Vrijdag 24/03/2023

De vragen van ProustYasmina El Messaoudi

‘Alles waar ik bang voor was, is gebeurd in heel korte tijd’

Yasmina El Messaoudi: ‘Ik vind het zalig om ervaringen te delen. Arno zegt dat heel mooi: ‘Ça fait moins peur, de mourir à plusieurs.’ Gedeelde smart is halve smart.’ Beeld © Stefaan Temmerman
Yasmina El Messaoudi: ‘Ik vind het zalig om ervaringen te delen. Arno zegt dat heel mooi: ‘Ça fait moins peur, de mourir à plusieurs.’ Gedeelde smart is halve smart.’Beeld © Stefaan Temmerman

Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Tweeëntwintig directe vragen, evenveel openhartige antwoorden. Deze week: presentatrice, journaliste en schrijfster Yasmina El Messaoudi (39). Wie is zij in het diepst van haar gedachten?

Ann Jooris

1. Hoe oud voelt u zich?

“Ik voel me eigenlijk mijn leeftijd. Ik vind het vreemd dat er een bepaalde waarde wordt gehecht aan leeftijd. Voor mij is het gewoon een optelsom van het aantal jaren dat je hier rondloopt. Ervaringen en persoonlijkheid bepalen meer hoe ‘oud’ je bent en je je voelt.

“Ik vind dat ik al veel heb meegemaakt. De laatste jaren heb ik zelfs het gevoel dat ik al tien levens heb geleefd. Wat ik niet begrijp, is dat mensen zeggen dat de studententijd de beste tijd van het leven is. Hoe deprimerend is dat? Je studeert af op je 23ste en het beste is al gepasseerd. Ik zeg altijd: ‘The best is yet to come.’ Welke leeftijd je ook hebt, er zullen altijd nog mooie, boeiende, verrijkende ervaringen op je afkomen.

“Mijn twee beste vriendinnen zijn 16 jaar ouder dan ik. Ik was 23 toen ik hen bij Libelle heb leren kennen. Nu heb ik bij MNM twee heel fijne collega’s die 16 jaar jonger zijn dan ik en die intussen ook vrienden van mij zijn geworden. En ik ben zeker dat zij alle vier zeer goed overeen zouden komen. Ik vind leeftijd dus ontzettend relatief. Ik vind het ook helemaal niet erg om veertig te worden. Wel ben ik bang dat het in de media ergens een mijlpaal is. Ik weet nog toen ik 39 werd, dat iemand zei: ‘O my god, jij zou mijn moeder kunnen zijn.’ (lacht) Maar zodra we onze leeftijden vergeten, hebben we leuke gesprekken en maken we grappen. Daarom is het jammer dat het ter sprake komt. Mij zegt het niet veel.”

BIO

geboren op 9 augustus 1983 • groeide op in Ka­pelle-op-den-Bos • presenteerde vanaf 2008 als eerste Nederlandstalig anker van Marok­kaanse origine het journaal op TV Brussel • was twee jaar lang de stem van Closing Time Soul (Radio 1) • sinds 2017 aan de slag bij Radio 2 • bracht begin dit jaar haar de­buut­roman Straatkat uit

2. Wat vindt u een kenmerkende eigenschap van uzelf?

“Dat moet mijn enthousiasme zijn. (lacht) Dat kan jij nu al beamen, en je kent mij pas een half uur. Ik denk dat mensen over mij zowel in positieve als negatieve zin zeggen dat ik heel enthousiast ben, heel luid en heel aanwezig. Ik vind het ook heel fijn om anderen te enthousiasmeren als er kansen op hun weg komen. Ik geniet ervan om anderen net zo enthousiast te maken als ik. Maar natuurlijk, iedereen heeft een ander temperament, en er zijn uiteraard ook mensen die rustiger en ingetogen zijn, en als er dan zo’n vuurpijl voorbijflitst, kan dat soms enerverend zijn.

