InterviewDie ene patiënt
Een intensive care-arts over de patiënt die zijn hart stal: ‘Ik was verliefd op een ex-patiënt. dat kon echt niet, vond ik’
Artsen en verpleegkundigen vertellen over de patiënten die hun leven veranderden. Deze week: intensive care-arts Hans Wesenhagen.
“Mijke was met acuut en ernstig hartfalen opgenomen op de afdeling cardiologie, waar ze op de wachtlijst was gezet voor een harttransplantatie. Ze ging zo snel achteruit dat ze twee steunharten nodig had. Zo kwam ze bij mij op de intensive care terecht, een hoopje mens tussen allemaal machines. Er traden complicaties op, we moesten met spoed op zoek naar een donorhart.
“Ik had dagelijks intensief contact met haar familie. De situatie was dramatisch, hun verdriet zo invoelbaar. Ik besprak eerlijk dat er ook een kans bestond dat ze het niet zou redden. Met Mijke had ik korte maar indringende gesprekken. Ze had soms het gevoel dat het allemaal geen zin meer had, dat het donorhart niet op tijd zou komen. Ik probeerde haar vertrouwen te geven. Daar waren niet veel woorden voor nodig, we leken elkaar moeiteloos te begrijpen.
“Haar nieuwe hart kwam net op tijd. Ze ging revalideren in het ziekenhuis, daarna kwam ze regelmatig terug voor controles en steeds liep ze even langs onze afdeling om te laten zien hoe het ging. Ongebruikelijk was dat niet, er zijn meer patiënten die dat doen.
“Een jaar na de transplantatie gaf ze een feest, ze vroeg of ik ook kwam. Ik twijfelde. Wat zat er achter haar uitnodiging? Wilde ze me gewoon bedanken of speelde er meer? Ik ben gegaan en ik was de laatste gast die het feest verliet. Die avond heb ik lang met haar gepraat. Daar is het echt begonnen, maar als ik eraan terugdenk moet mijn gevoel voor haar eerder zijn gegroeid. Niet toen ze nog mijn patiënt was, dat weet ik zeker, maar in de periode daarna. Ik heb dat weggeduwd. Ik was hoofd van de intensive care en verliefd worden op een ex-patiënt, dat kon echt niet, vond ik. We zijn na dat feest een paar keer samen weggeweest. Toen hebben we uitgesproken wat we voor elkaar voelden.
“We hebben geprobeerd uit te zoeken of er bij onze liefde geen andere gevoelens meespeelden. Dankbaarheid bijvoorbeeld, of opluchting dat het goed was afgelopen. Daar zijn we niet helemaal uit gekomen. Maar we hebben uiteindelijk in volle overtuiging voor elkaar gekozen.
“Al snel heb ik een paar bevriende collega’s en verpleegkundigen over onze relatie verteld. Ze reageerden allemaal goed. Zo leuk, zeiden ze, dat heb je verdiend. Dat vond ik een geruststellend antwoord. Ik hield toch een zekere twijfel. Ik was weliswaar niet meer haar behandelend arts, maar Mijke was wel mijn patiënt geweest. Als je zo langs de grens manoeuvreert van wat ethisch toelaatbaar is, wil je van anderen de bevestiging hebben dat het niet verkeerd is wat je doet.
“Mijn schoonfamilie had aanvankelijk wél grote moeite met onze relatie. Ik confronteerde ze met een vreselijke periode uit hun leven. Ik was altijd de man die het slechte nieuws kwam brengen en nu zat ik opeens als schoonzoon aan tafel. Maar het is goed gekomen tussen ons en ik heb bovendien een bijzondere les van ze geleerd. Zij vertelden me hoe zij de periode op de intensive care hadden beleefd en hoe moeilijk het was geweest om alle informatie te doorgronden. Door hen begreep ik dat ik nog aandachtiger moest luisteren, nog meer moest uitleggen en me nog beter moest inleven. Dankzij de liefde kreeg ik een uniek kijkje achter de coulissen, dat is weinig artsen gegund.
“Toen we elkaar leerden kennen, was Mijke 31 en ik 59. Ik rekende haar voor dat onze levensverwachting niet ver uit elkaar zou liggen. Met een nieuw hart doe je gemiddeld twaalf jaar, dan zou ik 71 zijn en schoot het bij mij ook al aardig op. Het was een dom rekensommetje, maar het gaf een zekere troost, een antwoord op de vraag: hoelang zijn we nog samen?
“We zitten nu ruim boven die rekensom. Onze liefde is zo groot en sterk dat de mensen om ons heen ervan onder de indruk zijn.