InterviewFranco Michieli
Durf te verdwalen, zegt Franco Michieli. ‘Laat die smartphone thuis en kijk om je heen’
Op pad in de wildernis, zonder enige vorm van navigatieapparatuur. De Italiaanse geograaf Franco Michieli doet het. Durf te verdwalen, is zijn oproep. ‘Er is nu altijd wel een apparaat om te volgen. We hebben niet door wat we daarmee kwijtraken.’
Hij trekt door de meest onherbergzame gebieden van de planeet, zoals het Noordpoolgebied, de Andes en IJsland. Zonder hulp van technologie. Niet zelden verdwaalt hij; juist op die momenten leert de natuur hem de meest wijze lessen.
In Italië vertelde Franco Michieli (60) al in honderden artikelen, lezingen en tv-programma’s over zijn ervaringen. Dit jaar is voor het eerst een van zijn boeken in Nederlandse vertaling verschenen: Hoe wegen wandelaars vinden – Het plezier van verdwalen. Daarin vertelt hij hoe we door minder technologie te gebruiken in dieper contact kunnen treden met de natuur.
Michieli woont in Bienno, een klein dorpje in de Italiaanse Alpen. In de bergen, waar hij zich zo thuis voelt.
Wanneer begon uw liefde voor de bergen en de wildernis?
“Mijn ouders brachten mij die liefde bij. Mijn broer en ik brachten veel tijd door in de Dolomieten, vlak bij de boerderij van mijn oma. Het bos was onze speeltuin. Dat is essentieel geweest voor mijn verdere leven, ik heb nooit echt angst gekend voor de wildernis.
“Toen ik negentien was, maakte ik mijn eerste grote tocht. Op de dag na mijn eindexamen van de middelbare school ben ik met een groep vrienden begonnen aan een reis door de Alpen, van Genua naar de grens met Slovenië. Ik ontdekte voor het eerst hoe anders het is om een grote trektocht te maken, in vergelijking met een uitstapje van een paar dagen. Ik merkte hoe fijn ik het vond om zo lang in de natuur te zijn.”
Toen nam u nog allerlei hulpmiddelen mee.
“Dat klopt. Ik had kaarten, een kompas, een horloge en een hoogtemeter. Die zou ik ook zeventien jaar lang blijven gebruiken.”
Maar dat veranderde. Wanneer betrad u voor het eerst zonder hulpmiddelen de wildernis?
“Op mijn 29ste stak ik IJsland over, van de oostkust naar de westkust. Een ongelooflijk zware tocht van 33 dagen. Ik droeg een rugzak van 35 kilo, meer dan de helft van mijn gewicht. Er waren geen dorpjes onderweg, dus we moesten alles wat we nodig hadden op onze rug dragen. Op een gegeven moment staken we een gigantisch ijsveld over, van meer dan 8.000 vierkante kilometer. Zes dagen lang zagen we alleen dit ijsveld, het was als een zee van sneeuw. We hadden niks meer aan onze kaarten, daarop was ook alleen wit te zien. We hadden alleen de zon om ons te oriënteren. Ik voelde op dat moment een veel diepere connectie met de natuur. We moesten alle signalen die de omgeving ons gaf goed lezen.
“Dat was in de jaren negentig, steeds meer bergbeklimmers begonnen gps te gebruiken als hulpmiddel. Ik begreep op dat moment dat er iets fundamenteels aan het veranderen was in onze relatie met de natuur, misschien zelfs in onze relatie tot de werkelijkheid in het algemeen: dat we niet langer zelf de wereld om ons heen hoeven te lezen, maar gewoon de gps kunnen volgen. Op dat moment besefte ik dat ik graag die diepmenselijke ervaring – van verdwalen en je weg moeten vinden – wilde behouden.”
Wat wilde u precies behouden?