“Ik heb een jaar in Nederland gewoond en denk dat mijn zuiderse temperament en enthousiasme daar minder opvielen. Nederlanders zijn heel sociaal. Ik vond dat een heel open, warme cultuur, die nauw aansluit bij de mediterrane. Nederlanders zeggen makkelijk goedendag en voeren snel een gesprek met iemand die ze niet kennen. Ze zijn soms wel heel direct, daar moest ik aan wennen, want op dat vlak ben ik een Vlaming. En ook Marokkanen zijn goed in rond de pot draaien.”

3. Waar hebt u spijt van?

“Waar ik lang spijt van heb gehad, is dat ik nooit op Erasmus ben gegaan. Op mijn 33ste had ik het een beetje gehad met de media. Ik had screentests gedaan en was op het laatste moment uit de boot gevallen. Ik had het gevoel dat de media heel willekeurig te werk gaan. Je wordt gekozen omdat iemand jou toevallig goed vindt. Je bent heel afhankelijk van de smaak van mensen, regisseurs, producers, terwijl daar geen lijn in zit. Mijn eigenwaarde hing daar na een tijd van af. Daarom ben ik naar Den Haag getrokken. Ik heb daar een jaar in een eethuisje gewerkt en dat was mijn Erasmus­jaar. Er zijn altijd redenen om in je vaste stramien te blijven, maar ik vond het heel bevrijdend om daaruit los te breken en ergens naartoe te gaan waar ik niemand kende.

“Daarna ben ik wel naar de media terug­gekeerd, maar mijn instelling was veranderd. Toen ik op gesprek ging bij Radio 2, vroegen ze naar het gat van één jaar op mijn cv. Ik vertelde dat ik in een café had gewerkt en bier had getapt. Ik was daar trots op en heb ronduit gezegd hoe ik afstand wou nemen van de media en hoe zalig ik het vond om me in een andere wereld onder te dompelen. En verhalen aan de toog te horen. Ze vonden dat fantastisch. In het laatste gesprek stelden ze de typische vraag: ‘Waarom moeten wij jou aannemen?’ Ik zei: ‘Jullie moeten mij niet aannemen, dit is een soort date waarbij we kijken of we elkaar leuk vinden, dit is een wederzijdse relatie. Ik wil kijken of ik bij jullie pas en andersom. Maar als jullie een slecht gevoel hebben bij mij, neem me niet aan.’ Uiteindelijk ben ik uit 180 mensen als enige overgebleven. Met mijn behaagzuchtige persoonlijkheid van vroeger zou dat niet gelukt zijn, maar nu zagen ze iemand authentiek die wist wat ze wilde.”

4. Wat drijft u?

“Ik denk: verhalen vertellen. Mijn moeder noemde zichzelf een ‘Sheherazade’ (Perzische vertelster van de verhalen uit ‘Duizend-en-een-nacht’, red.) en ik denk dat ik dat van haar heb overgenomen. Als ik naar de rode draad in mijn leven kijk, komt dat vertellen altijd terug. Gedichten voor­dragen, op een vrij podium staan, dagboeken schrijven, journalistiek gestudeerd, voor televisie beginnen werken als anker en reportage­maker, voor magazines geschreven, voor de radio gewerkt, een boek geschreven. Ik wil verhalen vertellen om de wereld vatbaarder, begrijpelijker te maken, maar ook om mensen te troosten of gewoon blij te maken.”

5. Wat biedt u troost?

“Ik vind het zalig om ervaringen te delen. Arno zegt dat heel mooi: ‘Ça fait moins peur, de mourir à plusieurs.’ Gedeelde smart is halve smart. Verhalen van anderen troosten mij en ik hoop ook omgekeerd.

“Toen mijn mama nog leefde, stuurde ze me wekelijks ‘weekendvitamientjes’. Korte citaten van dichters of schrijvers, of stukjes die ze in de krant had gelezen. Iets wat troostte of blij maakte om de week mee af te sluiten.”

