ben ook een slechte prater. Zet mij op een podium of voor een auditorium en het lukt. Maar privé, dat is wat anders. Ik heb tijd nodig om na te denken over wat ik ga zeggen. Ik ben ook een heel slechte ruziemaker. Zodra je iets uitspreekt, bestaat het. Je kan het nooit meer ont-zeggen. En over veel dingen ben ik zelf nog in verwarring. Ik vermijd gesprekken over de belangrijke dingen des levens. Over gevoelens en zo. Zeker als ik de regie niet in de hand heb.

“Om het met een cliché te zeggen: ik ben een West-Vlaamse boer. (lacht) Ik voel me heel oncomfortabel als iemand ernstig tegen mij zegt: we moeten eens praten. Ik zal met een dwaze grap afkomen in de hoop het gesprek te kunnen kapen en niet te moeten babbelen over wat moet.

“Ik ben ook een heel slechte smalltalker. Als ik op een receptie moet spreken, zoek ik zo snel mogelijk de weg naar de uitgang. Ik weet niet hoe ik een gesprek moet beginnen en al zeker niet hoe ik het moet eindigen. Ik voel me heel ambetant in dat soort situaties. Vroeger was mijn reflex om me vol te gieten met wat glazen alcohol, maar dat doe ik echt niet meer. Dat wordt alleen maar treuriger.”

5. Is het leven voor u een cadeau?

“O ja. Ik ben het nog steeds aan het uitpakken, er blijven maar leuke dingen komen. Als ik terugdenk aan mijn achttiende, wist ik veel wat ik ging worden. Alles lag open. Misschien zou ik in het geel door Parijs flitsen en de Tour winnen. Geleidelijk aan vernauwt je pad zich, maar op het moment zelf besef je niet wat voor vrijheid je hebt en hoeveel richtingen je uit kan.

“Ik heb nooit ergens naartoe gewerkt, het viel me altijd in de schoot. Dus ja, ik ben een geluksvogel, een zondagskind, een bofkont. Ik studeerde heel goed, net zoals mijn broers. Wat raar is, want wij komen niet uit een intellectuele familie. Toch zijn wij door het middelbaar gewandeld. Daarna kon ik met een studiebeurs aan de universiteit beginnen. Mijn professor Helmut Gaus stelde dan voor om te doctoreren. Het was nooit mijn ambitie, maar waarom niet? En de dag van mijn doctoraatsverdediging bleek er een vacature te zijn. Als ik wilde, kon ik beginnen. Hopla!

“Vandaag bijten mensen elkaar de strot af om in de academische wereld te overleven en mij werd het in de schoot geworpen. Later kreeg ik samen met Rob Heirbaut de Wablieftprijs, de mooiste prijs die ik ge­won­nen heb, voor de heldere en een­vou­dige manier waarop we het ingewikkelde Europa uitleggen (in ‘Hoe Europa ons leven beïnvloedt’, AJ). Ineens zat ik in televisie­programma’s duiding te geven. Ik heb samen met Rob langs het IJzeren Gordijn gefietst voor een roadmovie. Dan kreeg ik een column in De Standaard, zat ik in De ideale wereld, straks doe ik mee aan een zot programma dat in het najaar op VTM komt, maar waar ik nog niets over mag zeggen. Er zijn mensen die een moord zouden plegen om dat allemaal te mogen meemaken.

“Zelfs op mijn vijftigste komt er nog van alles op mijn pad, terwijl ik dacht dat het leven zou vertragen.”

6. Welke kleine alledaagse dingen kunnen u blij maken?

“De zon. Ik ben zo blij dat de dagen weer langer worden. Geef me warmte en zon, en ik ga glunderen. Ik heb er het huidtype niet voor, maar als de zon schijnt, wil ik in de zon zijn.

“Wat me ook heel blij kan maken, is een fraaie zin. Ik ben een moeizame schrijver, maar schrijf veel. Mijn Europa-boek (Dit is Europa, AJ) telt 650 bladzijden en weegt 1,350 kg. Dat is boetseren en timmeren tot elke zin mooi valt, het juiste gevoel oproept. De alliteratie of het binnenrijm op de juiste plek, zonder het te veel te forceren. Dat is een ambacht. Zinnen blijven herformuleren tot het perfect aanvoelt.