“De diepe relatie die onze voorouders met de natuur hadden. Juist wanneer we de weg kwijtraken in de mist, in een storm, of als we in een bos zonder paden zijn, juist dan kan er iets bijzonders gebeuren. Ik heb vaak meegemaakt dat we dagenlang geen idee hadden waar we waren, maar op een wonderlijke manier toch weer een herkenningspunt vonden, of zelfs bij onze bestemming uitkwamen. Dat is heel mysterieus. Als je alleen maar technologie volgt, zul je nooit meemaken hoe bijzonder dat is.”
Waarom is dat bijzonder en belangrijk? Wat vertelt de natuur u op zulke momenten?
“De belangrijkste les is dat ik geen losstaand individu ben. In de moderne wereld denken we dat vaak wel. Iedereen moet het zelf oplossen, alsof alles van hem of haar afhangt. Wanneer je verdwaalt en toch op mysterieuze wijze je weg terugvindt, dan begrijp je dat het leven zoveel meer is dan het individu. Je vindt je weg terug omdat er nog iets anders, iets groters bijdraagt aan je tocht, en misschien ook wel aan het leven zelf.
“Soms doe ik er alles aan om zelf mijn weg terug te vinden: ik gebruik al mijn zintuigen, alle referentiepunten in de omgeving, zoals bergen, rivieren, de richting van de wind, de zon. Als dat allemaal niet lukt, breng je soms dagen in vertwijfeling door. En dan, plotseling, klaart de mist op en weet je toch weer waar je bent. Als dat gebeurt, dan is dat niet dankzij jou, maar omdat er nog een grotere kracht aan het werk was. Mijn eigen verstandelijke vermogens waren immers te gering om het probleem op te lossen. Deze spirituele relatie met de natuur is altijd essentieel geweest, maar is nu aan het verdwijnen. Er is nu altijd wel een apparaat om te volgen. We hebben niet door wat we kwijtraken.”
Verdwalen, kunnen we daar meer levenslessen uit halen? Ook in figuurlijke zin?
“Zeker, ook op heel andere terreinen dan in de natuur moeten we meer durven te verdwalen. Dan kan er iets heel moois ontstaan. Ik kan me herinneren dat een crimineel en een van zijn slachtoffers elkaar gingen ontmoeten. Ze hadden ieder een lijst met vragen en antwoorden voorbereid, maar toen ze elkaar in de ogen keken deed die lijst er niet meer toe. Er ontstond in het moment zelf een volledig nieuwe relatie. De werkelijkheid geeft ons allerlei aanwijzingen, die verder gaan dan ons denken.”
Waar te beginnen? Niet iedereen kan plots zonder hulpmiddelen de bergen intrekken.
“Probeer eens te verdwalen rondom je huis. Ga de deur uit zonder internet, zonder smartphone. Kijk om je heen, naar de zon, de lucht, de bomen, de mensen. Je zult plekken vinden die je nog nooit eerder hebt gezien, zelfs binnen een kilometer rondom je huis. Tijdens de lockdown heb ik dat ook gedaan, elke dag was er wel een kort moment waarop ik niet precies wist waar ik was.
“We moeten meer doen dan alleen een lijn volgen, zoals op Google Maps. Een lijn volgen is een uiterst arme ervaring. Omdat de wereld niet is gemaakt van lijnen. Er zijn vier dimensies, en alles is voortdurend in beweging. Geen enkele dag is zoals de andere, zelfs op dezelfde plek. De lucht, de mensen, de dieren, de bomen, alles verandert. Een kaart is slechts een representatie van de werkelijkheid.”
Hebt u zelf eigenlijk nog een smartphone?
“Haha, nee, ik heb nog een oude Nokia. Maar dat wordt steeds moeilijker, want bankieren gaat hier in Italië tegenwoordig ook via de smartphone. Ik ben er niet voor, als we een smartphone bij ons hebben zijn we nooit helemaal aanwezig in het hier en nu. We weten in ons onderbewuste dat we ieder moment met China kunnen communiceren, of een ambulance kunnen bellen. Zo verslapt onze aandacht, vermindert onze concentratie. We horen niet wat de omgeving ons probeert te vertellen.”
Hoe wegen wandelaars vinden – Het plezier van verdwalen, Franco Michieli, Wereldbibliotheek, 18,99 euro