6. Vindt u het leven een cadeau?

“Ik ben dankbaar voor het leven, maar het is geen cadeau. Het leven bestaat uit heel mooie, onvergetelijke momenten, maar ook uit zware momenten die even intens kunnen zijn. Je krijgt het plots in je handen, maar het voelt niet aan als een cadeau, daarvoor zijn de zware momenten net iets te donker. Ik vind het leven nog elke dag een uitdaging, ondanks mijn enthousiasme.”

7. Wat vond u de moeilijkste periode in uw leven?

“Toen mijn moeder de diagnose van pancreaskanker kreeg, een maand nadat ik terug was uit Den Haag. Die diagnose is meteen een doodvonnis, want dat soort kanker wordt pas opgemerkt als het te laat is.

“Ik moest eraan wennen om weer in België te zijn, had een nieuwe job, mijn relatie was spaak gelopen, ik ben twee keer verhuisd, allemaal in dat jaar dat mijn moeder ziek is geworden, aftakelde en uiteindelijk gestorven is. Als ik daarop terugkijk, begrijp ik niet hoe ik daar doorheen ben gekomen. Dat zegt wel iets over het overlevingsinstinct dat een mens heeft. Ik ben er wel van geschrokken dat ik veerkrachtiger ben dan ik ooit had gedacht.

‘Mijn moeder was een van de weinige mensen met wie ik een onvoorwaardelijke liefdesband had. Dus dat was afscheid nemen van veel meer dan mijn mama alleen.’ Beeld © Stefaan Temmerman
‘Mijn moeder was een van de weinige mensen met wie ik een onvoorwaardelijke liefdesband had. Dus dat was afscheid nemen van veel meer dan mijn mama alleen.’Beeld © Stefaan Temmerman

“Haar dood betekende niet alleen het verlies van mijn moeder, maar ook het verlies van een gezin en een thuisgevoel. Mijn moeder was echt wel de spilfiguur in mijn ouderlijk huis en vermits ik zelf nog geen gezin heb, is dat nog steeds mijn thuis. Zij was ook een van de weinige mensen met wie ik een onvoorwaardelijke liefdesband had. Dus dat was afscheid nemen van veel meer dan mijn mama alleen.

“Haar afwezigheid is nu een deel van mijn leven. Vooral de leegte die ze heeft achtergelaten, is heel aanwezig. Ik hoop dat die ooit minder leeg aanvoelt.

“Vroeger probeerde ik ons gezin nog samen te houden, maar dat was krampachtig. Soms zat ik samen met mijn broer en vader aan tafel en wist niemand wat te zeggen. Nu zie ik ons als drie individuen die van elkaar houden. Sinds ik mij daarbij heb neergelegd, heb ik er ook vrede mee.”

8. Welke kleine alledaagse dingen kunnen u blij maken?

“Met vrienden een lachbui hebben zodat je buikspieren pijn doen en de tranen over je wangen rollen. En je wilt nog een extra grap maken, maar je krijgt die er niet uitgeperst omdat je zo hard aan het lachen bent. Dat kan zoveel deugd doen. Als ik daar achteraf dan aan terugdenk, schiet ik gewoon opnieuw in de lach.

“En ‘s avonds op bed liggen met een boek en die twee dikzakken (haar twee katers, red.), terwijl mijn slaapkamer in een oranje gloed baadt. Dan bedenk ik hoe dankbaar ik ben dat ik hier mag wonen, in dit huisje aan de vaart.”

9. Wat is uw zwakte?

“Ik ben heel snel verstrooid, een ongelooflijk warhoofd. Alleen op het werk kan ik mij ongelooflijk goed focussen, maar daarbuiten ben ik een ongeleid projectiel.” (lacht)

10. Wat is uw grootste angst?

“Vroeger was dat de dood van mijn ouders. Ik was het kindje dat ’s nachts huilend aan het bed bij mama en papa stond door de gedachte dat ze gingen sterven. Ik denk dat iedereen zich daar iets bij kan voorstellen. Ik heb in een jaar tijd heel veel verloren: mijn relatie van zeven jaar, mijn kat, mijn moeder, mijn thuis. Alles waar ik bang voor was, is gebeurd in heel korte tijd. Niet om cynisch te zijn, maar dat zorgt ervoor dat ik heel weinig angsten over heb. Ik heb in heel korte tijd moeten leren dat het leven zich ontplooit hoe het wil en dat je daar geen controle over hebt en dat angst pragmatisch geen nut heeft. Er is niets meer dat me nog echt angst kan aanjagen. Ik kan wel nog verdrietig worden, maar het leven is hard en dat hoort erbij.”