“Ook een heel mooie zin lezen maakt mij blij, maar dan zit er vaak wel een tikkeltje jaloezie bij. Het idee van: fuck, dit is echt zo raak, zo prachtig verwoord, dit had ik wel zelf willen schrijven.”

7. Wat was de moeilijkste periode in uw leven?

“Misschien wel de nacht toen ik mijn papa zag sterven, met mijn mama en mijn twee broers, in het volle besef dat het zo snel voorbij is. Als je vader doodgaat, ben je als oudste zoon de volgende in de rij. Ik werd me bewust van de vergankelijkheid, de futiliteit van het bestaan. Tegelijk kan ik er ook energie uit halen om alles uit het leven te halen en het vooral niet te serieus te nemen. Ik kan heel enthousiast in dingen opgaan.”

Hendrik Vos: ‘Ik blijf strompelen en proberen, en me vooral amuseren en de dingen doen die ik grappig en fijn vind. Ik blijf een speelvogel.’ Beeld © Stefaan Temmerman
Hendrik Vos: ‘Ik blijf strompelen en proberen, en me vooral amuseren en de dingen doen die ik grappig en fijn vind. Ik blijf een speelvogel.’Beeld © Stefaan Temmerman

8. Waar hebt u spijt van?

“Ik vind spijt een alles-opslorpende emotie. Alles wat ik gedaan heb, was het op een of andere manier wel waard. Maar als je veel ballen in de lucht houdt en er valt er een op de grond, dan doet dat pijn. Ik heb ook al wel wat mensen teleurgesteld, gekwetst en pijn gedaan. Dat is verschrikkelijk voor de betrokkenen, en zelf hield ik er ook littekens aan over, diepe krassen die nooit meer weggaan. Ik zal er zelden met anderen over beginnen te praten. Ik ben een eenzaat, een Lucky Luke die de prairie op trekt. Laat mij een paar uur een berg opfietsen en de confrontatie aangaan met mijn eigen ademhaling en zweet en naar mijn armen en benen kijken en zien dat mijn lijf nog functioneert. Mijn hart klopt nog, dus misschien komt het allemaal weer goed. De loutering zoeken op de fiets, dat heb ik nodig. Ik zoek niet gauw gezelschap op. En als ik het doe, trek ik naar mensen die geen vragen stellen.

“Dit begint pathologisch te klinken zeker? (lacht) Ik heb geen donkere gedachten, hé. Maar ik ben wel een einzelgänger. Zeer zeer zeker.”

9. Wat is uw grootste angst?

“Claustrofobie. Liften. Enge ruimtes. In een dwangbuis gestopt worden. Alles wat beklemmend aanvoelt, ook figuurlijk. Opgesloten raken in een job van 9 tot 5, met een baas boven mij die zegt binnen welke lijntjes we moeten kleuren. Het idee ooit in een gevangenis te belanden. Alle controle kwijt zijn, dat moet afschuwelijk zijn.

“Ik ben wel al een paar keer uitgenodigd op een cruise om te spreken en uiteindelijk viel dat wel mee. Ik kon altijd naar het dek vluchten om te ademen en als het echt niet ging, kon ik er nog altijd afspringen.” (lacht)

10. Hoe was uw kindertijd?

“Ik was een doodbrave jongen. Ik wou dat ik kon zeggen dat ik toen al iets rebels had, maar dat is niet zo. Mijn haar werd plat gekamd, ik had een mooie zijstreep. Ik droeg een V-hals met een hemdje eronder. Ik was ook nog eens misdienaar. En wat ik allemaal deed? Gaan fietsen of de Ronde van Frankrijk volgen op tv. Wij maakten geen zotte reizen. De grootste uitstap die ik met mijn ouders gedaan heb, was een dag naar de Efteling.

“Ik heb de mooiste verjaardag die er bestaat: 30 juni. Het begin van de vakantie, het gevoel van ‘er is iets voorbij, het was goed, en nu ligt alles weer open’. Het waren zomers waaraan geen einde kwam. Die zorgeloosheid van toen ben ik altijd blijven koesteren.”

