InterviewLust & Liefde
Aisha (36) is al 20 jaar samen met haar man: ‘Het is zo makkelijk om elkaar te verstikken en alleen nog een gezin te zijn’
Aisha (36) en haar man leerden elkaar kennen als kinderen. Kinderen die zich lieten meevoeren door een jeugdliefde, die, nu die volwassen was geworden, totaal niet volgroeid bleek. ‘We keken naar elkaar als twee tieners.’
“Ik ken hem van de basisschool. Hij rende altijd met zijn vrienden door de gangen en dan dacht ik: wat bezielt jongens toch om overal een wedstrijd van te willen maken? Op braakliggende terreinen groef hij samen met zijn beste vrienden gevaarlijke ondergrondse gangenstelsels, die net als de metershoge boomhutten in opdracht van de politie werden gesloopt, waarna ze weer gewoon opnieuw begonnen.
“Ik herinner me alles. Hoe we naar dezelfde middelbare school gingen, en hoe ik er door mijn vriendin op uit werd gestuurd om het voor haar met hem aan te vragen. Hij stond geleund tegen de deurpost, moest niks weten van die vriendin, maar lachte heel leuk. Naar mij. Ik was 14 en hij 16. Toen ik voortijdig vertrok van een schoolfeest, omdat ik een jongen op wie ik een beetje verliefd was zag kussen met een ander meisje, zat hij bij de supermarkt naast de school boven op een lange rij boodschappenkarretjes en kletsten we wat.
“En toen ik later – niet van hemzelf natuurlijk, want zo ging dat niet – hoorde dat hij me leuk vond, was ik daar blijer om dan ik verwacht had. In de paasvakantie gingen we samen naar de bioscoop. Na de film stootte hij bij het aantrekken van zijn jas met zijn elleboog tegen mijn hoofd, waarna we ons allebei even bedrukt voelden, maar vooral schuldig over het ongemak van de ander, want dit soort oneffenheden hoorden in onze hoofden niet bij een eerste date. Daarna zette hij me thuis af en hebben we gekust. Hij vroeg: ‘Hebben we nu iets?’ ‘Ja hoor’, zei ik. En daarmee was onze relatie bezegeld.
“Dat is nu 22 jaar geleden. Als ik terugkijk, is het alsof we samen van begin af aan de liefde moesten uitvinden. We wisten niks van elkaar toen we begonnen, alleen dat we elkaar knap en leuk vonden. En dat hij goed hutten kon bouwen, dat wist ik ook. Ik zat in het derde middelbaar, hij in het vierde. Hij werkte in het weekend in een snackbar en kwam me als-ie klaar was vaak een chocolademilkshake brengen. Hij sprak nooit over ‘wijven’, zoals zijn vrienden deden, maar dan nog, hoe deed je dat, een relatie opbouwen?
“Het lastigst vond ik het toen hij ging studeren. Ik moest nog twee jaar naar de middelbare school en voelde me in de steek gelaten. Dat gevoel bleef toen ik later ook ging studeren en de overgang naar het leven als student moeilijker vond dan hij. Maar de echte grote crisis kwam toen hij op surfvakantie ging en ik via een vriendin hoorde dat er een meisje was geweest dat hij leuk vond.
“Omgang met derden hadden we altijd allebei ingewikkeld gevonden. Of het nu een collega was of een idool op televisie. ‘Vind je haar mooi?’, kon ik ineens vragen als we tv keken. ‘Ja’, zei hij dan. En ook al klonk zijn stem soms nog zo onverschillig, zijn antwoord verontrustte me altijd. Ik vond, en hij was het met me eens: wanneer je samen bent, kijk je alleen naar elkaar. En wanneer je opeens iemand anders leuk vindt, is er iets mis met je relatie. En nu was er een meisje dat hij leuk had gevonden tijdens het surfen.
“Ik was van slag en vroeg hem ernaar. Hij zei: ‘Ja, ik vond haar leuk, maar er is niks gebeurd en het heeft niks te betekenen.’ En ook al geloofde ik best dat er niet gekust was, zijn bekentenis bracht een gedachtestroom op gang. Want als hij haar leuk vond, had hij dan destijds ook die ene collega leuk gevonden, en als er zo veel vrouwen waren die hij ook leuk en knap vond, wat stelde onze relatie dan nog voor?
“We waren op dat moment tien jaar samen en hadden net ons eerste appartement gekocht. Het klinkt nu vrij kinderachtig, maar we waren natuurlijk als kinderen begonnen, kinderen die zich hadden laten meevoeren door een jeugdliefde, die, nu die volwassen was geworden, totaal niet volgroeid bleek. 24 en 26 jaar oud waren we, met een huis en trouwplannen, maar de manier waarop we naar elkaar keken, was als die van twee tieners. We strooiden elkaar zand in de ogen en maakten het ons moeilijk door te doen alsof monogamie en exclusiviteit ons doof en blind voor anderen moesten maken. Tien jaar hadden we op onze tenen gelopen.
“Was nu ineens alles anders? ‘Zeg me,’ vroeg ik, ‘wat is nog echt? Ben je nog blij met me?’ En hij antwoordde kalm dat hij tot het inzicht was gekomen dat je blijkbaar iemand anders leuk kunt vinden, zonder dat het consequenties heeft voor je relatie. Ik vroeg door en door – zo snel liet ik me niet overtuigen. Ik wilde dat hij net zo lang praatte tot ik zeker wist dat ik uniek was voor hem. Hij had mijn onzekerheid veroorzaakt en nu moest hij het voor me oplossen. Maar op één of andere manier beklijfden zijn woorden niet, ik begreep ze niet.
“Het vertrouwen kwam pas terug toen ik begon te beseffen dat het met mij hoe dan ook goed zou komen, zelfs als deze relatie op een dag zou eindigen. Dat ik zonder hem ook gewoon dooradem. Dat, als ik me onzeker voel, alleen ikzelf daar iets aan kan doen. Een heel simpel, klein besef, maar niettemin een eyeopener met grote gevolgen.
“Het had lang geduurd, maar eindelijk verslapte na tien jaar de greep waarin we elkaar vanaf onze tienertijd hadden vastgehouden. Monogaam blijven we, natuurlijk, maar ik ben niet langer bang om hem kwijt te raken. We hebben twee kinderen gekregen, ik ben weer meer gaan dansen, ben levendiger en socialer geworden, heb zelfs een beetje leren flirten. Tegenslagen kan ik beter aan. Het is zo makkelijk om elkaar te verstikken en alleen nog een gezin te zijn, helemaal als je elkaar al zo lang kent. Maar het is fijner om twee aparte mensen te blijven. Samen uitgaan is nu ook leuker: soms poolen we, of roken een waterpijp. Laatst stapte iemand op ons af: ‘Is dit jullie eerste date of jullie derde? Mijn vriendin en ik hebben een weddenschap, jullie zijn zo leuk samen.”