11. Hoe was uw kindertijd?

“Heel verwarrend. Ik had een warme en liefdevolle thuis, waar iedereen zichzelf kon zijn. Het was heel normaal dat we verschillende talen spraken. Mijn vader ging naar de moskee, mijn moeder naar de kerk. Papa kookte tijdens de ramadan, kwam aan tafel zitten, maar at zelf niets. Hij maakte croques met hesp voor ons, en trok gewoon handschoenen aan. Mijn ouders waren heel pragmatisch in de opvoeding en liefde naar elkaar toe. Maar zodra we buiten kwamen, werden we wel erg geconfronteerd met het anders-zijn. Zeker omdat we de enige mensen in het dorp waren van buitenlandse origine. Voor de buitenwereld waren we ‘die Marokkanen van Oksdonk’. Terwijl wij ook gewoon Belgen en Vlamingen waren, met een papa die soms niet mee­at vanwege de ramadan.

“Ik praatte daar met niemand over, omdat ik zo bang was dat mensen me gingen pesten. Ze vinden altijd wel iets, een brilletje, rood haar, wat dikker zijn. Ik ontkende zelfs dat ik Marokkaanse roots had, ondanks mijn familienaam. ‘Nee nee, ik ben 100 procent Vlaams.’ (lacht) Ik was zo bang om uit de toon te vallen. Als tiener wil je gewoon mee met de stroom. Ik wou geen buitenbeentje zijn, terwijl ik dat voor een stuk wel was. Ooit heb ik zelfs het idee gehad om een hele zomer in de kelder door te brengen in de hoop wit te worden. Ik wilde gewoon heel graag opgaan in de rest. En daardoor heb ik een stuk van mijzelf en mijn familie verloochend. Als ik daar nu op terugkijk, vind ik dat ontzettend triest.

“Als je nu in de metro de smeltkroes van Brusselse ketten ziet, dat zijn alle kleuren en talen door elkaar. Soms wenste ik dat ik in zo’n omgeving was opgegroeid, tussen kinderen die gewoon verschillend zijn, door hun accent, uiterlijk of naam. Bij mij was iedereen Vlaams en dan had je Yasmina El Messaoudi die zogezegd een 100 procent Vlaams product was.”

12. Wanneer hebt u voor het laatst gehuild?

“Ik moet zeggen dat ik heel weinig huil. Op de begrafenis van mijn moeder bijvoorbeeld, heb ik niet gehuild. Ik heb wel een tekst voorgelezen die zij zelf had uitgekozen. Het is heel raar, maar ik heb soms het gevoel dat mijn emoties in een hermetisch afgesloten vat zitten. Ik weet dat het kan opluchten, maar ik huil heel weinig. De laatste keer kan ik me zelfs niet herinneren. Het is heel moeilijk om die deur open te krijgen.

“Tijdens het schrijven van mijn boek (‘Straatkat’, red.) over de dood van mijn moeder, de rouw en de identiteitscrisis, schizofrenie soms, die daarmee gepaard gaat, moest ik soms graven naar herinneringen. Ik weet dat ik daar bang voor was. Bang voor de krochten die ik zou kunnen ingaan en de deksels die ik zou opentrekken. Ik kijk ook niet vaak naar foto’s, omdat ik bang ben voor wat er zou kunnen opduiken. Bang dat er ergens een diep verdriet in mij zit dat nog niet volledig is verwerkt. Ik ben sowieso conflictmijdend, ik houd niet van confrontaties, dus misschien daarom dat ik me zo gesloten houd. Misschien is het een soort overlevings­strategie?”

