InterviewLust & liefde
Elsbeth over haar ellendige liefdesavontuur: ‘Wat een kluns en een lafaard ben je, zei ik tegen hem’
Na een heftig liefdesleven met veel pieken en dalen had Elsbeth (60) eindelijk het gevoel dat ze kon ademhalen. Oké, het ging dan wel om een mollige schooldirecteur, maar nog nooit had ze zich zo op haar gemak gevoeld bij een man. De nare bocht die hun relatie plots nam, had ze dus nooit zien aankomen.
“Zes jaar geleden veranderde ik van job en werd van orkestlid basisschoolleerkracht. Toen ik met de directeur kennismaakte, schudde ik de warme hand van een kalende man met een buikje. De onderwijswereld bleek nogal ontoegankelijk. Met de kinderen kon ik het goed vinden, maar met mijn collega’s was het lastiger. Het was alsof ze allemaal dezelfde liefhebberijen hadden en geen ervan sloot aan bij de mijne. Dus toen de directeur in mijn tweede jaar, vlak voor het einde van de zomervakantie, aanbood om te helpen met de gebruikelijke voorbereidingen voor het nieuwe schooljaar, zei ik dankbaar ja. Eindelijk iemand om mee te bonden.
“Samen sleepten we de aan de kant geschoven tafels terug naar hun plek, legden we de schriften en de potloden klaar. Ik maakte de kaartjes met de namen van de leerlingen en legde die op de tafelbladen, zo’n schikking van een klas is altijd een hele klus. Intussen vertelde hij hoe hij in zijn eentje twee puberzonen opvoedde, hoe weinig bewegingsvrijheid hem dat gaf maar dat hij natuurlijk geen keuze had. Met verholen jaloezie luisterde hij naar mijn verhalen over muziek en over de reizen die ik had gemaakt. Als enige van mijn collega’s bleek hij geïnteresseerd in klassieke muziek en toen het schooljaar begon, liep hij geregeld na schooltijd mijn klaslokaal binnen en dan kletsten we wat. Toen ik met mijn klas op kamp ging, ging hij mee. Ik voelde me opnieuw enorm gesteund. Niet op een flirterige of dominante manier, maar met respect. Hij hielp me met de spelletjes en met de hele organisatie, dat gaf ademruimte en ik voelde me gewaardeerd.
“Een paar dagen nadat we terug waren, zat ik met enkele leesmoeders in de schoolbibliotheek en zag hem door het raam naar binnen kijken. Ik was opvallend blij om hem te zien en ineens begreep ik dat ik hem in het weekend na het kamp gemist had. Hij reageerde ook anders op mij. Hij liep de bib binnen met een lichte aarzeling en een onzekerheid die ik nooit eerder had gezien. In de dagen die volgden begon ik te letten op mijn kleding, op hoe ik lachte en bewoog. Mijn woorden rolden niet langer zonder nadenken uit mijn mond, ik begon ze te wegen. Zijn bezoekjes in mijn klas na schooltijd werden frequenter en soms zaten we urenlang te praten.
“Dat duurde een jaar en de avond van de barbecue, om te vieren dat het schooljaar erop zat, koos ik na lang aarzelen mijn nieuwe gele jurkje, alsof er iets groots van afhing. De hele avond hebben we samen doorgebracht, het geel stond me goed, vond hij. Ik zag de blikken van collega’s en aan het einde van de avond waren alleen wij tweeën nog over en hij zei: ik zou weleens willen zien hoe je woont.”
Flamboyante musici
“Zo is het begonnen, tussen mij en de mollige schooldirecteur. Ik had altijd flamboyante musici liefgehad en deze verliefdheid verraste en amuseerde me. Maar het samenzijn met hem kostte mij zo weinig moeite, het was alsof er energie vrijkwam. Voor mij, als kind uit een groot gezin en als orkestlid dat gewend is altijd in dienst te staan van het grotere geheel, was het fijn om op die manier gedragen te worden. Onze relatie gaf me een plek in mijn nieuwe wereld en was het bewijs dat ik met mijn ingrijpende stap een goede keuze gemaakt had. En natuurlijk begreep ik het toen hij zei: je moet je wel realiseren dat mijn twee jongens altijd op de eerste plaats komen. Maar natuurlijk, antwoordde ik, kinderen gaan altijd voor.
“We zagen elkaar in de weekends en onze collega’s mochten niets weten, want dat zou alleen maar geroddel geven. Waarom zo stiekem, vroeg ik weleens, en waarom betrek je me niet wat meer bij je kinderen? Maar hij en zijn kinderen waren getraumatiseerd door het wegvallen van de moeder en vormden een gesloten geheel. Met welk recht kon ik mijn plek opeisen in hun drie-eenheid? Hoe kon ik op zaterdagavond zeggen: nee, ik wil niet dat je naar huis gaat, laat die kinderen nu eens. Zijn redenen om te gaan waren zo nobel dat ze me machteloos maakten.
“En zo gleden we steeds verder weg van hoe we begonnen waren. De man die zo nieuwsgierig naar mij was geweest, met wie ik naar het toneel ging, met wie ik muziek luisterde, sloot me buiten door zelf naar binnen te keren. De paar keer dat ik toch zijn kinderen ontmoette, zaten ze met neergeslagen blik te gamen.
“Op een dag liet hij weten in therapie te gaan. Alles moest anders, meer tijd voor zichzelf, was het doel. En voor mij, vroeg ik, heb je dan ook meer tijd voor mij? Ja, ook voor jou. Daarna hoorde ik een tijdje niks van hem, want hij moest werken aan zichzelf. Het werd kerstvakantie, niks, het werd oud en nieuw, niks, nieuwjaarsdag, weer niks. Ik weerstond de verleiding hem te bellen. Laat hem, dit gaat niet over jou.
“In februari – ik had intussen een andere job – ging een collega bij hem solliciteren. Enthousiast kwam ze terug. ‘Zo’n leuke man’, zei ze. ‘En weet je wat zo grappig is, ik heb nog gestudeerd met zijn huidige vriendin.’ Verbaasd keek ze naar mijn geschrokken gezicht en even later zag ik op Facebook twee geliefden met oud en nieuw door de Oostenrijkse sneeuw banjeren. Ik zag ze een appeltaartje eten in het restaurant waar hij me zo vaak over had verteld, maar nooit mee naartoe had genomen. ‘De liefde die wij delen, wens ik iedereen toe’, schreef die vrouw erbij.
“Zes jaar waren hij en ik samen geweest. Onze vakanties zegde hij altijd op het laatste moment af. Niemand die ik ooit over ons had mogen vertellen en nu werd ik gereduceerd tot zijn uitgevlakt verleden. Ik sms’te hem. ‘Ja, klote voor je,’ stuurde hij terug, ‘het is me overkomen’. Een paar maanden later, afgelopen april, zag ik hem ineens lopen. Ik stapte uit de auto. Hij vroeg vriendelijk: hé, hoe gaat het? Toen ik hem vertelde wat een kluns en een lafaard hij was en hoeveel pijn ik nog steeds had, knikte hij alleen maar.”