11. Wat is uw vroegste herinnering?

“We wilden mijn grootmoeder bezoeken in Ruisbroek, maar er stonden politieauto’s en we mochten niet doorrijden, want de dijken gingen breken. Dat was tijdens de storm van 2 januari 1976. En het water kwam. De angst van de mensen op dat moment is me altijd bijgebleven. Ik herinner me ook nog dat ik later kon zien hoe hoog het water gestaan had. Tot aan het plafond. Maar misschien is dat fout. Ik heb het er nooit meer met mijn ouders over gehad.”

12. Wat hing er aan de muur van uw tienerkamer?

“Niets. Ik keek graag door mijn raam en dan zag ik een kippenhok en een paar keer per uur een trein in de verte. Posters ophangen is nooit in mij opgekomen. In het gezin waarin ik opgroeide, gebeurde dat niet.

“Ik ben ook nooit starstruck geweest. Mocht Obama hier ineens voor mij zitten, zou ik niet beginnen hakkelen. Ik heb wel ongelooflijk veel bewondering en respect voor zo iemand, maar tegelijk is het ook maar een mens die ‘s ochtends in de badkamer zijn tanden poetst en ‘s avonds met kniepijn in bed kruipt.”

13. Waarover bent u de laatste tijd dieper gaan nadenken?

“Brutaliteit. Gebrek aan empathie. Zelfvoldaanheid. De hardheid en rauwheid waarmee op sociale media en ook in het echt wordt ingehakt op mensen die het soms oprecht goed menen. Dat vind ik vreselijk en dat maakt mij treurig. Als ik er zelf mee te maken krijg, bijvoorbeeld als ik in een column pleit voor menselijkheid in het migratiedebat, moet ik daarvan bekomen onder een fleece dekentje in de zetel. Polarisatie maakt de wereld echt geen mooiere plek. En de mensen niet blijer, alleen maar gefrustreerder.”

14. Welk boek heeft voor u een bijzondere betekenis?

“Misschien wel Een man van Oriana Fallaci. Ik heb dat als prille tiener gelezen, omdat ik dacht dat het mij zou helpen om er een te worden. (lacht) Het liet me uiteindelijk heel verward achter. De man over wie ze schrijft is een Griekse verzetsstrijder (de dichter Alekos Panagoulis, AJ) die de dictatuur veroordeelt. Ik voelde me heel erg aangetrokken tot dat hoofdpersonage, maar uiteindelijk is het een klootzak. Hij bedoelt het goed, maar hij is extreem principieel en sluit geen compromissen, ook niet in zijn eigen omgeving. Als romantische tiener vond ik dat geweldig. Hoe meer principes een mens had, hoe fantastischer ik het vond. Ik wilde ook een idealist worden, maar intussen denk ik: nee. Als je zo overtuigd bent van je eigen gelijk, word je irritant en onuitstaanbaar. Natuurlijk heb ik idealen, maar ik wil kunnen blijven debatteren, ook met mensen die het anders zien. Mensen hebben door hun eigen geschiedenis en eigen achtergrond elk hun eigen verhaal en recht van spreken.

“Pas later heb ik beseft dat dat boek mij de ogen opende.”

15. Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad?

“Als ik ’s avonds onder een open sterren­hemel sta, liefst in een warm land, en je ziet dat licht dat miljoenen jaren geleden vertrokken is, terwijl er ondertussen zoveel gebeurd is, dan denk ik: dit gaat mijn begrip te boven. Dan voel ik dat er meer is dat voor mij ongrijpbaar is.

“Ik las vroeger boeken over het heelal vanuit een fascinatie om het te doorgronden. Maar ik heb dat losgelaten, omdat ik weet dat er een punt komt waarop ik het niet meer zie. Dat punt is dan mijn religieuze ervaring, denk ik.”

16. Hoe definieert u liefde?

“Vooral jezelf loslaten en de controle lossen. Voor jezelf laten zorgen. Je heel kwetsbaar opstellen, en dat vraagt moed. Er zijn mensen die dat kunnen, maar ik vind de liefde niet zo makkelijk.

“Je moet een evenwicht vinden tussen rust en passie. Thuiskomen en je niet verplicht voelen om te praten, gewoon naast elkaar kunnen zitten en geen woorden nodig hebben, maar tegelijk moet er ook een gretigheid aanwezig zijn. Als ik iemand liefheb, wil ik ook die vurigheid voelen.

“De liefde is niet mijn sterkste kant, maar ze is prachtig. Het is de meest pure emotie die je kan voelen.”