‘Ooit heb ik het idee gehad om een hele zomer in de kelder door te brengen in de hoop wit te worden. Ik wilde gewoon heel graag opgaan in de rest.’ Beeld © Stefaan Temmerman
‘Ooit heb ik het idee gehad om een hele zomer in de kelder door te brengen in de hoop wit te worden. Ik wilde gewoon heel graag opgaan in de rest.’Beeld © Stefaan Temmerman

13. Wanneer bent u ooit door het lint gegaan?

“Met mijn zuiderse temperament gebeurt dat weleens. Ik haat confrontaties, zeker met geliefden. Maar ik heb één knop in mij, de onrechtvaardigheidsknop. Als je die induwt, kan ik echt flippen.

“Zo was ik eens aan het fietsen in Brussel en hoorde ik ineens een sirene achter mij terwijl een politieagent door een megafoon schreeuwde. Ik dacht dat er iemand met een kalasjnikov rondreed die iedereen ging neermaaien. De politieagent wuifde me agressief aan de kant. Ik dacht bij mezelf ‘what the fok’. Hij sprak me aan in het Frans. Ik had zogezegd een auto geen voorrang gegeven, terwijl die bestuurder me zelf een teken had gegeven dat ik kon doorrijden. Ik voelde toen een woede in mij opkomen door dat machtsvertoon om niets. Ik had het gevoel dat al zijn frustratie op mij werd geprojecteerd. Op zulke momenten kan ik mij moeilijk beheersen. ‘Beloof dat je dit nooit meer doet’, zei hij. ‘Als jij belooft dat je Nederlands leert’, heb ik geantwoord.”

14. Wat hing er aan de muur van uw tienerkamer?

“Posters van 2 Unlimited, een super­populair duo, half Nederlands, half Surinaams. Anita en Ray, zij was de zangeres, hij de rapper. (begint ‘No Limit’ te zingen) Dat was een openbaring voor mij, dat een groep die wereldwijd populair was, gekleurd was.”

15. Waarover bent u de laatste tijd dieper gaan nadenken?

“Ik ben 39 en dat is wel het moment om na te denken over kinderen als je er nog geen hebt. Maar ik ben er nog altijd niet wijs uit geraakt. Ik heb nooit een kinderwens gevoeld, maar nu ben ik wel op een punt dat ik echt moet beslissen. Het is niet dat ik nog tien jaar tijd heb. Ik vind dat zeer moeilijk, ik benijd mensen die weten of ze al dan niet kinderen willen. Tegelijk is het moeilijker om te zeggen dat je geen kinderen wilt, het is een beslissing die tegen de stroom ingaat. Het ouderschap wordt gezien als een prestatie om trots op te zijn. Het is bijna een statussymbool geworden. Ik heb altijd heel hard geworsteld met mij buitengesloten te voelen, omdat ik tussen twee werelden ben opgegroeid. En natuurlijk zet ik mezelf nog meer buitenspel door geen kinderen te nemen. Dat maakt me bang.

“Ik ben blij met hoe mijn leven nu is, maar twijfel soms of ik later geen spijt zal hebben. Ik begin ook steeds meer naar vrouwen te kijken die geen kinderen hebben. Linda De Win, Pascale Naessens, Lisbeth Imbo, Halina Reijn. Dat zijn geen zielige vrouwen. Dat zijn mooie, sterke vrouwen die een vol en zinvol leven leiden. Het voelt alsof ik een heel moedige beslissing zal moeten nemen.”

16. Hebt u ooit een religieuze ­ervaring gehad?

“Heel raar, maar tien jaar geleden zat ik met mijn vader in de auto op weg naar Brussel. Toen hij uitstapte viel er een foto uit zijn jas. Het was een foto van mijn oma, Yema, zijn mama. Ik zei: ‘Amai, ik ben wel duidelijk een El Messaoudi, want ik heb dezelfde neus als Yema.’

“’s Avonds ga ik naar de sauna met een vriendin, die een kennis had meegenomen. Plots zegt die vrouw tegen mij: ‘Ik zie iemand naast jou, en ik denk dat het jouw oma is, want jullie hebben exact dezelfde neus.’ Ik zag helemaal niemand. Hoe raar was dat? Blijkbaar had die vrouw vaker visioenen.

“Ik vond het eng om daarna in het donker thuis te komen. Toen ik dit aan mijn moeder vertelde, zei ze dat ik het als een gerust­stelling moest zien, dat Yema in de buurt is om mij te beschermen.

“Je moet soms durven toegeven dat er dingen gebeuren die niet altijd te verklaren zijn. Ik vind het ook een geruststelling dat we nog niet alles weten.”

17. Hoe definieert u liefde?

“Voor mij zijn mijn ouders een voorbeeld van liefde. Ze hebben landen, oceanen, bergen, paspoorten en culturen overwonnen om samen te zijn. Mijn vader is voor de kerk getrouwd om zijn schoon­ouders blij te maken, terwijl hij moslim is. Ze hebben elkaar altijd vrij gelaten om hun cultuur, geloof en taal te beleven. Het klinkt heel praktisch, maar ik vind dat wel een van de mooiste vormen van liefde. Dat je elkaar een individu laat zijn, met alles wat daarbij hoort. Ik denk dat we vaak verliefd worden op een beeld van iemand dat we zelf een beetje bijschaven naar hoe we het willen.

“De weg van mijn ouders was niet de makkelijkste weg, maar het was wel de weg om echt samen te kunnen zijn.”

18. Wat vindt u erotisch?

“Handen. Ik let zeer sterk op handen wanneer ik mensen leer kennen. Handen maken of kraken het voor mij. Mooie lange vingers, verzorgde nagels kunnen ineens iemand super­aantrekkelijk maken. Of omgekeerd, een knap persoon met lelijke handen vind ik een afknapper. In een erotische context zijn het tenslotte de handen die over heel je lichaam en door je haren gaan.”

19. Wat is de speciaalste plek waar u ooit de liefde bedreven hebt?

“Ik vrees dat ik niet zo heel avontuurlijk ben. Ik ben daarin redelijk traditioneel. Ik kom niet echt heel ver buiten de slaapkamer. Altijd in een perimeter van een paar meter.” (lacht)

20. Hoe zou u willen sterven?

“Op een heldhaftige manier. Omdat ik een kindje heb gered uit een brand, maar er zelf in ben gebleven. Of iemand uit het water heb gered, maar zelf onder ben gegaan.

“Ik wil dat mijn dood een betekenis krijgt. Ik wil heel graag orgaan­donor worden. Dat lijkt me zo mooi, dat mijn dood niet voor niets is.”

‘Nederlanders zijn soms heel direct, daar moest ik aan ­wennen, op dat vlak ben ik een Vlaming. Ook ­Marokkanen zijn goed in rond de pot draaien’    Beeld © Stefaan Temmerman
‘Nederlanders zijn soms heel direct, daar moest ik aan ­wennen, op dat vlak ben ik een Vlaming. Ook ­Marokkanen zijn goed in rond de pot draaien’Beeld © Stefaan Temmerman

21. Wat zou u wensen als laatste avondmaal?

“Mijn lievelingsgerecht: frieten van ’t frietkot. Een kleintje, potje speciaalsaus, een viandel en een Cola Zero. Er is niets waar je mij gelukkiger mee zou kunnen maken. (lacht) En liefst alleen. Dan kan ik helemaal focussen op het eten. Het liefst hier in de zetel met Netflix en de katjes naast mij. Eigenlijk zoals elke zondagavond.”

22. Welke droom hebt u nog?

“Ik zou heel graag een opleiding volgen als hondentrimster. Een busje ombouwen waarmee ik door het land kan rijden en de honden van daklozen knippen, terwijl ik naar hun verhalen luister.”

Yasmina El Messaoudi presenteert van 19 tot 24 december vanuit Hasselt het nieuws tijdens De warmste week.

Haar schrijfdebuut Straatkat verscheen eerder dit jaar bij Uitgeverij Vrijdag.

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234