17. Hoe voelt u zich in uw lichaam?

“Tja, dat is een lichaam van 50, hé (lacht), maar ik kan niet klagen. Ik probeer gezond te eten, ik sport heel veel. Ik kan nog rennen en klauteren. Ik zou de Mount Everest kunnen beklimmen, maar het is spijtig dat het daar zo koud is. Mijn lichaam laat me dus nog niet in de steek. Ik heb enkele vrienden die ouder zijn dan ik, en zij kunnen dat ook allemaal, dus ik zie nog hoop.

“Ik zou heel graag nog een Ironman-triatlon doen. Ik weet dat ik het fietsen en lopen in de benen heb, maar het zwemmen wil maar niet lukken. Ik heb een zwemleraar. Ik heb de techniek van de crawl wel onder de knie, maar ik ga niet vooruit. Obese dames van 80 jaar gaan in schoolslag sneller dan ik, terwijl ze tegen elkaar aan ‘t babbelen zijn. (lacht) Ik vind het jammer dat ik dat talent niet heb, want dat hypothekeert mijn triatlon. Als ik te laat uit het water kom, wat moet ik dan nog op die fiets doen?”

18. Wat vindt u erotisch?

“Een vrouw op een koersfiets. Dat is een kwestie van geometrische volmaaktheid.”

19. Wat is de speciaalste plek waar u ooit de liefde bedreven hebt?

“Hmm. Ik kan daar niet op antwoorden omdat studenten dit lezen. Als ze me daar dan vooraan zien lesgeven, zullen ze zich niet kunnen concentreren. Ik heb al te veel gezegd.”

20. Wanneer hebt u het laatst gehuild?

“Als het vandaag niet is, was het gisteren. Ik zal het niet in het openbaar doen, niet in De afspraak of Terzake, dan kan ik mij afsluiten, maar als ik op mezelf ben, raakt alles mij. Neem twee violen, en ik ben vertrokken. Het kan van treurigheid zijn, of van vreugde of spanning, allerlei redenen. In een debat­programma zal ik mij sterk houden. Dat pak ik rationeel aan. Maar vanaf de autorit naar huis ben ik een huilebalk. Mijn vel wordt alleszins niet dikker met ouder worden.”

21. Wanneer bent u ooit door het lint gegaan?

“Ik probeer meestal beheerst te blijven, maar als fietser in het verkeer tussen toeterende chauffeurs is het soms moeilijk om je kalmte te bewaren. Wat als je iemand op het fietspad ziet parkeren? Of iemand die 70 rijdt in een zone 30? Of toetert omdat een fietser niet snel genoeg gaat? Het is niet omdat je in een auto zit en je ergens 70 mag rijden, dat je 70 móét rijden. Als er fietsers zijn die risico lopen, rij je geen 70. De onbeschoftheid van chauffeurs, daarover kan ik me dus opwinden.”

22. Hoe zou u willen sterven?

“Niet. Maar als het dan toch moet, denk ik dat ik geneigd ben om het helemaal uit te puren tot het einde. Misschien denk ik er morgen anders over, maar nu is euthanasie geen optie voor mij. Het is goed dat die mogelijkheid bestaat, maar ik wil doorgaan, ook met pijn. Ik wil het zo lang mogelijk rekken. Als ik hersendood ben, haal de buisjes dan maar weg, maar anders niet.

“De dood zal nog heel lang duren. Misschien komt er in die laatste momenten nog iets dat mij verrast of dat mij de ogen opent. Het klinkt misschien stoer, maar laat me maar alleen sterven. Op dit moment zou ik het zo willen. Je moet er toch alleen door.”

23. Wat zou u wensen als laatste avondmaal?

“Ik eet alles, maar als ik dan toch mag kiezen: oesters, witte wijn en wat brood. Meestal zijn het twaalf oesters voor twee, maar ik zou er twaalf willen voor mij alleen. (lacht) Zonder citroen. Puur.”

24. Welke droom hebt u nog?

“Ik zweef wat tussen luchtlagen en alles komt op mij af, het mag eigenlijk gewoon zo blijven.”

Dit is Europa van Hendrik Vos & Frans Grapperhaus, een voorstelling vol muziek en verhalen op 28/2, 7/3 en 18/4 in Minard Gent, minard.be.

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234